Om de inhoud van een voorwerp te berekenen in liters of milliliters, moet je de lengte, breedte en hoogte van het voorwerp meten in centimeters.Vervolgens vermenigvuldig je de lengte, breedte en hoogte met elkaar om het volume in kubieke centimeters te berekenen.
Een liter is gelijk aan: 1000 kubieke centimeter (1000 cc) 1 kubieke decimeter (1 dm³) 0,001 kubieke meter (1/1000 m³)
Een m³ komt overeen met 1000 kubieke decimeters (dm³).En kubieke decimeters staan vervolgens gelijk aan liters. In een kubus van 1 m³ gaat dus 1000 liter.
Een doorsnee waterglas heeft een inhoud van 200 tot 250 milliliter. Twee liter komt overeen met tien kleine glazen of acht wat grotere.
1 liter stemt overeen met 0,85 kilogram.
Daarom kan het handig zijn om jouw aanbevolen hoeveelheid water per dag om te rekenen naar een aantal glazen. Uiteraard is dat afhankelijk van de inhoud van je glazen, maar in de meeste glazen gaat 250 ml. Dat zijn dus 4 glazen per liter.
Zo zeg je bijvoorbeeld dat er in een fles water 1 liter zit in plaats van 1000 milliliter.
1.000 ml is 1 liter. 500 ml is 0,5 liter. 1 liter en 0,5 liter is 1,5 liter.
Zoals je misschien wel weet zorgt het feit dat het hier om kubieke meters gaat ervoor dat je een vermindering of vermeerdering met een factor 3 moet vermenigvuldigen. Dat klinkt lastiger dan het is: 1 m3 is 1000 liter, maar 1 dm3 (10 x 10 x 10 cm) is dan nog maar 1 liter.
Zo zeg je bijvoorbeeld dat er in een fles water 1 liter zit in plaats van 1000 milliliter.
1 m³ is 1.000 liter.
Als je bijvoorbeeld 100 liter hebt, betekent dat 100 x10 = 1000 deciliter.
Om even inzichtelijk te maken hoeveel 2 liter water nou eigenlijk is: 2 liter staat gelijk aan 8 longdrinkglazen, 10 theekopjes en 16 koffiekopjes!
Vraag hulp als je dat wilt. Liters: dat gaat over vloeistoffen; die kun je gieten. Dus als je 1 dl moet meten, is dat 100 ml.
Een milliliter (symbool mL of ml) is een volume-eenheid die gedefinieerd is als één duizendste van een liter. Hoewel de liter - en dus ook de milliliter - geen officiële SI-eenheid is, is het gebruik toegestaan in veel landen op verpakkingen van vloeibare levensmiddelen.
1 liter water komt overeen met 1 kilogram. 100 gram komt overeen met 0,1 liter en dat is 1 dl en dat is dan 10 cl en dus 100 ml.
Drink per dag 1,5 liter water. Dat zijn 6 grote glazen.
Eigenlijk is het heel erg simpel een liter is namelijk 1000 milliliter. Wanneer jij moet weten hoeveel milliliter 10 liter is moet je dat dus vermenigvuldigen met 1000. Het komt er dus op neer dat je het aantal liter vermenigvuldigt met 1000, dan krijg je het aantal milliliters.
Dus in plaats van een paar slokken ieder half uur, drink je nog maar 3 tot 4 keer per dag een grote hoeveelheid bijvoorbeeld 2 tot 3 glazen (500 ml).