Dit komt omdat ze geen oogleden hebben. Uitzondering hierop zijn de haaien, die hebben wel oogleden. Vissen kunnen hun ogen dus niet dichtdoen en kunnen dus ook niet knipperen.
Dit zien ze door de intensiteit van de bewegingen van het kieuwdeksel. De ademhaling wordt regelmatig net zoals bij ons als we slapen. Sommige vis soorten zoeken een rustig plekje om de nacht te doorstaan.
Ze kunnen vooral de kleuren zien die in hun natuurlijke omgeving veel voorkomen. Sommige diepzeevissen zien alleen blauw licht, andere soorten ook groen, rood en ultraviolet. Op het eerste gezicht lijken vissenogen heel anders dan de onze. Tamelijk plat, glad en zonder oogleden.
Ze zoeken de bodem op of leunen tegen een of ander voorwerp of brengen de nacht door tussen planten of direct onder het wateroppervlak. Wat kunnen ze niet Vissen hebben geen oogleden en kunnen hun ogen dus niet sluiten.
Blinde vissen slapen niet
Volgens de onderzoekers hebben deze soorten geen slaap nodig omdat ze geen visuele prikkels krijgen, waardoor hun hersenen dus ook niet veel zintuiglijke informatie hoeven te verwerken.
De belangrijkste factor bij het bepalen of vissen tijd hebben om een dutje te doen, is licht. Dagactieve vissen, die overdag actief zijn en 's nachts slapen, kunnen in het donker niet zo goed zien. Als de zon ondergaat, gaan ze instinctief schuilen of nemen ze een andere rusthouding aan.
Gewervelde dieren zoals honden, katten, vissen en vogels hebben bijvoorbeeld hersenen, maar ook krabben, insecten en inktvissen. Dieren zoals ringwormen, slakken, sponzen, anemonen en kwallen hebben geen hersenen. De grote hersenen Het grootste deel van onze hersenen noemen we (niet verrassend) de grote hersenen.
Vissen hebben het vermogen ontwikkeld om bewust uit water te springen met de intentie om in beter water terecht te komen. Vaak is de waterkwaliteit slecht, is het te koud, te warm of hebben de vissen stress. Als laatste redmiddel kunnen ze het water verlaten door te springen.
Volgens Tinley-gedragstherapeut Marieke heb je een blije goudvis als-ie zichzelf kan zijn. "Dit betekent dat je goed moet kijken naar het natuurlijke gedrag van een goudvis. Wat doet hij in het wild? Juist, zwemmen.
Overdag houden ze zich doorgaans schuil in holen, onder stenen of hout. Deze schuilplaats verlaten ze 's nachts om op zoek te gaan naar voedsel. Dergelijke vissen hebben vaak een goed ontwikkelde smaak- of reukzin, waarmee ze zelfs in een donkere omgeving voedsel kunnen vinden.
Zo hebben vissen net als zoogdieren een hersengedeelte dat het ruimtelijk geheugen mogelijk maakt. Ze kunnen bijvoorbeeld in korte tijd de weg leren te vinden in een doolhof. En ze herinneren zich die route maanden later nog steeds.
De Britse en Australische wetenschappers kwamen erachter dat een vis reageert als er mensen binnenkomen. Als hij iemand herkent, maakt hij een soort spuugbeweging. Bij vreemden doet-ie dat niet. De vis kan dus onthouden wat hij eerder heeft gezien, zoals het gezicht van degene die hem eten geeft.
"Vele vissoorten zijn in staat tot dezelfde intellectuele prestaties als ratten of muizen." Webster ontdekte dat op grond van een aantal experimenten waarbij hij naging hoe kleine vissen erin slagen te ontsnappen aan grote en gevaarlijke soortgenoten.
snelle BegrAving
onderzoek aan dode vissen heeft laten zien dat zij binnen een aantal dagen tot enkele weken helemaal vergaan. Per- fect bewaard gebleven fossiele vissen die geen tekenen van afbraak vertonen moeten dus bijzonder snel zijn begraven. in huidige meren tref je gewoonlijk geen restanten van vissen aan.
Een vis die scheef (op zijn zij) of ondersteboven zwemt, heeft normaal gesproken last van een zwemblaas aandoening of zwemblaas probleem. Een zwemblaas is een met gas en soms met olie gevulde blaas in de vis. Het orgaan helpt de vis om de juiste diepte in het water te behouden en is te vinden in de meeste vissen.
Vissen verkleuren om een helehoop redenen bv. stress, als het tijd is om eitjes af te zetten, verkeerde of juist goede voeding, temperatuur, de aanwezigheid van rivalen/soortgenoten, belichting, kleur van de bodem en de omgeving, enz enz.
Als je hem helemaal blij wilt maken dan leg je in het aquarium een grote steen of een huisje waar hij zich achter kan verstoppen. Dan voelt hij zich nog veiliger. Zo, waterplantjes erbij. Zo ziet het er wat gezelliger uit, vissen kunnen zich daar ook achter verstoppen.
Goudvissen kennen wel een soort slaap, mar kunnen b.v. hun ogen niet dicht doen of zo. Ze zoeken als ze ' slapen' een rustig, veilig en vaak beschermd plekje op en ' hangen' maar een beetje in het water, vaak iets schuin omhoog. Ook hun ademhaling wordt nu minder en ze bewegen niet meer.
Ja, vissen vreten elkaar op. Met een beetje massel kun je de graten nog wel ergens op de bodem vinden.
Ondanks dat ze zo klein zijn, zijn guppies in staat om uit hun kom te springen. Nieuw onderzoek toont aan hoe de kleine visjes het doen en komt direct met een mogelijke verklaring voor het gedrag van deze kamikazepiloten.
Springende karpers zijn geen zeldzaamheid. Bij dit verrassende fenomeen komt de vis soms zelfs volledig uit het water. De daarop volgende plons is meestal goed hoorbaar en de deining kan tientallen meters ver uitwaaieren. Veel karpervissers speuren tijdens het vissen het wateroppervlak af naar springende karpers.
Zuurstofproblemen uiten zich het meest zichtbaar bij de vissen: ze houden zich boven in het water op, happen naar “lucht” en zijn traag in hun bewegingen. Ze blijven ook rondhangen op de plekken waar zich de meeste toevoer van zuurstof bevindt, bijvoorbeeld de uitloop van een waterval.
(de meeste vissen dan) een veelheid van geluiden kunnen produceren om met elkaar te communiceren. Ze kunnen kreunen, grommen, kwaken, donderen, sissen, fluiten, schreeuwen en huilen.
Een nieuwe studie van de University of Liverpool komt tot de conclusie dat de veel gehoorde uitspraak van vissers dat "vissen geen pijn voelen", niet klopt. Vissen voelen hoogstwaarschijnlijk wel pijn, en dat op een gelijkaardige manier als zoogdieren en dus ook mensen, zegt de studie.
Zeedieren kunnen in de donkere, troebele onderwaterwereld nauwelijks op hun zicht afgaan, en dus kunnen zij over het algemeen uitstekend horen. Vissen, bijvoorbeeld, detecteren moeiteloos alle geluiden met een frequentie tussen dertig en vijfhonderd Hertz.