Muizen zijn dragers van ziektekiemen. Ze kunnen met hun urine en poep je eten besmetten met salmonellabacteriën. Daardoor kun je een voedselvergiftiging krijgen. En ze kunnen de ziekte van Weil overbrengen, net als ratten.
Hantavirusinfectie is een besmettelijke ziekte. Mensen krijgen het door een virus. Muizen en ratten kunnen het virus bij zich dragen. Ze worden zelf niet ziek van het virus, maar ze kunnen wel door urine en poep mensen ermee besmetten.
De daas kan namelijk als overdrager van verschillende ziektes fungeren. Miltvuur en Tularaemia zijn binnen de EU de meest bekende. Het zijn echter vooral dieren en mensen, die allergisch zijn voor insectenbeten, die nogal wat hinder ondervinden van een dazenbeet. Tot slot kunnen dazen bloedarmoede veroorzaken.
De diagnose van de ziekte van Weil kan worden gesteld aan de hand van de ziekteverschijnselen. De klassieke tekenen zijn geelzucht, nierfalen en bloedingen. Daarnaast kan bloed of urine afgenomen worden om de leptospiren aan te tonen met behulp van laboratoriumonderzoek.
Het virus komt door knaagdieren in de omgeving terecht. In opgedroogde urine, ontlasting en speeksel kan het virus ongeveer nog twee weken in leven blijven. Mensen worden besmet door het inademen van besmet opdwarrelend stof (aërosolen), bijvoorbeeld bij het vegen van een schuurtje.
Ze kunnen met hun urine en poep je eten besmetten met salmonellabacteriën. Daardoor kun je een voedselvergiftiging krijgen. En ze kunnen de ziekte van Weil overbrengen, net als ratten.
Muizenkeutels herkennen is vaak erg gemakkelijk. De uitwerpselen lijken vaak erg op hagelslag of rijstkorrels. De keutels van muizen hebben een donkere zwart-bruine kleur en zijn 3 tot 8 millimeter lang. De dikte van muizenpoep is gemiddeld 2 tot 5 millimeter.
De ziekte van Weil is een van dier op mens besmettelijke ziekte die ernstige gevolgen kan hebben. Over de hele wereld komt de ziekte voor, maar in Nederland is de aandoening zeldzaam. Sinds 2014 zien we een toename van meldingen van de ziekte van Weil. Waar de stijging door komt is nog niet duidelijk.
De ziekte van Weil is een potentieel dodelijke aandoening en wordt veroorzaakt door contact met stilstaand water. Omdat patiënten met de ziekte van Weil vaak alleen griepachtige verschijnselen hebben, is de diagnose moeilijk te stellen.
De tijd tussen het besmet raken en het ziek worden is 2 tot 30 dagen. Meestal is dit 7 tot 12 dagen. Ratten kunnen de bacterie bij zich dragen.
Tularemie is een zoönose, wat wil zeggen dat de bacterie van dieren op mensen kan overgaan. De bacterie komt vrij algemeen in de wereld voor. Vooral knaagdieren, hazen, konijnen en insecten kunnen een bron zijn. De ziekte is bij mensen in Nederland zeer zeldzaam.
Er zijn geuren waar muizen niet van houden. Bijvoorbeeld pepermunt, kamille, lavendel, kruidnagel en chilipeper.
Leptospiren treden via wondjes of slijmvliezen van mond, neus of ogen, mogelijk door water verweekte huid, actief het lichaam binnen. Daar verspreiden ze zich onmiddellijk in het bloed en de organen.
In Nederland worden jaarlijks ongeveer 30 patiënten met de ziekte van Weil aangemeld bij de GGD. De laatste jaren neemt het aantal mensen die de ziekte van Weil doormaakt toe in Nederland zonder dat bekend is waardoor dit komt.
Hoe wordt de ziekte van Pfeiffer aangetoond? Als keelpijn, vergrote halsklieren en moeheid langer duren dan 7 tot 10 dagen, dan kun je Pfeiffer hebben. Bloedonderzoek kan dit dan na een week aantonen. Het bloedonderzoek laat niet zien hoe erg (of niet erg) de ziekte is en hoe lang het duurt voor je weer fit bent.
De ziekte van Lyme komt door een tekenbeet. Het eerste verschijnsel (dagen tot 3 maanden na de tekenbeet) is meestal een rode of roodblauwe vlek die groter wordt. Bij een donkere huid kan de vlek gelig of blauwig zijn. Bij zo'n vlek is het vrijwel zeker dat u Lyme heeft.
Er zijn jaarlijkse vaccinaties waar de Ziekte van Weil onder valt, uw hond is dus in te enten tegen de ziekte. De entstoffen die bij honden worden toegepast, beschermen tegen de twee meest voorkomende typen van de bacterie.
De ziekte van Wilson (Koperstapelingsziekte) is een zeldzame, erfelijke stofwisselingsziekte die gekenmerkt wordt door stapeling van koper in onder andere de lever. Ons lichaam heeft koper nodig om goed te kunnen functioneren. In onze dagelijkse voeding zitten kleine hoeveelheden koper.
Honden krijgen de ziekte van Weil via wilde dieren. Ratten zijn berucht, maar ook andere zoogdieren (mis, rund, paard, varken) kunnen de ziekte bij zich dragen. Knaagdieren kunnen de bacterie in de urine hebben zonder zelf ziek te zijn. De hond, koe en mens worden vaak wel (ernstig) ziek.
Als je 's nachts ligt te slapen en muizen kruipen in bed kun je in aanraking komen muizen. Het komt weliswaar zeer zelden voor, maar de kans is aanwezig. Bij een grote muizenplaag zijn er soms uitwerpselen van muizen te vinden in bed, onder het bed of op het nachtkastje.
Gaan muizen vanzelf weg? Nee, want muizen willen voedsel, warmte en beschutting. Vinden ze dit allemaal in jouw woning of bedrijf en voelen ze zich daar niet bedreigd, dan is de kans zeer klein tot niet bestaand dat ze uit vrije wil vertrekken.
'Als je muizen hebt, heb je geen ratten'. Dit lijkt wel op een uitspraak van wijlen Johan Cruijff, maar dat is het zeker niet. Het is ook geen onlogische gedachte, want beide soorten knaagdieren zijn erg territoriaal en vermijden elkaar liever.
Muizenkeutels zijn in veel gevallen één van de eerste aanwijzingen op een muizenplaag. Eén muis kan op een dag ongeveer 50 tot 80 muizenkeutels produceren. Vaak zijn de keutels door het hele huis of pand te vinden. Muizen poepen namelijk tijdens het lopen.