Uitzaaiingen die mogelijk kunnen genezen zijn: uitzaaiingen in de lever, of. 1 of een paar uitzaaiingen in de longen, of. uitzaaiingen in het buikvlies en de buikholte.
De kans op overleving is afhankelijk van de soort kanker die u heeft en van uw persoonlijke ziekte- geschiedenis. Patiënten met uitzaaiingen hebben meestal een kortere levensverwachting dan patiënten bij wie (nog) geen uitzaaiingen zijn gevonden. Meestal is bij uitgezaaide kanker genezing niet meer mogelijk.
Voor patiënten met uitgezaaide kanker kan leven en dood dicht bij elkaar liggen. Er is soms een kans op genezing en soms een mogelijkheid om met (innovatieve) behandeling nog vele jaren te leven. Maar als een behandeling niet aanslaat kan het ook snel aflopen.
Uitzaaiingen kunnen al bij de eerste diagnose aanwezig zijn, maar ook pas jaren later ontstaan. Als kankercellen losraken van de tumor, worden ze via het bloed of lymfebanen, of via beide, naar andere organen verspreid.
Een combinatie van een operatie en chemotherapie direct in de buik (HIPEC) kan de uitzaaiingen soms genezen. HIPEC staat voor Hypertherme IntraPeritoneale Chemotherapie. De behandeling kan alleen als er geen uitzaaiingen zijn naar de lever of de longen.
Nee, kanker opsporen met alleen een bloedafname, zonder te zoeken naar een specifieke kanker, kan niet. Als een arts een bepaalde kanker vermoedt, kan hij in een aantal gevallen wel (proberen) die op te sporen in het bloed. Meestal volstaat een bloedonderzoek echter niet.
Voordat zo'n uitzaaiing zichtbaar wordt moeten er enkele jaren verstrijken. Na vijf (of soms tien jaar) tumorvrij te zijn, gaat men ervan uit dat er geen uitzaaiingen waren. In feite was iemand dus al genezen op het moment dat de behandeling was gestopt. Het kan ook dat de kanker 'terugkomt'.
Een MRI-scan maakt een serie foto's van het lichaam of een deel ervan. Hiermee kan de arts een beter beeld krijgen van de uitzaaiing en de weefsels eromheen.
Heel soms kan een enkele longuitzaaiing genezend behandeld worden. Bijvoorbeeld bij darmkanker en soms bij borstkanker. Ook uitzaaiingen van zaadbalkanker of van langzaam groeiende tumoren kunnen soms genezend worden behandeld.
De arts kan longuitzaaiingen ontdekken doordat op een röntgenfoto afwijkingen zijn te zien. Een röntgenfoto van de longen kan horen bij standaardonderzoek na de diagnose kanker. Dit onderzoek gebruikt de arts om vast te stellen of er uitzaaiingen zijn.
T1c: de tumor is tussen de 1 en 2 centimeter groot. T2: de tumor is tussen de 2 en 5 centimeter groot. T3: de tumor is groter dan 5 cm. T4: de tumor is in de omliggende weefsels gegroeid.
Het woord 'uitbehandeld' betekent voor iedereen die kanker heeft wat anders. Soms kan het betekenen dat je niet meer lang zult leven. Het kan ook inhouden dat je nog jaren kunt leven. Je ziekte is niet te behandelen of te genezen, maar gelukkig niet zo agressief dat je direct moet vrezen voor je leven.
Meestal kunt u medicijnen krijgen als u uitzaaiingen in uw hersenen heeft. Bijvoorbeeld: Chemotherapie: deze medicijnen kunnen kankercellen doden of zorgen dat ze zich niet delen. Doelgerichte therapie: deze medicijnen kunnen kankercellen doden of zorgen dat ze minder snel delen.
Chemotherapie is een behandeling met cytostatica. Dit zijn medicijnen die kankercellen doden of hun celdeling remmen. Deze medicijnen verspreiden zich via het bloed door je lichaam. Ze kunnen op bijna alle plaatsen de kankercellen bereiken en doden.
Uitzaaiingen komen op een andere plaats terecht, doordat cellen van een kwaadaardige tumor losraken. Die kankercellen kunnen via het bloed en/of de lymfe ergens anders in het lichaam terechtkomen. Daar kunnen zij zich hechten en uitgroeien tot nieuwe tumoren.
Een PET-CT-scan, is een onderzoek waarmee we met een radioactieve stof kunnen kijken hoe weefsels of organen werken. De afkorting 'PET' staat voor 'positron emissie tomografie'. De afkorting 'CT' staat voor 'computer tomografie'. Een PET-CT-scan doen we om te zien of iemand een bepaalde aandoening heeft.
Bij driekwart van de vrouwen die op basis van een verdachte MRI-scan een aanvullend onderzoek moesten ondergaan, bleek het vals alarm. Het is dus niet duidelijk of een MRI-onderzoek echt leidt tot betere uitkomsten, of misschien vooral tot veel onnodige onrust en bijkomende onderzoeken.
Terwijl de tafel verschuift, maakt de CT-scan een aantal foto's. Op een foto is telkens een ander stukje van het orgaan of weefsel afgebeeld. Deze foto's maken een tumor en eventuele uitzaaiingen zichtbaar. Ze laten ook zien hoe groot de tumor is en welke vorm deze heeft.
Kankercellen voeden zich, meer dan gezonde cellen, met suikers. Daarom zou een beperking van suikerinname via de voeding in theorie tumorgroei kunnen helpen vertragen. In de praktijk gebeurden de meeste wetenschappelijke studies die het verband tussen suiker en kanker bestudeerden, op dieren.
Om de overlevingskansen bij kanker uit te drukken, wordt vaak de vijfjaarsoverleving gebruikt. De vijfjaarsoverleving is het gemiddelde aantal mensen dat vijf na de diagnose kanker nog in leven is.
T1-T4 beschrijft de grootte tumor en de mate van verspreiding naar omringende weefsels. Hoe groter het getal na de T, hoe groter de tumor is.
Kwaadaardige tumoren groeien meestal snel, de kankercellen kunnen doorgroeien in de omgeving en zich naar andere lichaamsdelen verspreiden.
Kanker gaat niet altijd gepaard met pijn. In de beginfase van de ziekte heeft ongeveer 30% van de patiënten pijn, in een later stadium gemiddeld 60-80% van de patiënten. De meeste pijn ontstaat als er sprake is van uitzaaiingen. Naast lichamelijke oorzaken spelen ook emoties een rol bij de beleving van pijn.