Oogsten. Vroege aardappelen kun je al oogsten als de knollen groot genoeg zijn, terwijl het loof nog niet is afgestorven. Aardappelen om te bewaren, oogst je pas als het loof is afgestorven. De aardappel is dan afgerijpt en is daardoor langer houdbaar.
Je kunt knollen in de grond laten totdat je klaar bent om ze op te eten, maar wacht niet te lang, want ze kunnen rotten of vast komen te zitten in de grond als er vorst optreedt. Aardappelen kun je lang bewaren in de grond, maar wacht niet te lang om ze eruit te halen.
Oogsten. Als de planten beginnen te bloeien (zo rond half juni) zitten er al kleine aardappeltjes aan. Dan kan je krieltjes oogsten. Wil je grotere aardappels telen, dan oogst je pas als de plant geel wordt en afsterft: in juli of augustus.
Je kunt de aardappels ook in de grond laten zitten, ondergronds blijven ze namelijk best goed. In dat geval is het een kwestie van het loof verwijderen en maaltje voor maaltje de piepers uit de grond halen.
De meeste vroege en middelvroege aardappelen kunnen in juli/augustus geoogst worden. Halflate of late rassen oogst je vervolgens in september of oktober.
Vroege piepers oogst Aardappelshop over het algemeen onrijp. Halfvroege en late aardappelen pas zodra het loof verdord is. De halfvroege pieper oogst u het beste tussen augustus en eind september. De late variant mag wat langer staan.
Hoeveel pootaardappelen je nodig hebt, hangt af van hoeveel plaats je vrij hebt in de moestuin en hoeveel kilogram je wenst te oogsten. Gemiddeld mag je rekenen op ongeveer 4 kg oogst per vierkante meter geplante pootaardappelen.
Hoeveel aardappels kunnen we oogsten van een enkele aardappelplant? 3 tot 25. Het hangt onder meer af van het ras, de grootte van het pootaardappel dat we gebruiken (pootgoed) en de plantafstanden.
Waar halverwege de vorige eeuw nog vele handen hielpen bij het looftrekken van aardappels om het blad te doen afsterven, wordt loof tegenwoordig vooral doodgespoten. Met metingen kan de hoeveelheid gif beter worden afgestemd op de fase waarin de plant zich bevindt.
Wanneer je de uitgelopen aardappel met aarde bedekt en water geeft, groeit hij vanzelf naar het licht. De aardappelplant krijgt een stam en kleine witte bloemetjes met een geel hartje. Let op: de bladeren, vruchtjes en de stam van de plant zijn oneetbaar en zeer giftig.
Laat ze niet langer dan één dag drogen, anders worden ze groen. De laatste aardappelen worden in de eerste helft van oktober gerooid. Bewaren tot nieuwjaar lukt vrij goed. Wel in het begin regelmatig controleren op de aanwezigheid van rotte knollen, want die steken de rest ook aan.
Drogen en bewaren
Voordat je de aardappelen in de opslag doet, laat je ze één dag drogen. Dit kan buiten of binnen; leg ze dan op kranten. Laat ze niet langer dan 1 dag in het licht, anders worden ze groen.
Zoals reeds aangehaald, kan je bladgewassen als voor- of nateelt zetten op andere percelen. Hoofdgewassen waar geen voor- of nateelt mogelijk is, zijn: winterwortel, witloof, knolselder, pastinaak, schorseneer, rode biet en late aardappelen. Aardbeien worden in het najaar gepland, dit kan na een aardappelteelt.
Kun je in augustus nog aardappelen planten? Ja, maar ze zullen kleiner zijn dan gewoonlijk. Aardappelen moeten vroeg in het voorjaar worden geplant, zodat ze tijdens de zomermaanden snel zullen groeien. Aardappelen hebben veel zon en warm weer nodig om goed te produceren.
Het aanhogen moet je doen om onkruid tegen te gaan en te zorgen dat de aardappelplant in losse grond groeit. Hij maakt dan aardappelen in de heuvel en hierdoor kan je makkelijker oogsten.
Aardappelloof, tomatenloof, courgetteloof etc. kan mits gezond prima op de composthoop. Zieke planten kunnen mits de temperatuur hoog genoeg wordt op de hoop. Beter is dit niet te doen als je niet 100% zeker bent dat je de vereiste temperatuur haalt.
Waarom loofklappen? Loofklappen is nodig om te voorkomen dat er bij het rooien grote hoeveelheden loof verwerkt moeten worden. Dit kan leiden tot knolverlies en dat er veel loof mee komt de bewaarplaats in.
Wat is loofdoding 2.0? Loofdoding is belangrijk voor de gezondheid en kwaliteit van de aardappel. Door het loof te doden stopt de groei en verkurkt de schil waardoor de knol steviger wordt en minder gemakkelijk ontvelt en beschadigt. Het rooien wordt gemakkelijker en de kans op virusaantasting wordt verkleind.
Een flinke bemesting met compost of verteerde stalmest is voldoende om aan de behoefte van een aardappelteelt te voldoen. Aardappels hebben een relatief hoge kalium behoefte. Een te hoge stikstof bemesting kan averechts werken, doordat het loof zich te sterk ontwikkeld ten koste van de knollen.
Aardappelen hebben niet super veel water nodig. Wanneer het erg warm is kun je de aardappelen 1 keer per week water geven. Is het niet super warm dan is een keer per 2 weken voldoende. (De aardappelen hoeven namelijk niet continue onder water te staan maar hebben wel water nodig om te groeien).
De meeste vroege en middelvroege aardappelen kun je in juli rooien. En anders zeker begin augustus. Halflate of late rassen oogst je in september of oktober.
kalk strooien op aardappelland wordt afgeraden, aardappelen vertonen dan eerder schurftplekken op de schil. Dit is overigens niet gevaarlijk voor de consumptie.
Voor je aardappelteelt volstaat een flinke bemesting met verteerde stalmest of met compost. Vervolgens moet je er voor zorgen dat je grond rijk is aan kalium (kali of tuinpotas) en magnesium (kieseriet). De kalium zorgt voor een betere vruchtvorming en de magnesium voor een mooier en sterkere loof.
Aardappelen zijn een kalibehoeftig gewas. Kalium (K) zorgt voor de aanmaak en transport van zetmeel en suikers en voor de waterhuishouding. Kalium heeft een positieve invloed op de opbrengst (zowel totale opbrengst als aandeel grove knollen).