Voorkom dat dieren je krabben, bijten of likken. Dieren zoals honden, katten, apen, vleermuizen kunnen besmet zijn met rabiës, een erg gevaarlijke ziekte. Vertel je kind duidelijk dat het op reis geen dieren mag aaien of voeren en waarom.
Allereerst: er is geen reden om zwerfdieren als 'minder' te behandelen alleen maar omdat ze zwerfdieren zijn; ze zijn uiteindelijk direct of indirect door de mens zwerver geworden. Dus jaag ze niet weg, ze zijn over het algemeen niet gevaarlijk. Probeer hulp te bieden voor zover de situatie dat toelaat.
Misschien gaat het niet om jouw kat of heb je überhaupt geen katten, maar wil je wel wat doen voor zwerfkatten bij jou in de buurt. Meld hun aanwezigheid dan bij de Dierenbescherming. Samen met jou, buurtbewoners en de gemeente kan naar een diervriendelijke en goede oplossing gezocht worden.
Het dier moet minstens 15 weken oud zijn, het moet worden gechipt en een geldige vaccinatie tegen rabiës hebben gekregen. Bij aankomst in Nederland bent u verplicht dit te laten controleren bij de douane. Voldoet u niet aan deze eisen, dan wordt het dier direct teruggestuurd naar het land van herkomst.
Het valt niet mee voor deze dieren om te overleven. Wanneer ze langere tijd geen contact met mensen meer hebben, verwilderen ze en de nakomelingen die ze krijgen worden uiteindelijk als wilde katjes geboren. Niet alle katten zullen voldoende voedsel of schuilplekken kunnen vinden en de kans op ziektes wordt groter.
Een watervast en winddicht schuilhokje op een veilige plek, bijvoorbeeld buiten in de tuin, biedt zwerfkatten bescherming tegen regen, sneeuw en wind. Let er wel op dat de opening niet op de wind staat en als het heel erg koud is, kan er wat hooi of stro in het hokje gelegd worden.
Katten weten dat ze in de dierenwereld relatief klein en kwetsbaar zijn, daarom slapen ze instinctief het liefst op een beschutte plek, waar ze zich een beetje kunnen 'verstoppen'. Dat geeft ze een veilig gevoel.
Het is aangeleerd gedrag. Een kat heeft razendsnel door dat miauwen de allerbeste manier is om aandacht te krijgen. Katten onderling miauwen niet of nauwelijks. Vanwege hun solitaire verleden communiceren katten met elkaar door geur en lichaamstaal.
In het bijzonder is de staart van de wilde kat aanzienlijk langer en dikker dan de staart van een huiskat. Een ander verschil is de vacht: wilde katten hebben over het algemeen een dikkere, grijsbruine vacht met een typisch gestreept patroon. Dit is het belangrijkste verschil tussen een zwerfkat en een verwilderde kat.
Behalve voor de zoektocht naar krolse poezen zal de kater ook graag willen 'zwerven' om zijn territorium af te bakenen en op jacht naar voedsel. Soms raakt er daardoor helaas een kat vermist. Dat is vervelend, maar het hoort een beetje bij zijn natuurlijke gedrag.
Op onbekende plaatsen kan een kat net zo goed verdwalen als mensen. Dichtbij huis onthouden katten waar ze lopen. Net als bij mensen zien ze waar ze zijn, en weten dus zo de weg naar huis. Ook maken ze gebruik van geuren.
Een jachtakte is niet vereist. Een ieder die de toestemming van de grondgebruiker heeft kan een val/kooi gebruiken. In heel Nederland mogen hiermee het gehele jaar door vossen, verwilderde katten en verwilderde nertsen mee gevangen worden.
Zwerfkatten zijn, eenvoudig gezegd, katten die geen eigenaar hebben. Ze kunnen zich vrij verplaatsen en voortplanten en leven voornamelijk op openbare plaatsen, in leegstaande gebouwen, plantsoenen of op braakliggende gronden. De meeste van deze dieren waren oorspronkelijk huiskatten.
Wetenschappelijk onderzoek heeft uitgewezen dat zowel katten als honden dankzij hun sterk ontwikkelde reukzin kanker kunnen detecteren bij soortgenoten, maar ook bij mensen (zie kaderstuk).
De meest algemene ziekte die mensen van katten op kunnen lopen is de 'kattenkrabziekte', veroorzaakt door de Bartonella henselae bacterie. Mensen krijgen jeuk op de plek van een kattenhaal, opgezwollen lymfeklieren en koorts.
Bij gezonde mensen is een kattenlik op de huid niet schadelijk. Het wordt anders als er een wondje op de huid zit en bacteriën langs die weg de bloedbaan kunnen betreden.
Je kat vertrouwt je 'blindelings'
Met hun ogen kunnen de viervoeters zelfs in het schemerlicht gevaren herkennen. Ze sluiten hun ogen alleen om te slapen of als ze zich veilig voelen. Langzaam, maar nadrukkelijk knipperen met de ogen in jouw richting mag je daarom als teken van genegenheid en vertrouwen opvatten.
Een kat kan gerust buiten blijven, maar het is wel gewenst dat hij 's avonds ergens comfortabel weg kan kruipen. Om je kat een beschutte plek te geven kun je overwegen om de garage- of schuurdeur te voorzien van een kattenluik. Zo hoef je de kat niet in huis te nemen, maar kan hij wel naar binnen.
Katten kunnen niet verliefd worden op mensen, op andere katten, op speciale plekken of op levenloze voorwerpen. Ze voelen geen liefde, en ze ervaren niet het gevoel voor iets of iemand te vallen. In plaats daarvan gaan ze het onderwerp van hun genegenheid waarderen.
Genegenheid tonen
De mooiste en meest waardevolle reden waarom katten mensen likken: de kat wil een grote genegenheid uitdrukken. Als je je kat aait en die als antwoord al spinnend je hand likt, mag je jezelf gelukkig prijzen. Je kat vindt je aardig en vind het fijn om samen te zijn.
Mensen krijgen tranen als ze boos zijn, verdrietig of juist heel blij. Dieren niet. Een hond gaat bijvoorbeeld kwispelen, een kat gaan miauwen. Er zijn dus wel emoties maar er komen geen tranen bij.
Er zijn tot op heden geen aanwijzingen dat katten complexe emoties zoals jaloezie, schuldgevoel of schaamte kunnen ervaren. Voor dit type emoties is namelijk zelfbewustzijn en inlevingsvermogen nodig.
Hebben ze het koud? Dan zoeken ze lekker warme plekjes op. Daarom moeten autobestuurders in de winter extra goed controleren of er geen kat onder hun auto ligt te slapen wanneer zij weg willen rijden. Katten kunnen dus wel goed tegen kou, maar houden er niet zo zeer van.
Katten en de kou
Katten hebben het, net als wij, ook koud in de winter. Met hun vacht hebben de viervoeters er wel minder last van, maar ze merken het goed als het buiten kouder wordt. Met de verandering van de temperatuur begint de ruiperiode en ontwikkelen ze een nieuwe wintervacht.