Het lijkt onmogelijk, maar toch bestaat het: vuur dat zelfs onder water blijft branden.
Wanneer je brandend olie of vet blust met water, ontstaat er een steekvlam. Dat komt doordat het water door de hitte onmiddellijk gaat koken, en dus overgaat in gasvorm.
Er zijn twee belangrijke redenen waarom vuur niet op het water brandt. Ten eerste is water koud, en iets brandt pas als het heet is. Ten tweede sluit water een brandend voorwerp af van de lucht. Dan dooft de brand ook, want brand heeft zuurstof nodig uit de lucht.
Tondel (klein materiaal wat goed brand: Blaadjes, Dennennaalden, Stof uit de wasdroger); • Kleine takjes die snel vlam vatten voor de tondel uit gaat; • Grote maar droge takjes; • Sprokkelhout (takken die eventueel een beetje nat mogen zijn); • Stammen of blokken (deze leg je om en om het vuurtje in het middel).
We noemen twee manieren: Met 9 volt-batterijen (van die vierkante) en wat aluminiumfolie of staalwol. Als je de positieve (+) kant van de batterij tegen het aluminium of staalwol houdt, zal dit snel vlam vatten. Dit is meteen een goede tondel (bundeltje licht ontvlambaar materiaal) om een groter vuurtje mee te maken.
Wil je het vuur doven? Dan kun je dit natuurlijk doen door het vuur te laten uitbranden. Wanneer je hier niet op wilt wachten kun je droog zand of droge aarde op het vuur gooien. Door zand of aarde op het vuur te gooien zorg je ervoor dat er geen zuurstof meer bij kan komen.
Klinkt misschien als een rare vraag, maar water (H2O), bestaat uit 2x waterstof (H) en 1x zuurstof (O). Waterstof is van zichzelf brandbaar, en zuurstof is één van de vereisten om iets in brand te laten vliegen.
Water (H2O) kan niet branden, want het reageert niet met zuurstof (O2). Waterstofperoxide heeft als formule H2O2 en heeft als structuur H-O-O-H (allen enkelvoudige bindingen).
Voor vuur heb je drie dingen nodig: zuurstof, brandstof en warmte. Als je één van die drie dingen weghaalt, dan dooft je vlam. Met het ijsklontje haal je de warmte weg. Als je het lontje uit de kaars trekt, haal je de brandstof weg (het kaarsvet).
Om maar meteen te beginnen met het belangrijkste: gebruik nooit water om een vlam in de pan te blussen en ga niet met de pan aan de wandel.
Vlam in de pan ontstaat doordat hete (kokende) olie of boter overkookt, met de vlam onder de pan in contact komt en in brand vliegt. Ook kan de olie zelf in brand vliegen als de zelfontbrandingstemperatuur van ongeveer 315° C wordt bereikt.
De voornaamste redenen dat de toevoeging van water aan olie/vet branden zulke ernstige gevolgen heeft: Water is een polaire stof en vet is een apolaire stof, deze lossen niet, of slechts zéér gering in elkaar op.
Metaalbranden: alkalimetalen en aardalkalimetalen reageren zeer heftig met water. Een hete brand in een kleine ruimte. Schoorsteenbrand. Door het veel grotere volume van waterdamp kan de schoorsteen schade oplopen (waardoor de brand zich uitbreidt).
Vers hout heeft een vochtgehalte van 75%, doe daarom geen moeite en neem altijd dood hout. Als het moet kun je nat hout drogen rondom het vuur. Splijt het dan en verwijder de bast, want de bast is in feite een waterdichte bescherming die uitdrogen voorkomt.
Brandende olie mag nooit met water geblust worden. Doordat het water bij contact met de hete olie onmiddellijk gaat koken ontstaat in de olie een stoomwolk. Deze stoomwolk verspreidt fijne oliedeeltjes in de lucht en er ontstaat een uiterst brandbaar mengsel.
Een tweede neveneffect van water is dat het zich laat mengen met bepaalde andere vloeistoffen en deze verdunt waardoor er onvoldoende verdamping plaats vindt. Nadeel: water is niet geschikt voor het blussen van olie, vet en metalen. En water kent een grote nevenschade!
Het blusmiddel wat uit de brandslanghaspel komt is water, gewoon leidingwater. Met dit blusmiddel kan alleen de brandklasse A geblust worden. Komt water in aanraking met een brandbare vloeistof kan dit resulteren in een geweldige steekvlam (vlam in de pan) of dat de vloeistof op het water gaat drijven.
En dus is een flesje water meenemen in de auto zeker geen overbodige luxe, maar de brandweer uit het Amerikaanse Long Island zegt dat je het nooit in de auto mag laten liggen. Het kan namelijk voor brandgevaar zorgen. Een plastic waterflesje in de auto kan namelijk veranderen in een brandhaard.
Als de temperatuur tussen de 200°C en 300°C ligt, ontstaat er een brandbaar gas-/luchtmengsel, dat na enige tijd door de brand wordt ontstoken. Er ontstaat een steekvlam en er komt veel warmte vrij.
Een warmer vuur rookt minder. Het is daarom belangrijk om gebruik te maken van echt goed gedroogd hout. Dat is hout dat een paar jaar heeft liggen drogen, zodat er zo min mogelijk vocht in over is. Houd er bovendien rekening mee dat pallethout vurenhout warmer wordt dan veel andere houtsoorten.
Water is in veel gevallen ook een goed blusmiddel. Maar let wel op! Gebruik water nooit bij een vlam in de pan (brandend vet) en ook niet bij een brandend elektrisch apparaat. Een vlam in de pan kunt u doven door voorzichtig het deksel op de pan te schuiven.
Gebruik nooit water om een haardvuur te doven en verstik het vuur ook niet. Trek de smeulende blokken met een haardtang uit elkaar en laat de blokken vanzelf uitgaan. Zet een haardscherm voor de haard om brandgevaar uit te sluiten.