Het schoolbestuur van de middelbare school bepaalt of uw kind wordt toegelaten. Daarbij kijkt het schoolbestuur onder meer naar het schooladvies van de basisschool. Hierin staat welk niveau het beste bij uw kind past. Bijvoorbeeld vmbo, havo of vwo.
Het schoolbestuur bepaalt of uw kind wordt toegelaten op de middelbare school. Het schoolbestuur kijkt bijvoorbeeld naar het schooladvies van de basisschool. In het schooladvies staat welk type voortgezet onderwijs het beste bij uw kind past. Bijvoorbeeld vmbo, havo of vwo.
Vwo-leerlingen volgen meer vakken en meer onderwerpen per vak. Dit komt vooral tot uiting in de bovenbouw. In de onderbouw zijn de inhoudelijke verschillen klein en bestaat er een grote overlap in de tussendoelen voor havo en vwo.
Het grootste deel van de leerlingen in groep 8 krijgen een definitief schooladvies naar vmbo-gemengd theoretisch (17 procent), havo (17 procent) en vwo (20 procent). In verhouding wordt sinds het schooljaar 2014/2015 minder verwezen naar het vmbo en de havo en meer naar vmbo/havo en havo/vwo.
Het definitieve schooladvies wordt havo/vwo.Dit kan alleen als de basisschool vindt dat de bijstelling naar vwo niet in het belang van de leerling is. De school moet dit besluit motiveren. De school stelt het advies niet bij.
Het vwo is niet veel moeilijker dan havo
De meerderheid vindt het vwo niet veel moeilijker dan de havo, al neemt de moeilijkheidsgraad wel iets toe naarmate je verder komt. Er wordt dieper op de stof ingegaan en je hebt meer inzicht nodig, ondervond Hugo.
Wat goede voorspellers zijn voor succesvolle opstroom naar vwo van leerlingen met een havo-advies, is nauwelijks onderzocht. Basisschoolleerlingen met een hoger Cito-eindtoetsadvies dan het schooladvies blijken wel vaker op te stromen in de vierde klas van het voortgezet onderwijs.
De basisschool zal bij het geven van een vwo-advies ook kunnen adviseren of een leerling atheneum of gymnasium kan gaan doen. Zaken die daarbij een rol spelen zijn de wijze waarop een leerling school beleeft, hoe goed zijn huiswerkattitude is en of het gemotiveerd genoeg is om hard te werken.
Daarnaast kijken leerkrachten naar de leerhouding van je kind, maar die kun je ook zelf vaststellen. Een typische vwo-leerling is nieuwsgierig, leert makkelijk en met plezier. Hij vindt het leuk om veel te weten. Een vmbo'er zit juist niet graag achter de boeken, maar doet liever iets praktisch.
De grootste inhoudelijke verschillen in het programma tussen havo en vwo zitten in het extra leerjaar voor het vwo, de hoeveelheid stof en de manier waarop de stof onderwezen wordt. Vwo-leerlingen volgen meer vakken en ook zijn daar meer onderwerpen per vak. Dit komt vooral tot uiting in de bovenbouw.
De plusklas is bedoeld voor leerlingen met een VWO-advies die meer aankunnen en die breed geïnteresseerd zijn. Vaak zitten deze leerlingen op de basisschool al in een plusgroepje en/of krijgen extra uitdaging in de klas. De pluslijn wordt voortgezet in de tweede en derde klas onder de vlag van het gymnasium.
Het vwo bestaat uit twee opleidingen: het gymnasium en het atheneum. Beide opleidingen hebben hetzelfde niveau, duren allebei zes jaar en bereiden je voor op het wetenschappelijk onderwijs (WO), de universiteit. Het belangrijkste verschil tussen de twee opleidingen is dat je op het gymnasium Grieks en Latijn leert.
Er zijn geen wettelijke regels die zeggen hoe lang iemand over vmbo, havo of vwo mag doen. Zonder vertraging duurt het vmbo duurt 4 jaar, havo 5 jaar en vwo 6 jaar. Een leerling mag in de regel niet meer dan 1 jaar blijven zitten in dezelfde klas.
Als er te weinig interesse en motivatie is val je meestal in het VWO uit. Er wordt verschillend bericht over het niveau in VWO 4,5 of 6. Het lijkt erop dat vooral leerkrachten benadrukken dat het niveau in het vierde leerjaar toch echt zwaarder is dan in de voorgaande jaren.
Er is geen niveauverschil tussen atheneum en gymnasium. Echter, het enige verschil is dat je op het gymnasium extra vakken krijgt: klassieke culturele vorming, Latijn en Grieks. Op het gymnasium moet je ook in een van de twee klassieke talen eindexamen doen.
De meerwaarde van het gymnasium
Tijdens de gymnasiumopleiding worden de leerlingen verrijkt door een steeds verder uitbreidende kennis van de mythologie, kunst en geschiedenis van de klassieke wereld. Dit verschaft hen ook inzicht in de loop van de hedendaagse geschiedenis, cultuur, politiek en maatschappij.
Een havoleerling is toelaatbaar tot vwo-5 als hij/zij een havodiploma heeft behaald én als het gemiddelde van de eindcijfers van alle gevolgde vakken op de havo een 7,0 of hoger is.
Slagen op het VWO
Het gemiddelde van al je cijfers op het centraal examen is een 5,5 of hoger (voldoende). Je voldoet aan de kernvakkenregel. Dit houdt in dat je maximaal één 5 als eindcijfer mag staan voor de kernvakken Nederlands, Engels of Wiskunde.
Havo-leerlingen doen examen in zeven vakken, vwo-leerlingen in acht vakken. Bij dat achtste vak moeten de doorstromers dus een achterstand inhalen. In het havo-profiel cultuur en maatschappij (CM) is wiskunde niet verplicht.
lager dan 80 LWOO of praktijkonderwijs 80 t/m 90 vmbo bbl of vmbo bbl/kbl 90 t/m 100 vmbo kbl of vmbo kbl/tl 100 t/m 105 vmbo-tl of vmbo-tl/havo 105 t/m 110 vmbo tl/havo 110 t/m 115 havo vanaf 115 havo/vwo vanaf 130 vwo (gymnasium, TTO etc.)
Waarom is rekenen zwaarder qua weging dan begrijpend lezen? In de doorstroomtoets worden de onderdelen gewogen om tot een verantwoord advies te komen betreffende het vervolgonderwijs. Rekenen telt daarin voor 45% mee, de taalonderdelen samen vormen 55% van de weging. Binnen het onderdeel taal weegt lezen het zwaarst.
Het schooladvies is leidend voor de toelating tot het voortgezet onderwijs. De vo-school kan een leerling wel hoger plaatsen dan het schooladvies. Lager plaatsen is alleen toegestaan op verzoek van de ouders. De doorstroomtoets geldt voor alle leerlingen als tweede gegeven.