Dyslexie gaat nooit over. Je kunt wel leren om er minder last van te hebben. Daarnaast kan het veel oefenen helpen om steeds iets beter te worden in het lezen en spellen. Niet ieder kind met dyslexie heeft veel moeite met zowel het lezen als de spelling.
– Dyslexie is een modeverschijnsel. – Dyslectische kinderen groeien over hun stoornis heen als ze meer tijd krijgen.
Een goede interventie maakt een groot verschil voor kinderen met dyslexie. Maar het is geen 'genezing'. Dyslexie is een levenslange aandoening — en het heeft meestal invloed op meer dan alleen basisvaardigheden in lezen. In de kern is dyslexie een hersenprobleem met taal.
Dyslexie kan zich uiten in een langzaam leestempo, moeite met woordherkenning en spelling. Het is helaas niet te genezen, maar tijdens een dyslexiebehandeling gaat een kind aan de slag met de koppeling tussen letters en klanken. Door veel te oefenen met deze verbindingen wordt het lezen en spellen makkelijker.
Dyslexie kan helaas niet overgaan. Je kunt er niet van genezen, zoals je dat wel kunt van bijvoorbeeld keelontsteking.
Veel volwassenen overwinnen dyslexie .
Naarmate de verwerking verbetert, verbeteren ook het fonemisch bewustzijn en andere fundamentele lees- en leervaardigheden. Hoewel dyslectici misschien nooit uitstekende, vrolijke lezers worden, verbeteren velen tot het punt waarop lezen niet pijnlijk is.
Het antwoord hierop is ja. Het is opvallend dat er zo veel vragen zijn over het vaststellen van dyslexie bij hoogbegaafde kinderen. Dyslexie staat namelijk los van intelligentie en er is dus geen verschil met beneden gemiddeld of gemiddeld begaafde kinderen bij het vaststellen van dyslexie.
Dyslexie is een persisterend probleem. Dit betekent dat de leerstoornis nooit weg zal gaan en niet te genezen valt. Behandelingen en therapieën kunnen het probleem niet voor 100% oplossen, maar ze kunnen wel helpen in het leren omgaan met dyslexie. Een goede behandelmethode sluit zoveel mogelijk aan bij het kind.
Dyslectici maken meer spelfouten dan leeftijdsgenoten: 'luisterfouten', (bijv.verspeken in plaats van verspreken), 'onthoudfouten' (bijv.ou-au of ei-ij) of regelgebaseerde fouten (bijv.dt-fouten).
Als een kind dyslexie heeft en daarnaast ook hoogbegaafd is, dan noemen we dat een dubbeldiagnose of in in het Engels: Twice-Exceptional. Een kind heeft dan 2 kenmerken die op elkaar inwerken, maar elkaar ook maskeren. Door de hoge intelligentie zijn ze bijvoorbeeld in staat om hun dyslexie goed te compenseren.
Van dyslexie en dyscalculie heb je je hele leven last, ook op volwassen leeftijd. Wel zijn er manieren waarop je kunt zorgen dat je er minder last van hebt. Bijvoorbeeld door te kiezen voor een baan waarbij je niet veel hoeft te lezen, schrijven of rekenen.
Dyslexie is een levenslange aandoening, maar met de juiste interventies kunnen individuen effectieve strategieën leren om hun symptomen te beheersen. Therapeutische benaderingen: Orton-Gillingham-therapie : Orton-Gillingham is een gestructureerde, multisensorische benadering die speciaal is ontworpen voor individuen met dyslexie.
Volgens de International Dyslexia Association heeft ongeveer 15-20% van de bevolking last van dyslexie. Dit betekent dat ongeveer 1 op de 5 personen een vorm van dyslexie heeft. Daarnaast wordt geschat dat jongens vaker de diagnose dyslexie krijgen dan meisjes.
Neurodivergent is geen synoniem voor autisme. Er zijn immers talloze manieren om neurodivergent te zijn. Autisme is er slechts een voorbeeld van zoals ook ADHD, dyslexie, dyscalculie, obsessief compulsieve stoornis, epilepsie of het syndroom van Down.
Uit zulk onderzoek is gebleken dat dyslexie meer voorkomt in Engeland dan in Italië.
Dyslexie is voor een deel erfelijk. Dat wil zeggen dat de kans groter is dat een kind dyslexie heeft als één van de ouders dyslexie heeft. Kinderen van wie één van de ouders dyslexie heeft, hebben ongeveer een vier keer grotere kans om dyslexie te ontwikkelen dan kinderen van wie de ouders geen dyslexie hebben.
Mensen met dyslexie zijn over het algemeen goed in het waarnemen van de dingen in hun omgeving, het zien van grote gehelen maar ook van details die anderen niet altijd opvallen. De meeste dyslectici denken ook op een sterk visuele (en minder talige) manier.
Problemen met lezen en spellen zijn de primaire symptomen van dyslexie. Daarnaast hebben kinderen met dyslexie vaak moeite met begrijpend lezen, vreemde talen en het automatiseren van rekenvaardigheden. Deze laatste drie symptomen worden ook wel de secundaire symptomen van dyslexie genoemd.
Vrijwel alle vormen van ziekte, aandoening, beperking of handicap vallen onder de term functiebeperking. Voorbeelden van een functiebeperking zijn AD(H)D, Autisme spectrum stoornis (ASS), dyslexie, dyscalculie, angststoornis, depressie, slechthorend, slechtziend, chronisch ziek, gehandicapt.
Als in de deskundigenverklaring (dyslexieverklaring of advies van een terzake deskundige professional) opgenomen staat dat de leerling baar heeft bij auditieve ondersteuning dan kan het bevoegd gezag van school deze faciliteit toekennen.
Hoewel we de precieze oorzaak dus niet weten, is wel duidelijk dat dyslexie een neurologische basis heeft. Dit houdt in dat afwijkingen in de hersenen leiden tot verstoringen in het opnemen van talige informatie. Het gaat dan vooral om de verwerking van klanken en letters, dat zich uit in moeite met lezen en spellen.
Een dyslexie-onderzoek is niet goedkoop. De prijzen wisselen tussen de € 700 en € 1000. Een dyslexie-onderzoek dat je zelf betaalt, is hetzelfde als een onderzoek dat je vergoed krijgt.
Vaak vrezen ouders dat een dyslexiediagnose aangeeft dat hun kind minder intelligent is dan leeftijdsgenoten. Toch is dyslexie niet exclusief voor een bepaald intelligentieniveau; het kan individuen treffen met een gemiddeld, bovengemiddeld en hoogbegaafd intellect.
Kinderen met dyslexie leren bij Pica meer dan alleen typen. Blind leren typen heeft een positieve invloed op de schrijf- en leesvaardigheid: alle letters van het alfabet worden doorgenomen, waardoor de letter- en woordherkenningen worden verbeterd. Hierdoor verbeteren de leerprestaties én neemt het zelfvertrouwen toe.
Er is niet één enkel "dyslexie-gen"; momenteel zijn er meer dan 40 genen gekoppeld aan dyslexie, elk waarschijnlijk met een klein effect op zichzelf. Er is in geval van dyslexie geen enkel "dominant" of "recessief" gen.