Ruwvoer zijn voedermiddelen met een vezellengte van ca. 8 mm. Voedermiddelen zoals gras, hooi, luzerne, snijmaïs en stro zijn dus ruwvoeders. Andere voedermiddelen met een kortere vezellengte vallen onder krachtvoer.
We kunnen gras, kuilvoer, hooi, luzerne, snijmais, graszaadhooi en stro allemaal ruwvoer noemen, maar grasbrok of luzernebrok niet. Ook al zijn deze brokjes gemaakt van gedroogd gras of luzerne, voor het maken van een brokje moeten de vezels fijngemalen worden.
Het rantsoen van een koe bestaat voornamelijk uit ruwvoer: gras, hooi of luzerne. Per dag eet een koe zo ongeveer 50 tot 60 kilo ruwvoer, dat is op jaar basis al snel 20.000 kilo. Ruwvoer is daarmee het belangrijkste onderdeel van het dagelijkse rantsoen.
Ruwvoer zijn voedermiddelen met een vezellengte van ca. 8 mm. Alle overige voedermiddelen met een kortere vezellengte vallen onder krachtvoer.
Een goede ruwvoervoorziening levert zeker zeventig tot tachtig procent van alle energie die het paard nodig heeft. De overige energie uit ruwvoer is al in de dunne darm opgenomen want ook ruwvoer bevat koolhydraten en eiwitten die in de dunne darm verteerbaar zijn.
Bijna iedereen voert krachtvoer (brok, muesli of slobber) en bijna iedereen vindt ook dat krachtvoer onmisbaar is in het dieet van een paard. Maar niets is minder waar. Heel veel paarden zouden gemakkelijk zonder krachtvoer kunnen, als ze maar voldoende ruwvoer van goede kwaliteit kregen.
Soorten voer
In de veeteelt worden doorgaans grassen, graansoorten, maïs, ruweiwit en planten met veel vetten, zoals koolzaad of sojaschroot gebruikt voor voer. Ruwvoer zijn planten die vers aan de dieren worden gegeven, maar ook gedroogd tot hooi of stro.
Kuilgras is gras dat in balen door melkzuurgisting wordt geconserveerd. Voor het maken van kuilgras wordt een kuilvoersnede van het grasland geoogst. Om het droogproces van het gras te bespoedigen wordt er vaak gemaaid met een maaikneuzer.
Krachtvoer is een diervoeder dat wordt gekenmerkt door een laag percentage vezels en kleine deeltjesgrote. Daarnaast heeft het vaak een hoge energiewaarde, maar dat is niet noodzakelijk. Ze worden onderscheiden in enkelvoudige krachtvoeders, zoals granen en peulvruchten, en mengvoeders.
Kuilgras is meestal veel minder grof dan hooi. Het ruwe celstof gehalte is lager en bevat daardoor minder structuur. De energiewaarde van hooi is gemiddeld hoger (per kg product) dan kuilgras, terwijl het eiwitgehalte van kuilgras gemiddeld hoger is dan van hooi.
Koeien, schapen en geiten hebben ruwvoer nodig voor het herkauwen. Voor paarden, konijnen en cavia's is ruwvoer goed voor het verteringsproces in de darmen. Bij gedroogd ruwvoer, zoals hooi, hebben de dieren extra water nodig.
Maïs kan er wel voor zorgen dat het paard snel dikker wordt, maar maïs is erg moeilijk te verteren voor een paard. Wanneer onverteerde maïs in de dikke- en blinde darm terecht komt, kan gaskoliek of diarree ontstaan. Pas hier dus mee op!
Rekening houdende met de hoeveelheid droge stof dat een paard maar dagelijks kan opnemen, betekent dat het paard nog 10,2 kg D.S. in de vorm van hooi kan opeten. Dat komt overeen met 12 kg hooi. Meer geven heeft dus eigenlijk geen zin en leidt tot overschot of tot te veel opname!
Antwoord: Om als paardenvoer te gebruiken worden haverstro, gerstestro, tarwestro en koolzaadstro gebruikt. Gerstestro en haverstro worden het meest gebruikt. Haverstro is het beste, aangezien het zachter is en de meeste voedingsstoffen bevat.
Droge stof is het gewicht van het ruwvoer zonder het deel gewicht aan vocht dat in het voer zit. Voor hooi geldt een percentage van ongeveer 85% van het totaalgewicht.
Antwoord: Na het persen van de baaltjes hooi dient ca. 6 tot 8 weken gewacht te worden, alvorens het hooi gevoerd kan worden. Het hooi moet afsterven, waarbij het laatste vocht uit het hooi gehaald wordt.
Omdat het gras nog wat vochtig van aard is moet het stevig en luchtdicht verpakt worden om het ruwvoer goed te conserveren. Door het insealen wordt het fermentatieproces geremd wat ervoor zorgt dat het natte gras geconserveerd wordt. Onverpakt kuilgras bestaat dus niet, dan is het eigenlijk traditioneel hooi.
Een voordeel van voordroog is dat het aanzienlijk minder stof bevat. Zelfs in vergelijking met nat gemaakt hooi is voordroog nog steeds beter. Het lijkt daardoor aantrekkelijker om te voeren aan paarden met luchtwegproblematiek.
Koeien eten gras
De koeien eten dan hoofdzakelijk gras. In de winter groeit er nauwelijks gras en staan de meeste koeien in de stal. Om de koeien toch te kunnen voeren verwerkt de melkveehouder zomers een deel van zijn gras tot kuilgras. Dat is een geconserveerde vorm van gras.
Sperziebonen en snijbonen hebben een hoge voedingswaarde, maar bevatten een bittere stof waardoor de koeien dit product minder graag opnemen. Rauwe bonen bevatten antitrypsine wat de eiwitopname remt. Daarom wordt humaan geadviseerd bonen altijd minimaal 5 minuten koken om de antitrypsine-activiteit te verwijderen.
De koe heeft ten eerste minder weerstand en is hierdoor vatbaarder voor infectieziekten. Daarnaast moet de koe om het gebrek aan eiwit te compenseren, veel meer koolhydraten krijgen in het eten. Dat zorgt voor vervetting. Een te kort aan eiwitten heeft ook invloed op de melkproductie en de kwaliteit.
Wat eet een paard: de basis
De basis van ieder paardenrantsoen is voldoende ruwvoer van goede kwaliteit. Een paard of pony heeft dagelijks 1,5 - 2,5 kg ruwvoer per 100 kg lichaamsgewicht nodig. Voor een volwassen paard van 600 kg is dit dus tussen de 9 en 15 kg aan ruwvoer.
Een van de grootste voordelen van graanvrij paardenvoer is het minimaliseren van de opname van suiker en zetmeel. Suiker en zetmeelrijke granen hebben invloed op de bloedsuikerspiegel van het paard.
Luzerne is een voedermiddel dat in diverse rantsoenen wordt aangeraden. Bijvoorbeeld voor magere paarden, ter opwaardering van het ruwvoerrantsoen, maar ook voor oude paarden met een verminderd gebit. Voor jonge paarden in de groei en bij aandoeningen zoals koliek en maagzweren.