Hout is het meest voorkomende materiaal waarvan trommels zijn gemaakt. Het soort hout, de dikte van het hout en de afwerking van het hout; alle tezamen bepalen ze het karakter van de klank. Dat geldt ook voor het materiaal van het vel.
Het hart van een drumstel bestaat uit de bassdrum, de snaredrum en de hihat. De bassdrum wordt met een basspedaal bediend en geeft de lage klanken. Onder het ondervel van de snaredrum is een matje met metalen snaren gespannen. Hierdoor maakt de snaredrum of snare een fel en scherp geluid.
Er zijn twee soorten drumstellen, zoals het elektrische drumstel en een normaal drumstel. Als je op drummen zit begin je op de snare drum. Later ga je oefenen op het hart van het drumstel, dat zijn de snare drum, basdrum en hi-hat.
Drum-'n-bass is ontstaan uit de breakbeatmuziek in de rave-scene van begin jaren negentig en de daaruit ontwikkelde jungle van midden jaren negentig. De origine van een bekend drumpatroon komt uit het nummer Amen Brother van The Winstons, deze wordt hedendaags de "Amen Break" genoemd.
Een groove is het gehele ritme dat op het drumstel gespeeld wordt en bestaat altijd uit een constante tik van hihat of cimbalen, ondersteund door de bassdrum en de snarentrom. Meestal speelt men op elke 4 slagen van de hihat één slag met de bassdrum.
De langste notenduur die in onze tijd in het algemeen gebruikt wordt is de hele noot. Vaak wordt daar een waarde van vier tellen aan toegekend als de teleenheid de kwartnoot is. In vroeger eeuwen hebben nog langere notenwaarden dan de hele noot bestaan. Een oude naam voor de hele noot is de semibrevis.
Een halve noot staat tot een kwartnoot als 2:1 in tijdsduur. Er passen dus twee kwartnoten in één halve noot. Er passen dus ook vier kwartnoten in een hele noot. Een kwartnoot staat tot een achtste noot als 2:1 in tijdsduur.
De lengte van een geografisch nummer bedraagt in Nederland tien cijfers (hierbij is de +31 weggelaten, maar niet de eerste 0). In België zijn dit negen cijfers. De lengte van een niet-geografisch nummer kan variëren.
Meestal wordt de kwartnoot als teleenheid gebruikt, maar in oudere muziek kan dat ook de halve en in nieuwere muziek de achtste noot zijn.
Een halve noot staat tot een kwartnoot als 2:1 in tijdsduur. Er passen dus twee kwartnoten in één halve noot. Er passen dus ook vier kwartnoten in een hele noot. Een kwartnoot staat tot een achtste noot als 2:1 in tijdsduur.
De c-sleutel is een gestileerde letter C. Op de lijn die door het midden van deze sleutel loopt wordt de eengestreepte c (c´) of do genoteerd.
De A, ook la genoemd, is een van de stamtonen die een hele toonafstand hoger ligt dan de G (en een hele toon lager dan de B. In de reine stemming heeft het interval G – A de grootte 9:10 en het interval A – B de grootte 8:9.
De B (ook wel si, of ti genoemd) is een muzieknoot die een hele toon hoger ligt dan de A en een halve toon lager dan de C. Op een pianoklavier ligt de B steeds direct na de groep van drie zwarte toetsen.
Puntering (van puntéren) is een muziekterm die de verlenging van een nootwaarde aangeeft door middel van een puntje achter een noot. Puntering kan ook voorkomen bij rusten. Gepunteerde rusten worden op dezelfde wijze verlengd als noten.
De G (ook wel sol, of so genoemd) is een muzieknoot die een hele toon hoger ligt dan de F en een hele toon lager dan de A. Op een piano-klavier ligt de G bij de drie zwarte toetsen steeds tussen de eerste en de tweede zwarte toets. Bij een zessnarige gitaar is de vierde snaar gestemd in G.
De Cis is een met een halve toonafstand verhoogde stamtoon C. In de gelijkzwevende stemming is het dezelfde toon als de Des (D♭), een met een halve toon verlaagde D. De Cis wordt geschreven als C♯ of in eenvoudige typografie als C#.
De lengte van een geografisch nummer bedraagt in Nederland tien cijfers (hierbij is de +31 weggelaten, maar niet de eerste 0). In België zijn dit negen cijfers. De lengte van een niet-geografisch nummer kan variëren.
De langste notenduur die in onze tijd in het algemeen gebruikt wordt is de hele noot. Vaak wordt daar een waarde van vier tellen aan toegekend als de teleenheid de kwartnoot is. In vroeger eeuwen hebben nog langere notenwaarden dan de hele noot bestaan. Een oude naam voor de hele noot is de semibrevis.
De F (ook wel fa genoemd) is een toon die een halve toonsafstand hoger ligt dan de E en een hele toonsafstand lager dan de G. Als de toon zich in een laag octaaf bevindt, wordt de naam in het Nederlands met een hoofdletter geschreven (F), in een hoger octaaf schrijft men f, al dan niet met toegevoegd teken.
De B (ook wel si, of ti genoemd) is een muzieknoot die een hele toon hoger ligt dan de A en een halve toon lager dan de C. Op een pianoklavier ligt de B steeds direct na de groep van drie zwarte toetsen.
De Guidonische lettergrepen zijn de oud-Latijnse benamingen van de zes tonen van het hexachord, ut-re-mi-fa-sol-la, een groep van zes opeenvolgende tonen uit de diatonische toonladder. De zes benamingen werden in de 11e eeuw bedacht door Guido van Arezzo.
Puntering (van puntéren) is een muziekterm die de verlenging van een nootwaarde aangeeft door middel van een puntje achter een noot. Puntering kan ook voorkomen bij rusten. Gepunteerde rusten worden op dezelfde wijze verlengd als noten.
De A, ook la genoemd, is een van de stamtonen die een hele toonafstand hoger ligt dan de G (en een hele toon lager dan de B. In de reine stemming heeft het interval G – A de grootte 9:10 en het interval A – B de grootte 8:9.
De G (ook wel sol, of so genoemd) is een muzieknoot die een hele toon hoger ligt dan de F en een hele toon lager dan de A. Op een piano-klavier ligt de G bij de drie zwarte toetsen steeds tussen de eerste en de tweede zwarte toets. Bij een zessnarige gitaar is de vierde snaar gestemd in G.
C , ook do genoemd, is de naam van een van de stamtonen en de grondtoon van de toonladder in C-majeur (Do groot). In de westerse muziek wordt met de do meestal gerefereerd aan de centrale do of C4 (eengestreept octaaf).