Aardbeien kunnen niet worden bewaard.Pluk ze in de ochtend, bewaar ze zo losjes mogelijk in een bakje en eet ze liefst dezelfde dag nog. Heb je een grote oogst? Maak en dan lekker aardbeiensap of aardbeienjam van.
Wilde aardbeien: de schijnaardbei
Niet eetbaar, wel decoratief. Bovendien zijn schijnaardbeien fanatieke bodembedekkers, die liefst in de schaduw staan. Laat ze dus rustig hun gang gaan als er ruimte voor is. Maar vergeet niet af en toe te kijken of de plant het niet te bont maakt.
Als zo een zaadje in de grond zou worden gestopt, zou er een aardbeiplant groeien. Alleen gebeurt dit zelden, want aardbeiplanten worden meestal opgekweekt uit uitlopers. Uit de moederplant groeit een stengel over de grond. Hier en daar komen er jonge plantjes aan.
Wanneer je je aardbeien niet wilt vermeerderen, is het beter de uitlopers regelmatig te verwijderen. Je doet dit simpelweg door de uitlopers af te knippen op circa 1 à 2 cm vanaf de plant. De uitlopers kosten de planten anders onnodig veel energie, waardoor de moederplant zwakker wordt.
Pluk alleen de aardbeien die aan alle kanten rood zijn. Pluk met twee handen. Je mag de steeltjes ook doorsnijden of doorknippen, daarmee voorkom je dat je aan de plant trekt. Duw met je handen het blad opzie, dan zie je de vruchten beter hangen.
Oftewel; een aardbeienplant kan wel jarenlang mee gaan maar als je haar in de moestuin zo intensief wilt gebruiken als een moestuinder doet; dan is de plant na 3 tot 4 jaar 'op'.
Om je aardbeien te beschermen tegen flinke regenbuien kun je rond de planten een bed van stro aanbrengen. Zo voorkom je dat de aardbeien op de natte bodem liggen en dat er zand opspat. Daardoor gaan ze niet rotten en worden ze niet aangetast door schimmel.
Zodra het plantje groot genoeg is, en je de wortels al goed ziet, knip je het los van de moederplant. Zet het in een potje met mix of in een leeg vak zodat het lekker kan groeien. Het zal het volgende jaar al aardbeien geven.
In de kas kun je aardbeien al vanaf mei plukken, in openlucht is dat vaak vanaf juni en juli, afhankelijk van de rassenkeuze. Pluk de vruchten met het steeltje en pas wanneer ze helemaal gekleurd zijn. Men onderscheidt doordragende en eenmaaldragende rassen.
Aardbeien kunnen vrij goed tegen kou. Maar als het 's winters langdurig vriest krijgen ze toch een flinke klap en doen ze er lang over om weer bij te komen. Dat merk je aan de opbrengst: die zal dan minder zijn. Om dat te voorkomen kan je ze in de winter afdekken.
Een aardbei is geen vrucht
De pitjes, die een aardbei aan de buitenkant draagt, zijn eigenlijk de vruchten. De aardbei zelf is een opgezwollen bloembodem. Hoewel er meerdere schijnvruchten zijn, is de aardbei de enige die haar zaadjes aan de buitenkant draagt, op de gemiddelde aardbei zijn dit er vaak wel 200!
"Het is verstandig groenten en fruit onder de kraan te wassen voordat je ze opeet. Dit geldt ook voor aardbeien. Je spoelt dan het eventuele vuil en stof eraf. Soms kunnen op rauwe groente en rauw fruit bacteriën voorkomen, zoals salmonella en listeria.
Aardbeien zitten vol antioxidanten, zoals vitamine C en anthocyaan. Die laatste stof geeft de aardbei ook zijn mooie rode kleur. Antioxidanten zijn belangrijk voor het lichaam, omdat ze schadelijke stoffen, de zogenaamde vrije radicalen kunnen voorkomen of vernietigen.
Je kunt ze vinden in het 'wild': bosaardbeitjes. De smaak is zoet en heel intens. De bosaardbeitjes zijn net als gewone aardbeien zogenoemde 'schijnvruchten'. De kleine zwarte pitjes zijn de werkelijke vrucht, het rode vruchtvlees is de uitgegroeide bloembodem.
Schijnaardbei moet je niet zien als een vruchtplant, maar als een groente! De bladeren van bosaardbei zijn ook eetbaar, maar als je (veel van) de vruchten wilt, dan moet je niet te veel bladeren willen oogsten. Schijnaardbeien eten (de meeste van ons) toch niet, dus kun je ervan oogsten zo veel je wilt.
De bosaardbei is een kruipende bodembedekker, met kleine witte bloemen met 5 rondachtige kroonblaadjes rond diepgele meeldraden. De gedeelde drievoudige bladeren zijn glanzend en hebben een gezaagde rand. Aan de onderkant zijn de bladeren zijdeachtig behaard.
Groeiwijze. Aardbeienplanten (Fragaria) zijn vaste planten: ze kunnen meerdere jaren op dezelfde plek in de tuin blijven staan en ze overleven de winter. In het voorjaar groeit de plant geleidelijk uit: er ontstaan steeds meer blaadjes en op een gegeven moment begint de plant te bloeien.
Aan het eind van het seizoen, merk je dat de planten in de pot in rust gaan. Je kunt ze dan weg doen (en het jaar erop een nieuwe aanschaffen) of ze overhouden tot het volgende jaar. Laat ze in het laatste geval op een koele, maar vorstvrije, lichte plek overwinteren. Laat de potgrond ook dan niet helemaal uitdrogen.
Een aardbeiplant heeft gemiddeld drie trossen aardbeien die na elkaar bloeien. De eerste aardbeien van een tros zijn groot en verder in het seizoen worden ze steeds kleiner. Het plukken kan beginnen.
Geef ze vooral in het begin voldoende water, mest hebben ze nog niet nodig. Als de stek is geworteld knip je hem aan beide kanten los van de moederplant met een scherpe snoeischaar. Plant de nieuwe planten tijdens de herfst of laat ze overwinteren onder glas. Haal nieuwe uitlopers bij de pas geplante planten weg.
Voor de beste oogst verwijder je dus alle uitlopers. Maar misschien wil je wel stekken. Redenen daarvoor kunnen zijn: voor een nieuw aardbeienbed want dat vernieuw je bij voorkeur eens per 3 of 4 jaar. Of omdat je meer aardbeienplanten wilt.
Het aardbeienseizoen uit de volle grond loopt van juni tot september, maar telers kunnen het hele jaar lang heerlijke aardbeien aanbieden.
Aardbeien houden van een humusrijke en vruchtbare grond. Ze hebben het graag lekker warm dus zoek een zonnig en windstil plekje uit. Je plant de aardbeien het best vanaf eind juli tot midden augustus. Zorg voor een luchtige bodem door de grond zo'n 20 cm diep los te spitten en compost toe te voegen.
Vaak zijn die eerste aardbeien groot en goed van smaak. Naarmate er meer aardbeien aan een plant komen, moeten de suikers over meer aardbeien worden verdeeld. Dat resulteert in minder zoete aardbeien die ook wat minder groot zijn. De nakomertjes zijn het zoetst.
Kies voor een zonnige standplaats. Zo produceren ze meer vruchten. Halfschaduw kan ook, maar je oogst zal dan kleiner zijn. Aardbeien houden van vruchtbare en goed doorlatende grond.