Het is in bijna alle gevallen beter om de kleine teen niet te amputeren. Als de kleine teen namelijk wel geamputeerd zou worden, ontstaat een zogenaamde 'schouder' aan de buitenkant van de voet (zie onderstaande foto's).
Een amputatie is ingrijpend. In sommige gevallen is het echter de enige oplossing. Het amputeren van een teen kan nodig zijn bij een ernstige wond die waarschijnlijk niet zelf meer kan genezen of die erg veel pijn doet. De wond kan gaan infecteren en dat kan tot bloedvergiftiging leiden.
Vooral de grote teen is belangrijk, maar ook de kleintjes leveren hun bijdrage. Dat is te zien bij mensen die flinke hinder ondervinden omdat hun tenen niet goed functioneren. Al lukt lopen gewoonlijk nog wel, bijvoorbeeld door de knieën verder op te trekken. 'In zoverre kun je een teen best missen.
Tot amputatie van een of meerdere tenen of de voorvoet kan overgegaan worden als er door ernstige slagaderverkalking of diabetes mellitus een wond is ontstaan die niet wil genezen of tot op het bot zit.
De bij de amputatie doorgesneden zenuwen blijven prikkels doorgeven naar de hersenen alsof het geamputeerde lichaamsdeel er nog is. Het geamputeerde lichaamsdeel kan vreemd aanvoelen of pijn doen.
Elk jaar zijn er in Nederland ongeveer 3.200 mensen die een amputatie van een arm of been moeten ondergaan. Een amputatie is in de meeste gevallen voor de geamputeerde, maar zeker ook voor zijn of haar directe omgeving een trauma ervaring.
Bij een amputatie wordt een deel van het lichaam afgezet, bijvoorbeeld een teen, voet, been, vinger of arm. Dit gebeurt alleen als er sprake van zodanige weefselschade dat niet amputeren levensbedreigend is. Met een amputatie zult u afstand moeten doen van een deel van uw lichaam.
Als u weet welke factoren bij u de pijn beïnvloeden, kunt u hier rekening mee houden. Vlak na de amputatie komt fantoompijn heel veel voor. Meestal vermindert de fantoompijn in de loop van een jaar. Bij ongeveer één op de tien geamputeerden blijft de fantoompijn echter langer bestaan en soms zelfs altijd.
De operatie vindt plaats onder volledige narcose en duurt ongeveer 1 uur. Na de amputatie vouwt de chirurg de huid rond de wond dicht. Om de wond komt gips of hij wordt gezwachteld. Zo ontstaat een stevige stomp die goed in een prothese past.
Bij zowel een gekneusde als een gebroken teen doet je teen pijn, is deze gezwollen, kan de teen een blauwe kleur hebben en kun je deze moeilijk bewegen. Bij een breuk kan de teen ook een abnormale stand aannemen of zelfs bloeden. Het komt het vaakst voor dat de kleine teen gebroken wordt.
Tijdens de operatie wordt de teen rechtgezet. De orthopedisch chirurg maakt een snee aan de bovenkant van de teen en verwijdert een stukje bot. Daardoor wordt de teen iets korter en rechter. Soms is het ook nodig om de pees die over te teen loopt, wat te verlengen omdat deze te strak staat.
Een jubelteen of hallux limitus is letterlijk een beperkte grote teen. De mate waarin de grote kan bewegen wordt uitgedrukt in twee termen: hallux limitus en hallux rigidus. Bij een jubelteen staat het laatste kootje van de grote teen omhoog.
De kleine teen van de rechtervoet staat voor angst en onzekerheid. Is deze teen verstopt onder de vorige dan is er sprake van onzekerheid en laat je niet direct alles zien. Hoe rechter je kleine teen van je linkervoet is, hoe meer vertrouwen je in de toekomst hebt.
Het gewricht tussen het eerste en tweede kootje van de teen is gebogen, waardoor een kromming van de teen optreedt, en de teen hamer-vormig vergroeid. Het gewricht voelt pijnlijk aan. De teen is stijf en minder beweeglijk dan zou moeten. Het bewegen is ook extra vaak pijnlijk.
De mens heeft vijf tenen aan elke voet. De binnenste teen wordt de grote teen genoemd en de buitenste teen de kleine teen. Vaak worden de andere drie tenen van binnen naar buiten de tweede, derde en vierde teen genoemd.
De grote teen is een belangrijk deel van ons lijf. We wikkelen de voet ermee af, waardoor wee kunnen lopen. Hij zorgt voor het evenwicht. Zonder grote teen is het lopen moeilijk.
De orthopedisch chirurg is meestal voor de amputatie al betrokken bij uw behandeling. Als een amputatie onvermijdbaar is, voert de orthopedisch chirurg deze bij u uit. De orthopedisch chirurg is eindverantwoordelijk voor de gehele zorg tijdens de operatie.
Deze aandoening wordt behandeld door een traumatoloog: een chirurg of een orthopeed, gespecialiseerd in de behandeling van letsel na een ongeval. Het specialisme traumatologie wordt daarom ook wel ongevalchirurgie genoemd. Vaak is er sprake van meerdere, complexe problemen.
Wat gebeurt er met verwijderd lichaamsmateriaal? In de medische praktijk wordt na een amputatie of extirpatie pathologisch onderzoek verricht op het verwijderde lichaamsmateriaal, dat vervolgens meestal als specifiek ziekenhuisafval wordt weggegooid of wordt gebruikt voor medisch onderzoek.
Hoe wordt een amputatie uitgevoerd? Bij een operatie is het belangrijk dat er een zo goed mogelijke stomp wordt gevormd; stevig en geschikt voor het lopen met een prothese. De ingreep vindt zo plaats dat na de amputatie de huid rond de wond kan worden dichtgevouwen. De chirurg vormt met huidsneden twee huidlappen.
Fantoompijn is pijn die iemand voelt in een geamputeerd lichaamsdeel. Fantoom betekent letterlijk 'spook' of 'hersenschim'. Je ervaart pijn, terwijl het pijnlijke lichaamsdeel er niet meer is. Het komt vaak voor.
Na zodanig ernstige beschadiging van een lichaamsdeel dat herstel niet mogelijk is moeten chirurgen het soms verwijderen. Bij snel voortschrijdende infecties (zoals koudvuur) kan het nodig zijn het aangedane lichaamsdeel af te zetten om het leven van de patiënt te redden.
Hoe lang de revalidatie duurt verschilt per persoon. Dit hangt bijvoorbeeld af van hoe de wond van de stomp geneest, uw conditie en de hoe snel u leert omgaan met uw stomp, prothese of andere hulpmiddelen.
Fantoompijn is een normaal en veelvoorkomend verschijnsel na een amputatie. Na amputatie komt fantoompijn bij globaal 70% van de patiënten voor. Fantoompijn doet zich het meest voor in aanvallen die in ernst en frequentie kunnen verschillen, maar kan ook chronisch optreden en dus altijd aanwezig zijn.