Onder geen beding zullen zij een landing inzetten die niet veilig is! Wanneer een crosswind hoger is dan windkracht 5 (maximaal 20 knopen), worden de vliegtuigen naar een andere baan gestuurd met minder crosswinds. Is de wind te sterk? Dan worden de toestellen zelfs aan de grond gehouden om de veiligheid te waarborgen.
Vliegtuigen hebben in weinig last van de wind als ze eenmaal in de lucht zitten. Het grote probleem doet zich voor als vliegtuigen moeten opstijgen en landen. Hier speelt vooral de windrichting een rol. Bij windkracht 6 kunnen vliegtuigen prima landen zolang ze tegen de wind in landen.
Een vlucht hoeft geen hinder te ondervinden van een harde wind. Het is afhankelijk van de windrichting en beschikbare landingsbanen of een vlucht kan vertrekken. Bij een wind uit het zuiden en noorden is de kans op problemen klein. Dit is echter niet het geval als de windrichting uit het oosten en westen komt.
5: Vrij krachtige wind (29-38 km/uur) 6: Krachtige wind (39-49 km/uur) 7: Zeer krachtige wind (50-61 km/uur)
Storm en zijwind
De meeste vliegtuigtypes kunnen wel landen of opstijgen met een beetje zijwind. Maar zodra de zijwind boven de baan hard is - door bijvoorbeeld een windvlaag of plotseling draaiende, toenemende wind - dan moet Luchtverkeersleiding Nederland een baan gebruiken die gunstiger in de wind ligt.
Storm, hoe komt het dat dit invloed heeft op het vliegverkeer? Door de harde wind tijdens een storm kan het vliegverkeer ontregeld raken. Vliegtuigen moeten meer afstand van elkaar houden, waardoor een deel van de vluchten uitvallen of niet meer volgens schema kunnen vliegen.
Je moet eerst weten waar de wind vandaan komt en hoe sterk hij is. Je hebt het dan over de windrichting en de windkracht. Windkracht 3 of 4 is prima. Om te vliegeren heb je ook ruimte nodig.
Voor sommigen kan windkracht 3 of 4 al te zwaar zijn voor het fietsen, anderen ervaren pas problemen bij windkracht 7 of 8. Blijf bij twijfel thuis en kies een ander moment om te gaan fietsen.
Mogelijke oorzaken van turbulentie in vliegtuigen zijn onweer en ander zwaar weer. De hoge windsnelheden kunnen zelfs een groot passagiersvliegtuig doen schudden. Bliksem is grotendeels onschadelijk voor het vliegtuig zelf, want net als bij auto's vormt de bliksem een kooi van Faraday.
Een vliegtuig is erop voorzien turbulentie op te vangen
Je vliegtuig zal niet kapot gaan door turbulentie. Een vliegtuig is erop gemaakt om maar liefst 2,5 keer de hoogst gemeten turbulentie ooit op te vangen. Dus geen zorgen, er gaat niks stuk terwijl je in de lucht bent.
Het vliegverkeer op Schiphol heeft veel last van de harde zuidwestenwind. Momenteel is alleen de Schiphol-Oostbaan beschikbaar voor landende vliegtuigen en dat is vooral te merken boven het centrum van Amsterdam. De wind is te hard om vliegverkeer op de overige vijf banen van Schiphol te laten landen.
Windkracht 5: bladeren van bomen ruisen en kleine bomen bewegen, vuilnisbakken waaien om. Windkracht 6: dikke takken bewegen, paraplu's waaien kapot en hoeden waaien af. Windkracht 7: hele bomen bewegen, vlaggen staan strak. Windkracht 8: Takken breken van bomen, voortbewegen moeilijk.
De vraag "Hoe veilig is vliegen?" kan daarom als volgt worden beantwoord: Reizen per bus en trein is het veiligst, op de voet gevolgd door reizen per vliegtuig. Het is een feit: statistisch gezien is de kans op een ongeval in een vliegtuig ongeveer 1 op 188.364 (2019) en is dus veel kleiner dan in een auto.
Het weer is een zeer belangrijke factor voor de luchtvaart. Dat geldt niet enkel voor grote luchtvaartuigen (passagiersvliegtuigen), maar evenzeer ook voor de kleine luchtvaart. Piloten van o.m. sportvliegtuigen, zweefvliegtuigen, warme luchtballonnen etc.
Wanneer er teveel wind staat hangt onder meer af van het gebied waar je vaart, de exacte windkracht en richting, het type boot en de ervaring van de bemanning. Enkele dingen vallen ons echter wel op. Voor zeilboten is er tussen de windkracht nul en twee niet zoveel te beleven. Windkracht 3 tot 5 is ideaal.
Met elke wind kan je fietsen.
In het zomerhalfjaar ligt de gemiddelde windsnelheid landinwaarts tussen 10 en 13 km/uur (2-3 Bft), aan zee tussen 22 en 25 km/uur (4 Bft). In het winterseizoen ligt de gemiddelde windsnelheid een stuk hoger met 13 tot 16 km/uur landinwaarts (3 Bft) en 28 tot 31 km/uur (4-5 Bft) langs de kust.
0 Bft – windstil – Rook stijgt recht omhoog en de zee is spiegelglad . 1 Bft – zwakke wind – 1 tot 3 knopen – kleine golfjes op het water. 2 Bft – zwakke wind – 4 tot 6 knopen – Kleine brekende golfjes.
Vaak wordt gedacht dat het behoorlijk moet waaien om te kunnen vliegeren. Maar windkracht-0 volstaat al. Dan heb je een vlieger nodig die minder weegt dan 100 gram en heel dunne lijntjes, net garen. Maar hij gaat de lucht in.
Kies een plek waar geen 'obstakels' in de buurt zijn. Bij gebouwen in de nabije omgeving is vaak veel turbulentie in de luchtstromen. Als er bomen in de buurt staan komen vliegers er heel gauw in vast te zitten. Blijf weg van wegen en hoogspanningsmasten.
Laat 20/30 meter vliegerlijn van de haspel af en zorg dat iemand de vlieger omhoog houdt. Als er een windje komt, gooit de helper de vlieger omhoog. Trek gelijktijdig de vliegerlijn aan zodat de vlieger stijgt. Vangt de vlieger wind, dan langzaam meer lijn aflaten, zodat de vlieger verder kan stijgen.