Juist is: We gaan ervan uit dat het zal lukken. Uit hoort bij het werkwoord (het is uitgaan van iets) en wordt dus niet aan ervan vast geschreven.
Het is niet vanuit of ervanuit, omdat uit hoort bij het werkwoord uitgaan (van). U schrijft het voorzetsel uit niet vast aan een ander woord dan het werkwoord zelf. Soms komt uit los te staan: ik ga ervan uit.
Omdat 'van' niet bij het werkwoord hoort, is ook 'ervanuitgaan' niet mogelijk. 'Er' en 'van' kunnen wel aan elkaar vast, want er is een regel die zegt dat 'er' plus een erop volgend voorzetsel aan elkaar worden geschreven. Zo komen we uiteindelijk terecht bij de enig juiste spelling 'ervan uitgaan'.
We schrijven ervan aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is. Dat is het geval als u de combinatie kunt vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en een naamwoord.
Geniet er van of geniet ervan is een veelgebruikte wens. Vooral op social media kom je deze varianten vaak tegen. Toch is er maar één juiste schrijfwijze, namelijk: Fijne vakantie, geniet ervan.
Goed is: 'We gaan ervan uit dat het zal lukken. ' Ervan is één woord en uit staat daar los achter. Het hele werkwoord is uitgaan van (iets). Bijvoorbeeld: 'We gaan uit van een goede afloop' en 'Ik ga uit van haar goede bedoelingen.
U is een persoonlijk voornaamwoord, de beleefdheidsvorm van de tweede persoon enkelvoud. In de tweede persoon enkelvoud komt er een t achter de stam (vind). Je krijgt dan: u vindt. Ook wanneer het onderwerp u ná het werkwoord komt, schrijven we een t achter de stam: wat vindt u van de nieuwe minister?
We schrijven eruit aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is. Dat is het geval als u de combinatie kunt vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en een naamwoord. Na eruit kan ook een dat-zin of een beknopte bijzin volgen.
Je hebt gezocht op het woord: waarvoor. waar·voor (bijwoord) 1voor wie, wat: waarvoor dient dat? 2(informeel) vanwege wat; = waarom: waarvoor doe je dat?
Van waaruit is een combinatie van een voorzetsel (van) en een voornaamwoordelijk bijwoord (waaruit). Soortgelijke combinaties zijn: van daaruit, van waaraf, van daaraf, van daarboven, van hierboven, van waarboven, van waarop. Zulke combinaties worden in principe los geschreven.
Hoeveel is een onbepaald telwoord dat vraagt naar een bepaalde hoeveelheid. In dat geval schrijven we hoeveel aan elkaar.
Antwoord. De schrijfwijze hangt af van de betekenis. We schrijven hoe lang los als het verwijst naar de lengte van iets. Gaat het om de duur van iets, dan schrijven we hoelang aaneen.
Juist is: 'Die heeft te veel gegeten. ' Als te veel 'meer dan nodig' betekent, staat er een spatie tussen te en veel. Als het teveel 'het overschot' betekent, is het wél één woord.
We schrijven ervoor aan elkaar als het een voornaamwoordelijk bijwoord is. Dat is het geval als u de combinatie kunt vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en een naamwoord. Na ervoor kan ook een dat-zin of een beknopte bijzin volgen.
De correcte spelling is ermee aan moeten.
In de vaste combinatie (iets) aan moeten (met iets) schrijven we het bijwoord aan los van het werkwoord moeten. Bij die combinatie wordt moeten min of meer zelfstandig gebruikt, maar er kan het werkwoord vangen bij worden gedacht: iets aan moeten vangen met iets.
Antwoord. Correct is: Ik zal ervoor zorgen. Ervoor is een voornaamwoordelijk bijwoord. Het kan vervangen worden door voor + een naamwoord (bijvoorbeeld voor de planten).
Eruitzien is juist. Ook vervoegde vormen als eruitziet, eruitzag en eruitgezien zijn één woord. Eruitzien is een scheidbaar werkwoord. Dat betekent dat er in de vervoeging andere woorden tussen de delen van dit werkwoord kunnen komen te staan: 'Het lijkt er goed uit te zien.
in wat, in hetgeen, in hetwelk; gedurende hetwelk. Betekenis van waarin toevoegen.
Zo kun je de dt-regels voor de tegenwoordige tijd onthouden met het volgende ezelsbruggetje: ik drink nooit thee, jij drinkt soms thee en hij drinkt altijd thee. In plaats van thee kun je denken aan de letter t, die je bij ik bijvoorbeeld nooit gebruikt. Je schrijft dus ik word in plaats van *ik wordt.
'Word' gebruik je in de gebiedende wijs en wanneer je de ik-vorm gebruikt. 'Wordt' gebruik je bij de hij/zij/het-vorm.
'Je' is dus het onderwerp en staat achter de stam 'vind': geen 't' dus! - De gids vindt je nooit meer terug. Nu is het de gids die jou aan het zoeken is - hij of zij vindt 'jou' niet! De gids is dus het onderwerp en dat kan je vervangen door 'hij' of 'zij', waardoor 'vindt' dus wel een 't' krijgt.
Niet waar wordt in twee woorden geschreven als het gaat om het tegendeel van (wel) waar. Het wordt gebruikt om de juistheid van een uitspraak te ontkennen. Je zei dat ik te laat was, maar dat is niet waar.