Bij de middelvroege en late soorten wacht je tot het loof afgestorven is.Dit zorgt ervoor dat de aardappelen afharden, en veel langer zullen bewaren. Opgelet: verwijder alle aardappelen uit de grond, ook de kleine knolletjes. Deze kunnen er anders voor zorgen dat de aardappelplaag het jaar nadien doorgegeven wordt.
Je kunt knollen in de grond laten totdat je klaar bent om ze op te eten, maar wacht niet te lang, want ze kunnen rotten of vast komen te zitten in de grond als er vorst optreedt. Aardappelen kun je lang bewaren in de grond, maar wacht niet te lang om ze eruit te halen.
Vroeger werden aardappels in grote hoeveelheden onder de grond bewaard, omdat er nog geen gekoelde magazijnen waren. Ze werden in een speciale ruimte gelegd zodat ze nog lang mee konden. Deze ruimtes werden aardappelkelders genoemd en die kon je door heel Nederland vinden.
Aardappelen bewaren doe je best in een geperforeerde papieren of juten zak, een net of een open mand. Plaats ze op een koele, donkere, goed verluchte en droge plaats (bvb. een kelder of berging), tussen 4 en 10°C is ideaal.
Aardappelen bewaren doe je daarom best op een koele (tussen 2 en 10 °C), donkere, droge en goed verluchte plaats (bv. kelder (kast)) in een geperforeerde papieren zak, een net of een open mand. Schud ze af en toe om. Bewaar aardappelen nooit in de koelkast.
Deze ontstaan door verschillende oorzaken. De twee grootsten zijn het opslaan op een te warme plek en het te lang bewaren van de aardappel. Om te voorkomen dat uw aardappel scheuten krijgt luidt ons advies om de aardappelen altijd op een koele en donkere plek te bewaren, zoals een schuur of kelder.
Gemiddeld zijn ze in huis twee tot drie weken houdbaar, maar na een tijdje treedt er wel kwaliteitsverlies op. Bewaar aardappelen altijd op een donkere plaats. Onder invloed van licht wordt de natuurlijke gifstof solanine gevormd.
Steek de riek onder de plant en duw zo de volledige plant in één keer omhoog. Maak de aardappelen alvast een klein beetje schoon door wat te schudden met de gerooide plant. Zorg dat er geen aardappelen in de grond blijven zitten.
Plant de aardappelen in rijen.
In lichte grond (zandgrond) mogen ze zelfs iets dieper zijn (tot 10 cm). Respecteer een afstand van 30 tot 50 cm tussen de plantgaten. Leg vervolgens in elk plantgat een knolletje.
Om een mooie aardappelplant te bekomen, zet je een aardappel met uitlopers in de grond. Die uitlopers worden het begin van je nieuwe plant. Wanneer je de uitgelopen aardappel met aarde bedekt en water geeft, groeit hij vanzelf naar het licht.
Je kunt ook uitgelopen aardappelen die je in de supermarkt heb gekocht gebruiken: snijd de aardappel in vier stukken en leg ze een paar dagen in de zon totdat ze beginnen uit te lopen. Week de aardappelen niet voor: het benodigde vocht voor het uitlopen zit in de aardappel zelf. Weken geeft een grote kans op rotting.
Er zijn echter ook jaren dat de aardappels pas laat geoogst kunnen worden, bijvoorbeeld bij veel regenval. Het is dan te nat om met de trekker en de aardappelrooier op het land te komen. Het risico is dat je met de machines vast komt te zitten. Toch is er wel een richtlijn wanneer aardappels te oogsten zijn.
Als pootgoed niet onmiddellijk geplant wordt, is een bewaartemperatuur tussen 7 en 10°C ideaal. Hogere temperaturen leiden tot versnelde kieming. 14 dagen bewaren kan meestal zonder problemen.
Vooral vroege aardappelen, die nu net boven staan, kunnen geen vorst hebben. Ook net bovenkomende suikerbieten zijn gevoelig.
Waar halverwege de vorige eeuw nog vele handen hielpen bij het looftrekken van aardappels om het blad te doen afsterven, wordt loof tegenwoordig vooral doodgespoten. Met metingen kan de hoeveelheid gif beter worden afgestemd op de fase waarin de plant zich bevindt.
Drogen en bewaren
Voordat je de aardappelen in de opslag doet, laat je ze één dag drogen. Dit kan buiten of binnen; leg ze dan op kranten. Laat ze niet langer dan 1 dag in het licht, anders worden ze groen.
Oogsten. Als de planten beginnen te bloeien (zo rond half juni) zitten er al kleine aardappeltjes aan. Dan kan je krieltjes oogsten. Wil je grotere aardappels telen, dan oogst je pas als de plant geel wordt en afsterft: in juli of augustus.
Hoeveel aardappels kunnen we oogsten van een enkele aardappelplant? 3 tot 25. Het hangt onder meer af van het ras, de grootte van het pootaardappel dat we gebruiken (pootgoed) en de plantafstanden.
Bewaar uien niet samen met aardappelen. Doe je dit wel, dan zullen de aardappelen sneller gaan rotten. Vermijd de koelkast als de uien ongeschild zijn. Uien nemen namelijk makkelijk vocht op en dat is in overvloed aanwezig in de koelkast.
Ja hoor eet ze gerust, maar snij de uitlopers wel ruim uit. Op plaatsen waar uitlopers groeien, zit namelijk de natuurlijke gifstof solanine. Deze stof breekt niet af tijdens koken. Je kunt er allerlei klachten van krijgen, zoals buikpijn, diarree of koorts.
Hoe weet ik of een product niet meer goed is? De aardappelen zijn beschimmeld, uitgedroogd of verrot. Bederf herken je snel door goed te kijken, ruiken of proeven.
Ja, groene, bruine en beurse plekken en uitlopers moet je goed wegsnijden uit aardappels. In de uitlopers van oudere aardappelen en in de schil van onrijpe aardappelen kan namelijk de stof solanine voorkomen. In grote hoeveelheden is deze stof giftig voor de mens.
Schil je de aardappelen alvast voor een andere dag? Bewaar de geschilde (en gesneden) aardappelen in een afsluitbaar bakje en vul deze verder met flink water zodat ze helemaal onder staan. Deksel erop en klaar!
Uw aardappelen zijn niet meer te eten als ze erg groen zijn, rot zijn of een ander ziektebeeld vertonen. Vaak gaat dit gepaard met een stinklucht. Zelfs als de aardappels slap worden of worteltjes beginnen te schieten, kunt u ze nog prima eten.