Ongeschikte houtsoorten Tropisch hardhout: moet je niet willen, Kastanjehout: moeilijk aan te krijgen en te kloven, moet ook veel te lang drogen.
Tropisch hardhout. Deze houtsoort kan net als bij kastanjehout rookdeeltjes in het rookkanaal veroorzaken, wat uiteindelijk kan leiden tot een schoorsteenbrand.
Hout van naaldbomen en tropisch hardhout brandt wel mooi, maar is niet geschikt vanwege de ongunstige verbrandings-eigenschappen en de uitstoot van sterk ruikende en prikkelende houtrook. Harsen in deze houtsoorten bevatten zuren die vrijkomen en een grote kans op overlastklachten geven.
Het rendement van hardhout ligt een stuk hoger. Hardhout levert ook meer warmte op uit de houtkachel. Wanneer de houtkachel uit dreigt te gaan zorg er dan voor dat het snel weer een volledig vuur wordt. Niet volledig brandende vuren zorgen voor een onvolledige verbranding die vervuiling veroorzaakt.
Hout dat absoluut niet geschikt is voor je haard, is hout dat is geverfd, gelakt of verduurzaamd. Bij verbranding komen namelijk schadelijke stoffen vrij; slecht voor het milieu én de gezondheid. Huishoudelijk afval, sloophout en spaanplaat hebben dezelfde gevolgen als ze verbranden.
In een open haard is het af te raden om hout te branden dat veel hars bevat, aangezien dit vonken en brandplekken geeft die je rookkanaal kunnen vervuilen. Naaldbomen zijn daar een voorbeeld van. Kies in plaats daarvan liever droog hout van een Essen, Beuk, Haagbeuk of Eik.
Deze zogenaamde “niet-brandbare” pallets zijn gemaakt van chemisch behandeld hout. Het verbranden ervan leidt tot de uitstoot van stoffen die schadelijk kunnen zijn voor uw gezondheid. Ze zijn gemarkeerd met het symbool MB, wat Methyl Bromide betekent.
Teakhout als haardhout
Of je nu hardhout of zachthout gebruikt om te stoken, het kan allebei!
Heel zware houtsoorten, zoals eik, padouk en basralocus, en hout dat brandvertragend behandeld is, behoren tot klasse C ('brandbaar'). De meeste andere houtsoorten, zoals naald- en loofhoutsoorten, behoren tot klasse D ('goed brandbaar').
Tropisch hardhout is, zoals de naam zelf zegt, afkomstig uit de gebieden rond het tropisch regenwoud en gedijt daardoor goed in extreme omstandigheden. Het wordt veelal gebruikt in buitentoepassingen en heeft een hoge levensduur. Je kan het dus bestempelen als duurzaam hout.
Het is altijd verboden te stoken met spaanplaat, gelakt, geverfd, gelijmd, geïmpregneerd- of geperst hout en (tropisch)hardhout (b.v. Azobé, meranti, bankirai, meerpaal en gewolmaniseerd hout). Gewolmaniseerd hout kan zelfs RVS laten roesten!
Soorten zoals Bankirai, Cumaru, Bilinga en andere Salau-achtige soorten die men beter kan mijden, worden al gauw bekend om hun eigenschappen. De kwalitatief degelijke en goed presterende tropische hardhoutsoorten zijn Afrormosia, Afzelia, Teak, Padouk en Ipe om er maar een paar te noemen.
Zachthout als haardhout
Voor zachthout bieden wij de Douglas en de Vuren aan. Dit zijn ook allebei duurzame houtsoorten. Het hout brand snel en geeft een fijne warme, mooie vlam.
Het is mogelijk om uw kachel voor een langere periode te laten branden. Ten eerste, zorg ervoor dat de aslade leeg is voordat u de brandstof aanvult, laat daarna de toegevoegde brandstof een paar minuten op een hoge temperatuur goed branden met de luchttoevoer open. Tot slot, zet de luchttoevoer in op lage verbranding.
Zachte houtsoorten (berken, elzen) zijn snel ontvlambaar, hebben een snelle warmteafgifte en zijn daardoor goed voor kleinere kachels. Harde houtsoorten (beuken, eiken) branden langer, geven meer warmte af en zijn daardoor ideaal voor grotere kachels.
Dennenhout bevelen we ook niet aan, in de open haard tijd was het een hele vette “nee!” omdat het dennenhars in een open haard niet goed verbrande. In de moderne houtkachel is dat niet meer belangrijk. Toch bevelen wij het niet aan omdat het hout dan wel echt perfect gekloofd en droog (max12% vocht) moet zijn.
Laurier: Produceert een heel felle vlam maar geeft slechts matige warmte af. Moet voldoende lang liggen.
In de Wet milieubeheer (artikel 10.2) staat dat het verboden is om afvalstoffen te stoken. Daarom mag iemand in een houtkachel of vuurkorf alleen onbehandeld en ongeverfd hout verbranden. Gemeenten kunnen een ontheffing verlenen als het niet om gevaarlijke afvalstoffen gaat.
Brandhout te lang opslaan is geen goed idee.
Hierdoor stijgt de kans op houtworm en boktorren. Bovendien verliest het jaarlijks 3% van haar energiewaarde. Wij raden een houtvoorraad van 3 jaar aan.
Alle verlijmde hout of bewerkt hout hoort niet thuis in de kachel. Ook liever geen hout met veel spijkers etc, al is een enkele ingegroeide nagel niet te vermijden. Je hebt waaibomenhout en tropisch hardhout.
Als het vochtpercentage onder de 20% ligt, is het hout droog genoeg en geschikt om mee te stoken. Het ideale brandhout heeft een vochtpercentage van ongeveer 15%. Droger dan dat wil je jouw haardhout niet hebben: het hout brandt dan namelijk te snel. Droog hout herken je aan loszittende schors en scheuren.
De beste soorten haardhout zijn dus: Berkenhout – extra schoon, veel warmte. Essenhout – brandt traag, mooi vlammenspel. Eikenhout – brandt traag, weinig rook en geeft knetterende vlammen.
Zachtere houtsoorten (populier of wilg) branden minder lang maar geven sneller warmte, en je vuur laait hoger op. Naaldhout als den, spar of lariks knettert gezellig en verspreidt een heerlijke geur. Let er op dat je hout droog is: gekliefde houtblokken hebben 2 jaar nodig om te drogen.