Een wet in formele zin is meestal ook een wet in materiële zin. De regering wordt gevormd door de Koning en de ministers (art. 42 Grondwet).
Een wet in formele zin is een regeling die tot stand gebracht wordt door regering en Staten-Generaal tezamen via de grondwettelijke wetgevingsprocedure. Onder een wet in materiele zin verstaat men iedere algemene, burgers bindende rechtsregel, op overtreding waarvan straf is gesteld.
Alle besluiten van regering en Staten-Generaal via de grondwettelijke procedure zijn wetten in formele zin. Meestal bevatten deze wetten algemeen verbindende voorschriften, zodat ze tevens wetten in materiële zin zijn.
De wetgever van de wetten in formele zin (Koning, ministers en beide Kamers gezamenlijk) wordt de formele wetgever genoemd. Waar de Nederlandse grondwet spreekt over wet wordt steeds een wet in formele zin bedoeld.
Wetten in formele zin die geen wet in materiële zin zijn: - Begrotingswetten (deze vormen voor de regering een machtiging voor het doen van uitgaven), - Goedkeuringswetten voor internationale verdragen en - Toestemmingswetten voor het huwelijk van de koning of troonpretendent.
In het materieel recht wordt bepaald hoe (rechts)personen zich naar elkaar toe moeten gedragen in hun onderlinge verkeer. Tegenover het materieel recht staat het formeel recht, ofwel procesrecht. Formeel recht betreft de wijze waarop materieel recht wordt gehandhaafd.
Je noemt een wet die voor herhaalde toepassing vatbaar is en algemene regels bevat een wet in materiële zin. Wetten worden gemaakt door bijvoorbeeld de gemeenteraad, Provinciale Staten, de regering en de Staten- Generaal (gezamenlijk). De regering wordt gevormd door de Koning en de ministers.
Een wetsvoorstel gaat eerst naar een commissie van de Tweede Kamer. Daarna wordt het voorstel besproken in de plenaire vergadering en stemt de Tweede Kamer erover. Tot slot moet de Eerste Kamer een wetsvoorstel goedkeuren voordat het een wet wordt.
Formeel recht heeft als inhoud de handhaving van het materieel recht. Het wordt dan ook wel het procesrecht genoemd. Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Wetboek van Strafvordering zijn voorbeelden van formeel recht.
Nieuwe wetten en regels moeten doeltreffend zijn en geen ongewenste effecten hebben. Ook moeten rechters ze makkelijk kunnen gebruiken. Daarom heeft de Rijksoverheid kwaliteitseisen en een wetgevingstoets voor wetten en regels.
Denk bijvoorbeeld aan het Wetboek van Strafrecht. Uitzonderingen hierop zijn bijvoorbeeld begrotingswetten, waarmee de begroting van een ministerie wordt goedgekeurd. Waar in de Grondwet het begrip 'wet' wordt gebruikt, wordt altijd de wet in formele zin bedoeld.
Verder is elke Nederlandse rechter ook Unierechter. Het schrappen van artikel 120 Grondwet noch de instelling van een constitutioneel hof wijzigt de taak van elke rechter om zo nodig een wet in formele zin onverbindend te verklaren of buiten toepassing te laten bij strijd met het Unierecht.
Attributie onderscheidt zich van delegatie, doordat bij attributie door de wetgever een nog niet bestaande bevoegdheid in het leven wordt geroepen en toegedeeld, terwijl bij delegatie door een bestuursorgaan een reeds bestaande bevoegdheid wordt overgedragen.
De Nederlandse Wet op de rechterlijke organisatie en diverse bijzondere wetten bevatten voornamelijk formeel strafrecht. Het legaliteitsbeginsel ex Artikel 1 van het Wetboek van Strafvordering stelt dat het formele strafrecht door de wet geregeld wordt.
Het formele wetsbegrip houdt in dat tot stand is gekomen op grond van art 81 gw. Iets is een wet in materiële zin als het een avv is.
Een meer algemene definitie luidt dat onder een algemeen verbindend voorschrift moet worden verstaan, een naar buiten werkende voor de daarbij betrokken personen bindende regel, uitgaande van het bevoegd gezag, dat de bevoegdheid daartoe aan de wet ontleent.
Een voorbeeld van materieel recht is het Wetboek van Strafrecht, dat een omschrijving geeft van strafbare feiten. Het Wetboek van Strafvordering is formeel recht en regelt onder meer de wijze waarop het strafonderzoek plaatsvindt.
Vrijwel in elk rechtsgebied zijn er regels van materieel en formeel recht. Een goed voorbeeld hiervan is het strafrecht. Het Wetboek van Strafvordering bevat regelingen omtrent het procesverloop in een strafrechtelijke procedure en behoort daarmee tot het formele recht.
Het materiële privaatrecht omvat, kort gezegd, de rechten en plichten van burgers en bedrijven. Het formele privaatrecht omvat de regels van het aan deze rechten en plichten gekoppelde procesrecht (denk aan de procesgang, de tenuitvoerlegging van vonnissen e.d.).
In een wet staan verbindende voorschriften. Dat betekent dat er in grote lijnen uitgelegd wordt welke regels er voor een bepaald onderwerp gelden. De Eerste en Tweede Kamer moeten een wetsvoorstel goedkeuren. Een besluit is een gedetailleerdere beschrijving van de wet.
Een ontwerp van decreet is een initiatief van de Vlaamse Regering voor een nieuwe wet. Zo'n Vlaamse wet noemen we een decreet. Bij een voorstel van decreet willen een of meer volksvertegenwoordigers een nieuwe Vlaamse wet invoeren.
De grondwet is de belangrijkste wet van een land. Er staat in beschreven wie de macht heeft en hoe die macht wordt uitgevoerd. Meestal staan in een grondwet ook grondrechten: belangrijke rechten en vrijheden van burgers.
In het Nederlandse recht zijn rechtsbron: 1 de wet; 2 de jurisprudentie (de rechtspraak); 3 de gewoonte; 4 verdragen en sommige besluiten van volkenrechtelijke organisaties. Niet al het geldende recht staat dus in de wet.
Een AMvB is een besluit van de regering, waarin wettelijke regels nader worden uitgewerkt. De meeste AMvB's berusten op een formele wet. Wanneer dat niet het geval, spreekt men van een 'zelfstandige' AMvB. De regering moet over een ontwerp-AMvB eerst advies van de Raad van State inwinnen.
Op dit moment geldt voor rechters een zogenoemd toetsingsverbod. Als dit verbod wordt opgegeven, leidt dit tot betere bescherming van grondrechten, meer rechtsbescherming voor individuele burgers en dus een beter functionerende rechtsstaat.