De creolen zijn een Surinaamse bevolkingsgroep die afstamt van voormalig Afrikaanse slaven. De nazaten van weggelopen slaven, de marrons, worden ook wel boslandcreolen genoemd. In combinatie worden ze ook Afro-Surinamers genoemd. Veel creolen zijn van gemengd Afrikaans-Europese afkomst.
Creool is een aanduiding voor in Suriname geboren Afrikaanse slaven. Zij zijn in het verleden door de Nederlanders uit Afrika gehaald. De Boscreolen zijn mensen die door de Indianen in de tijd zijn meegenomen. Zij leven nog steeds in stammen in de binnenlanden van Suriname.
Creoolse talen of creooltalen zijn in de taaltypologie pidgintalen die als moedertaal zijn verworven. De term 'creool' komt uit een van de Romaanse talen (Frans: créole, Spaans: criollo, Portugees: crioulo) en betekent daar 'gefokt'.
Betekenis in het Nederlands
De enige betekenis van het woord creool die de meeste Nederlanders in 2002 kennen is 'iemand van gemengd bloed, met name een gemengdbloedige afstammeling van Surinaamse (of Antilliaanse) negerslaven'.
In Suriname wonen er verschillende Inheemse stammen. De Kalinya's (Caraïben), de Lokono's (Arowakken) wonend aan de kuststrook, en de Akoerio, Trio en Wayana wonen meer in het binnenland van Suriname.
De Lage Landen worden dan bewoond door drie Germaanse volken, de Friezen in het westen en noorden, Franken in het zuiden en de Saksen in het oosten. De Franken ontwikkelen zich tot het dominantste volk.
De creolen zijn een Surinaamse bevolkingsgroep die afstamt van voormalig Afrikaanse slaven. De nazaten van weggelopen slaven, de marrons, worden ook wel boslandcreolen genoemd. In combinatie worden ze ook Afro-Surinamers genoemd.
De Hindostanen vormen de grootste groep, met 151 duizend. Ze wonen vooral in Den Haag, Rotterdam, Zoetermeer en Almere. Daarna volgen de Creolen, met 132 duizend. Zij wonen overwegend in Almere, Amsterdam en Rotterdam.
De Creoolse keuken gedijt in een tropisch klimaat en op de eilanden is vooral (lokale) verse vis voorradig. Verder zijn kokosnoten, erwten, rijst, cassave en bruine bonen de belangrijkste ingrediënten.
Een koto is de rok van het traditioneel Creools-Surinaamse vrouwenkostuum. Samen met de koto draagt de kotomisi (de vrouw die de koto draagt) vaak nog een jaki (bovenkleding) en een angisa. De angisa kan ook zonder koto gedragen worden en is een gesteven doek die als hoofddeksel gedragen wordt.
Surinaamse vrouwen zoeken een man die het economisch goed heeft en kan voorzien in hun onderhoud. Ze blijven vasthouden aan de traditionele genderideologie waarbij de man de kostwinner is.
Begroetingen
Surinamers geven elkaar bij een normale begroeting een hand. Als ze een vriend of vriendin begroeten geven ze elkaar een 'brasa', oftewel een omhelzing. Ook vragen ze bij een begroeting hoe het gaat: 'fa waka'. Je hoeft dan niet een uitgebreid antwoord te geven.
Als gevolg van de oorlog met Engeland in de zeventiende eeuw verruilt Nederland Nieuw-Amsterdam voor het huidige Suriname. De WIC brengt tot slaaf gemaakte Afrikanen naar Suriname om op de plantages te werken. De culturele samenstelling van de bevolking weerspiegelt het koloniale verleden.
27,4 % Hindostanen. 17,7 % Creolen. 14,7 % Marrons. 14,6 % Javanen.
Naast het feit dat Suriname geen witte stranden heeft, heeft Suriname ook geen helderblauw water. Al het natuurlijke water in de Surinaamse rivieren is hartstikke zwart. De recreatieoorden met het surrogaat strand liggen allemaal langs de diverse rivieren die het land rijk is. En dat water is dus allemaal zwart.
Uiteindelijk kwamen in de jaren vijftig en zestig van de 19e eeuw ongeveer 2500 Chinezen naar Suriname. De meesten werden als contractarbeiders tewerkgesteld op de plantages. Na afloop van hun contract gingen velen de handel in, meestal de kleinhandel in levensmiddelen.
Gebruik er niet te veel van en kies meer voor kruiden en specerijen zoals gember, lontai, soepgroenten, knoflook en ui. Veel basisingrediënten zoals witte rijst, bami-noodles, bakbanaan en cassave bevatten weinig vezels.
Echt Surinaams is gespecialiseerd in het maken van Surinaamse gerechten, het mooiste van onze Surinaamse keuken is dat het een Multi cultureel karakter heeft. Waaronder Creoolse, Javaanse, Chinese en Indiase invloeden.
Na school en werktijd, zo tussen 13.00 en 14.30 uur, wordt er warm gegeten. Rijst, roti of aardvruchten met bijgerechten of bravoe met tomtom of rijst zijn de gerechten die dan worden voorgeschoteld. Bij de gekruide Surinaamse maaltijd hoort water, liefst ijswater.
Toen werd namelijk in een zogenaamde Toescheidingsovereenkomst bepaald welke burgers welke nationaliteit kregen. Het kwam erop neer dat wie in Suriname was geboren en in dat land woonde of verbleef op de dag van de onafhankelijkheid, Surinamer werd en automatisch de Nederlandse nationaliteit verloor.
Hierdoor hebben Guyana (het voormalige Brits Guyana), Suriname, dat vroeger Nederlands Guyana heette en Frans Guyana (Cayenne) de omvang, die ze heden en dage hebben. Wat in Nederland een provincie wordt genoemd, heet in Suriname een district.
De meesten wonen nog altijd in India, daar is ruim tachtig procent van de bevolking hindoe. Ook in Nepal vormen ze een religieuze meerderheid. Verder leven hindoes in onder meer Pakistan, Sri Lanka, het Midden-Oosten, Fiji en Mauritius. Door emigratie wonen er veel in westerse landen.
Suriname ontwikkelt zich tot een plantagekolonie, die vooral steunt op de gedwongen arbeid van Afrikaanse tot slaaf gemaakten, op schepen aangevoerd door de WIC. In de slavernijtijd zijn circa 200.000 slaven naar Suriname gebracht, deels door de WIC en deels door andere slavenhandelaren.
Suriname, officieel de Republiek Suriname, is een republiek aan de noordkust van Zuid-Amerika met als hoofdstad Paramaribo. Het land was van 1667 tot 1954 een kolonie van Nederland en daarna een land binnen het Koninkrijksverband.
Bij de afschaffing van de slavernij in Suriname (1863) werden de voormalige slaven volwaardige burgers. Dat betekende dat ze ook een achternaam moesten hebben. Die mochten ze niet zelf kiezen, ze kregen er een toegewezen.