Woont u in Nederland, en hebt u een pensioen, lijfrente of een uitkering op grond van een sociale verzekering uit België? Of woont u in België, en hebt u een pensioen, lijfrente of een uitkering op grond van een sociale verzekering uit Nederland? Dan betaalt u meestal belasting in uw woonland.
Uw pensioen, AOW-uitkering of andere uitkering of loon hoort tot uw belastbare inkomen uit werk en woning (box 1). Over dit inkomen betaalt u belasting via een oplopend tarief. U gaat naar verhouding meer belasting betalen als uw inkomen hoger wordt.
Of krijgt u een pensioen of een uitkering uit een ander land dan Nederland? Dan moet u deze inkomsten toch in Nederland aangeven. Ook als u al belasting betaalt buiten Nederland. U krijgt dan meestal aftrek om dubbele belasting te voorkomen, zodat u niet dubbel belasting betaalt over deze inkomsten.
De pensioenbijdragen vermeldt u met een minteken ervoor in de rubriek 'Inkomsten uit loondienst' van de aangifte inkomstenbelasting. Een onbelaste vergoeding van uw (ex-)werkgever moet u eerst zelf in mindering brengen op uw vrijwillige pensioenbijdragen.
Elke instantie waarvan u een uitkering ontvangt, houdt belasting in op het bedrag dat zij aan u betaalt.
Het gemiddeld pensioen is tussen 2019 en 2022 gestegen van 1.551 euro tot 1.731 euro. Dit is een toename met 11,6%.
Nederlandse belasting bij de opbouw
In het verleden werden Nederlandse pensioenen geacht belast te zijn bij de opbouw. De uitkering kon dan niet progressief belast worden in België. Pensioeninkomsten werden belast aan een tarief van 3% van het zogenaamde 'vrijgegeven kapitaal'.
Woont u in België? Dan vraagt u AOW aan bij de pensioendienst van het gemeentebestuur in uw woonplaats, of bij de gewestelijke dienst van de Federale Pensioendienst (FPD). FPD stuurt de aanvraag door aan de SVB. U kunt uw aanvraag het beste een jaar voor uw AOW-leeftijd indienen.
Voor Nederland komt de 'persoonlijke belastingdruk' uit op 30,4 procent. Daarvan is 17,3 procent inkomstenbelasting en 13,1 procent bijdragen aan de sociale zekerheid. In België is het beslag van de overheid op het bruto inkomen nog veel groter - ruim 40 procent. Dat komt vooral door een hoge inkomstenbelasting.
Woont u in Nederland en heeft u inkomsten, vermogen of bezit in het buitenland? Dan geeft u in uw belastingaangifte alle inkomsten aan (wereldinkomen). Om te voorkomen dat u daardoor in meerdere landen belasting moet betalen, heeft u in Nederland recht op een vermindering van de verschuldigde inkomstenbelasting.
Woont u in Nederland en hebt u buitenlandse inkomsten? Dan moet u uw hele wereldinkomen aangeven in uw belastingaangifte. Om te voorkomen dat u in meerdere landen inkomstenbelasting betaalt over hetzelfde inkomen, krijgt u in Nederland een aftrek ter voorkoming van dubbele belasting.
Wanneer u in het buitenland werkt, bijvoorbeeld doordat u emigreert, bent u niet meer verzekerd voor de AOW. Voor ieder jaar dat u niet verzekerd bent, wordt uw AOW met 2% gekort. Dit kunt u voorkomen door u vrijwillig te verzekeren voor de AOW.
Vaak vind je onderaan je loonstrook ook nog een kopje 'Pensioenpremie' terug. Hier zie je wat jij als werknemer én je werkgever het huidige jaar, tot dan toe, aan pensioenpremie betaald hebben.
Belgisch pensioen: 1.195 euro per maand
"Een werknemer die exact even lang gewerkt heeft en exact even veel verdiend heeft, heeft dus een pensioen dat 42 procent hoger ligt in Frankrijk, 45 procent hoger in Luxemburg, 49 procent hoger in Nederland en 54 procent hoger in Oostenrijk", aldus de PVDA.
Voor elk kalenderjaar dat u in België werkt, krijgt u een bedrag dat gelijk is aan 75% (gezinsbedrag) of 60% (alleenstaande bedrag) van uw (gemaximeerd) brutoloon. Dat bedrag wordt gedeeld door 45. Met welk percentage uw pensioen berekend wordt hangt af van uw persoonlijke situatie.
Zelfstandigen kunnen na 45 loopbaanjaren waarin ze sociale bijdragen betaalden, maximaal 1500 euro krijgen als pensioenuitkering. In werkelijkheid is het gemiddelde 751 euro. Als werknemer ontvang je maximaal 2.250 euro na 45 dienstjaren, en ligt het gemiddelde op 1.281 euro.
Die bedroeg vorig jaar 154,172 (basis 1996), wat maakt dat het definitieve loonplafond voor 2021, 63.944,74 EUR bedraagt (voor pensioenen die in 2022 ingaan). De maximale wettelijke pensioenopbouw bedraagt voor 2021 dus 852,60 EUR (op jaarbasis). Dat is meer dan 50 EUR extra ten opzichte van de maximale opbouw in 2020.
Uw ambtenarenpensioen mag niet hoger zijn dan het absoluut maximum van 46 882,74 euro per jaar aan de spilindex van 138,01. Geïndexeerd komt dit neer op 93 760,79 euro bruto per jaar (vanaf 01.12.2022 aan index 1,9999) of 7 813,40 euro bruto per maand.
Rekening houdend met de AOW, aanvullend pensioen, inkomen uit vermogen en overig aanvullend inkomen komt het gemiddeld netto pensioen in 2021/2022 uit op €2200,- – €2500,- per maand. Voor alleenstaanden ligt dit bedrag iets lager; gemiddeld tussen de €1400,- en €1700,-.
Grondslag sparen & beleggen: € 200.000,- -/- € 50.000,- = € 150.000,- Rendementspercentage: € 5.700,- / € 200.000,- = 2,85% Voordeel uit sparen en beleggen: 2,85% * € 150.000,- = € 4.275,- Te betalen belasting in box 3: € 4.275,- x 31% = € 1.325,-
Bijvoorbeeld een pensioen of een lijfrente-uitkering en een AOW-uitkering? Dan krijgt u uitkeringen van verschillende instanties. Elke instantie houdt belasting in op het bedrag dat zij aan u uitbetaalt. Hierbij houden zij misschien allemaal rekening met de loonheffingskorting.
Vermogen en AIO
Vermogen is bijvoorbeeld spaargeld, dure sieraden of een auto. Als u alleen woont geldt een maximumbedrag van € 7.605, en als u met uw partner of met een kind (jonger dan 18 jaar) woont € 15.210 (bedragen voor 2023).