Uw arts heeft met u besproken dat u of uw mantelzorger u subcutaan gaat injecteren. Subcutaan betekent onder de huid. De meeste patiënten ervaren het zichzelf injecteren als een eenvoudige handeling. Het voordeel hiervan is dat u niet afhankelijk bent van anderen.
Injectiegebied: inspuiting vindt plaats in het onderhuidse bindweefsel (de subcutis) van de boven/buitenkant van het bovenbeen (handbreedte boven de knie vrijlaten), het gebied naast en onder de navel (houd minimaal 2cm afstand van de navel), de billen (bovenste buitenste deel), de boven/buitenkant van de onderarm.
Een subcutane injectie (Latijn: sub- :onder, cutis: huid) is een injectie in het onderhuids weefsel. Hierbij wordt de stof langzaam in het bloed opgenomen. Er wordt gebruikgemaakt van een korte naald die geplaatst wordt in een plooi in de huid die met de vingers wordt gemaakt. De buik is hiervoor erg geschikt.
Het voordeel van subcutaan injecteren is dat een je een klein naaldje hebt. Je kunt dus niet diep in het lichaam prikken. Je hoeft je dus geen zorgen te maken om een grote zenuwtak of groot bloedvat raken. Na de inspuiting wordt de vloeistof geleidelijk aan opgenomen in de bloedsomloop.
In de armen kan aan de buitenkant van de bovenarmen worden gespoten. In de armen is het onderhuidse vetweefsel niet zo dik. Hier hoeft geen huidplooi genomen te worden. Een juiste keuze van de naaldlengte is dan wel belangrijk.
Bij een subcutaan infuus wordt de subcutane infuuscanule of naald vaak in het onderhuidse bindweefstel van het bovenbeen geplaatst. De meest gangbare plek is de voor- of zijkant. Als alternatief kan er ook gekozen worden voor de buik, let er dan wel op dat je minimaal op 2 cm afstand van de navel zit.
Complicaties/Bijwerkingen
Na het spuiten kan een blauwe plek ontstaan. Deze verdwijnt na enkele dagen. Ontstekingen op de plaats van injectie. Allergische reactie op het toegediende medicijn.
huidplooitechniek. Als de subcutane injectietechniek goed is uitgevoerd, ligt de naald los in het onderhuidse bindweefsel. De spuit kan soepel heen en weer bewogen worden. De loodrechttechniek wordt het vaakst toegepast en heeft de voorkeur, omdat deze techniek eenvoudig is.
Wanneer er een calciummagnesiuminfuus wordt toegediend is het belangrijk in de schuine kant van de naald te kijken omdat zo voorkomen wordt dat injectievloeistof de naald niet uit kan of de wand van het bloedvat wordt beschadigd.
Traditioneel wordt in de boven/ buitenzijde (dorsogluteaal) van de bil geïnjecteerd. Echter de buikzijde (ventroglueaal) heeft de voorkeur. De kans op het aanprikken van een zenuw of bloedvat en het per ongeluk subcutaan injecteren is kleiner.
Voor loodrechte subcutane injecties gebruikt u een naald van: 5 - 12mm, dit is een bruine naald. Voor subcutane injecties met behulp van de huidplooitechniek gebruikt u een naald van 19 - 32mm. Dit is een blauwe, paarse, oranje of grijze injectienaald.
Intracutaan (in de bovenste huidlaag), subcutaan (onderhuids) en intramusculair (in de spieren).
5 Subcutane injectie
De hoeveelheid te injecteren vloeistof mag nooit meer dan twee milliliter zijn. En er worden vaak alleen vloeistoffen toegediend die een langzame resorptie moeten hebben, bijvoorbeeld insuline, heparine en morfine. Waar een subcutane injectie wordt toegediend, hangt af van de voorschriften.
Het onderhuids bindweefsel (subcutis) scheidt de huid van de spieren en pezen in het lichaam. Het is een extra beschermlaag voor de organen die eronder liggen. Deze huidlaag bestaat vooral uit vet en bloedvaten. Het vet zorgt voor extra isolatie en dient als een bron van energie.
Terugtrekken zuiger injectiespuit(aspireren) Aspireren wordt gedaan om te kijken of de naald per ongeluk in een bloedvat zit. Er is echter geen bewijs dat dit fouten bij het injecteren voorkomt. Aspiratie kan zinvol zijn bij intramusculair injecteren in de bil.
De rangeer-, Z- of Zig zagtechniek is een andere techniek om loodrecht intramusculair te injecteren. Deze techniek voorkomt terugvloeien en/of irritatie van geïnjecteerde vloeistof in het onderhuidse bindweefsel.
Bepaal de naaldlengte aan de hand van de dikte van de huid. Ontlucht een kant-en-klaarspuit niet, tenzij de fabrikant anders adviseert. De luchtbel in de spuit zorgt ervoor dat de vloeistof volledig wordt ingespoten. De luchtbel dient bij de zuiger te zitten.
Een subcutaan infuus is snel en gemakkelijk in te brengen en geeft minder risico's dan een intraveneus infuus. Een ander voordeel is dat de canule/naald meerdere dagen kan blijven zitten, waardoor de cliënt minder vaak geprikt hoeft te worden.
De naald wordt in een hoek van 45 tot 90 graden ingebracht, afhankelijk van de grootte van de huidplooi en de lengte van de naald. Na het injecteren van de medicatie, laat je de huidplooi los en trek je de naald snel maar voorzichtig terug.
Een subcutane injectie is een injectie die wordt gegeven in het onderhuids vetweefsel, de subcutis. De subcutis bevindt zich in de onderhuid en bestaat uit bindweefsel. Na een subcutane injectie wordt de stof langzaam in het bloed opgenomen doormiddel van bloedvaatjes in het vetweefsel.
Het desinfecteren van de huid voorafgaand aan een s.c. of i.m. injectie bij chirurgische patiënten helpt niet om infecties te voorkomen, en is dan ook niet aanbevolen.
Breng vleugelnaaldjes en kunststof canules (dit zijn naalden voor intraveneuze infusie, maar ze worden ook wel voor subcutane infusie gebruikt) onder een hoek van 30-45 graden in het onderhuidse bindweefsel. Deze hoek van aanprikken maakt fixeren van de canule mogelijk op een comfortabele en veilige manier.
Bepaal de lengte van de naald aan de hand van de gebruikte techniek en van de dikte van de huid: voor loodrechte subcutane injecties: 5 – 12 mm; voor subcutane injecties (huidplooitechniek): 19 – 32 mm; voor subcutane injecties bij kinderen (huidplooitechniek): 5, 6, 8, 10 of 12 mm.
op de injectieplek mogen geen littekens of zwangerschapsstrepen zitten. als u op korte termijn geopereerd wordt aan uw buik of bovenbeen, mag u op deze plek niet injecteren. u kunt geen injectie plaatsen op plaatsen waar u een vochtophoping (oedeem), trombose, verlammingsverschijnselen of zichtbare bloedvaten heeft.