Kleinere of oudere katten en kittens kunnen er minder goed tegen. Zij hebben minder massa en zullen dus sneller onderkoeld raken. Bij voorkeur houd je de kleintjes en oudjes dan ook binnen. Afhankelijk van het ras en de algehele gezondheid kan je de kat dus wel of beter niet buiten houden.
Vanaf 6 maanden kunt u uw kat naar buiten laten. U kunt het beste de kat langzaam laten wennen aan het buitenleven. Laat uw kitten voor die tijd al regelmatig de tuin verkennen, het liefst aan een tuigje.
Er is geen minimale leeftijd voor het naar buiten laten van uw kitten, maar houdt er rekening mee dat een jonge kitten nog veel moet leren en ontdekken. Een goede leeftijd om aan te houden is zes maanden, omdat uw kitten op deze leeftijd vaccinaties heeft gehad en gecastreerd is.
Laat je kitten nooit naar buiten gaan voordat ze gevaccineerd is. Zonder vaccinaties is ze vatbaar voor zeer besmettelijke ziekten zoals niesziekte. Zorg er ook voor dat je kitten gesteriliseerd/gecastreerd is.
Kittens kunnen niet rillen van de kou. In de 1ste week heeft een kitten een temperatuur van ongeveer 36,5 graden (rectaal). Onder de 36 graden heeft het kitten een ondertemperatuur en mag er niet gevoed worden. Electrolyten is wel toegestaan.
Wanneer een kat het koud heeft
Hebben ze het koud? Dan zoeken ze lekker warme plekjes op. Daarom moeten autobestuurders in de winter extra goed controleren of er geen kat onder hun auto ligt te slapen wanneer zij weg willen rijden.
Een pasgeboren kitten verliest extra veel warmte zolang het nog nat is van de geboorte en moet daarom zo snel mogelijk afgedroogd worden. U kunt een kitten warm houden met een in doeken gedraaide kruik warm water, met behulp van een elektrische warmtemat of van een warmtekussen dat u in de magnetron kunt opwarmen.
Om te voorkomen dat de kat wegloopt of terugloopt naar de oude woning, is het verstandig om de kat 2 tot 6 weken binnen te houden. Let hierbij wel op het gedrag van de kat tijdens deze weken. Gedraagt de kat zich als vanouds, dan kan de kat eerder naar buiten om te ontdekken.
Je kat of kitten voor het eerst naar buiten
Zorg dat de kat hongerig is, dus plan de eerste keer vlak voor etenstijd of haal de brokken een tijdje weg. Kies een rustig moment. Laat de kat niet 's avonds voor het eerst naar buiten. Katten zijn schemerjagers en de kans dat ze er dan meteen op uit trekken is groot.
Katten willen rennen, jagen en vangen. Of dit nu buiten of binnen gebeurt, maakt niet zo veel uit. De 'prooi' kan ook een pluche speeltje zijn.
Een kat is van nature gewend om buiten te struinen en te jagen. Buiten vindt ze voldoende prikkels door achter prooien aan te zitten en te bewegen. Ook markeert ze haar territorium met haar luchtjes. Je kunt een kat prima binnenhouden als je de buitenomgeving zo veel mogelijk nabootst.
Op onbekende plaatsen kan een kat net zo goed verdwalen als mensen. Dichtbij huis onthouden katten waar ze lopen. Net als bij mensen zien ze waar ze zijn, en weten dus zo de weg naar huis. Ook maken ze gebruik van geuren.
Zijn binnenkatten zielig? We geven je gelijk antwoord: nee, je kat is niet zielig. Wel zijn er een aantal zaken waarop je wilt letten: Laat je kat als kitten al wennen aan het binnenleven als dit mogelijk is.
Katten kunnen vrij goed tegen de winterkou. In de winter hebben ze een dikkere vacht die een natuurlijke bescherming geeft tegen kou. De meeste katten zullen bij sneeuw en ijs binnen blijven, toch zijn er katten die eropuit trekken.
Een kat die altijd binnen blijft, een 'binnenkat', heeft inderdaad een grotere kans op een lang leven en een goede lichamelijke gezondheid dan een buitenkat. Van de andere kant heeft een binnenkat in vergelijking tot een 'buitenkat' ook meer kans op psychische problemen en gedragsstoornissen.
U kunt uw kat leren met u in de buurt te gaan wandelen, maar u kunt de looplijn (er zijn diverse looplijn lengtes beschikbaar) ook bevestigen aan een vast punt in de tuin of met een beweegbaar oog of lus aan een (was)lijn die over de lengte of breedte van de tuin is gespannen.
Probeer het gedrag te negeren en corrigeren waar nodig. Straf jouw kat niet tijdens ongewenst gedrag, maar laat op andere manieren merken dat je het niet fijn vindt. Deze vorm met trainen wordt negatieve bekrachtiging. De kern van negatieve bekrachtiging is dat je iets leuks weghaalt bij gedraging.
Zorg dat de kat gewend is aan zijn huidige woning, dus na een verhuizing minimaal een maand binnenhouden. Leer de kat te komen als hij geroepen wordt of op een ander geluidsignaal. Roep de kat dus regelmatig bij je, ook als hij binnen is en beloon hem dan met wat lekkers of aandacht.
Leg de mand van uw kitten op een gezellige, rustig plaats met een deken en zorg ervoor dat hij toegang heeft tot zijn water-, voer- en kattenbak. U kunt het slaappatroon van uw kitten bepalen door het licht uit te doen, maar in de eerste nacht kunt u een nachtlampje laten branden zodat hij kan wennen aan de omgeving.
Een kitten alleen thuis laten is dus ook goed mogelijk. Toch is het per ras en per kat verschillend hoe goed ze alleen kunnen zijn. Sommige katten zijn heel aanhankelijk en hebben graag iemand om zich heen. Door je kitten van begin af aan steeds iets langer alleen thuis te laten, train je hem zelfstandiger te worden.
De beste leeftijd ligt ergens tussen de 8 en 12 weken. Kittens die na de 12 weken worden geplaatst, en die alleen met andere katten gesocialiseerd zijn, hebben vaak moeite met het aanpassen aan mensen, en zijn dus vaak onhandelbaar.
Schep in ieder geval 1 x per dag plas en poep uit de bak. Katten gebruiken de bak meestal niet als deze vies is. Maak de kattenbak regelmatig (wekelijks) helemaal leeg om hem schoon te maken.
Je kitten kan ermee vragen, klagen, protesteren of je vriendelijk groeten. Als je goed luistert en goed kijkt naar de situatie en haar gedrag, kun je erachter komen wat ze wil zeggen. Met miauwen kan je kitten overigens ook haar angst, pijn of verdriet uiten.
Normaal gesproken stimuleert het moederdier het kitten te plassen en poepen door het perianale gebied te likken. Op een 2-3 weken leeftijd zal het kitten zonder stimulatie ontlasten. Probeer zo snel mogelijk aan te leren dat een kitten plast en poept buiten hun nestgebied.