Vervoeging: ik kan, je kunt / je kan, u kunt / u kan, hij kan, wij kunnen. ik kon, wij konden. ik heb gekund.
Er is ook een trucje om te achterhalen of u aan het eind van het voltooid deelwoord -t of -d moet schrijven. U kunt daarvoor vergelijken met de verledentijdsvorm. Als die op -de(n) eindigt, krijgt ook het voltooid deelwoord een -d.Als de verledentijdsvorm op -te(n) eindigt, krijgt ook het voltooid deelwoord een -t.
Een veelgebruikte definitie is dat een soort bestaat uit alle individuen die zich onder natuurlijke omstandigheden (dus zonder menselijk ingrijpen) onderling kunnen voortplanten, en daarbij vruchtbare nakomelingen voortbrengen.
Wat is een ander woord voor vormen? Andere woorden voor vormen zijn beschaven, boetseren, bouwen, constitueren, cultiveren, formeren, gestalte geven, grootbrengen, kneden, maakt, maken, modelleren, ontwikkelen, opleiden, opvoeden, opwerpen, scheppen, smeden, structuren, uitmaken, vervaardigen en vorm geven.
Beide zijn goed, maar er is wel een zeker verschil in stijl. Het verschil zit 'm in de stijl: je kan is informeler en meer spreektaal. Bij het schrijven kun je beter kiezen voor je kunt. Tegenwoordig kom je in teksten steeds vaker de informele vorm je kan tegen.
De correcte spelling is mocht. Vervoeging van het werkwoord mogen: ik mag, jij mag, wij mogen.
Juist is voor hetzelfde geld, zonder t. Het gaat hierin niet om de werkwoordsvorm geldt, maar om het zelfstandig naamwoord (het) geld. Voor hetzelfde geld betekent letterlijk 'voor dezelfde prijs, tegen dezelfde kosten', zoals in 'Voor hetzelfde geld koop je bij een tweedehandswinkel een veel mooiere jas.
De drie vormen woon, woont en wonen noemen we de tegenwoordige tijd.
't Kofschip bevat de medeklinkers t, f, k, s, ch en p. Als de stam van het werkwoord eindigt op een van die letters wordt de uitgang –te gebruikt. Werkwoorden waarvan de stam op een andere letter eindigt krijgen –de als uitgang.
Kennen heeft echter als overgankelijk werkwoord altijd een lijdend voorwerp bij zich. (1) Ik heb hem weleens ontmoet, maar ik ken hem niet goed. (2) Hij heeft flink zijn best gedaan en kent zijn les. Kunnen is daarentegen een hulpwerkwoord en wordt gecombineerd met een infinitief.
Vervoeging: ik kan, je kunt / je kan, u kunt / u kan, hij kan, wij kunnen. ik kon, wij konden. ik heb gekund.
Het is allebei goed. Je kunt is ouder en daardoor voor sommige mensen beter. Je kan is voor anderen juist weer wat moderner en aansprekender. Vaak krijgt 'Je kunt je nu inschrijven' in Nederland de voorkeur.
Je kunt en je kan zijn allebei correct.
In Nederland wordt je kan informeler gevonden dan je kunt. In België wordt het gebruik van je kan niet als informeler beschouwd. Vergelijkbare werkwoorden zijn willen en zullen: je wilt / je wil, je zult / je zal.
Twee woorden zijn elkaars antoniem als ze een tegengestelde betekenis hebben. Het woord is afgeleid uit het Grieks: anti ("tegen"), onoma ("naam, benoeming").
Een rolmodel is een persoon of een type persoon of persoonlijkheid die een voorbeeldfunctie vervult voor een bepaalde groep mensen. Hierbij kan men denken aan een bepaalde acteur, heerser, kunstenaar, politicus, verzetsheld, goeroe enz.
Signaalwoorden zijn woorden die een bepaalde samenhang aanduiden, zoals want, omdat, maar, bijvoorbeeld, dus en tot slot.