Tamme konijnen kunnen, anders dan hun wilde soortgenoten, slechts zeer korte tijd in het wild overleven. Dit heeft een aantal redenen. Ten eerste onderkennen tamme konijnen geen gevaar. Wilde konijnen slaan op de vlucht bij confrontatie met roofdieren, honden, katten of mensen.
Winterse periodes met temperaturen tot -10℃ kunnen ze gemakkelijk trotseren. Ze moeten zich echter wel kunnen voorbereiden! Zorg ervoor dat je konijn in de zomer- en herfstmaanden al buiten geleefd heeft, zodat het volop zijn wintervacht kan ontwikkelen.
Uiteraard kunnen we nooit met zekerheid weten of deze konijnen nu ontsnapt zijn, of gedumpt zijn. Maar helaas leert onze ervaring dat gevonden konijnen zelden tot nooit weer bij hun oorspronkelijke eigenaar belanden.
Wilde konijnen maken tunnels in de grond die ook kamers bevatten om te nestelen en te slapen. Deze konijnenpijpen hebben meerdere ingangen om snel te ontsnappen en kunnen tot 3 meter diep onder de grond zitten. Een konijnenburcht wordt door één familie van maximaal ongeveer tien leden bewoond.
Wilde konijnen zijn voornamelijk in de schemering en de nacht actief. Na zonsondergang komen ze tevoorschijn om in de buurt van het hol te eten. Hun voedsel bestaat vooral uit eiwitrijke en lichtverteerbare plantendelen zoals scheuten en wortels van grassen en kruiden en loten van jonge struiken en bomen.
De meeste soorten konijnen, waaronder wilde Europese konijnen (dezelfde soort als onze huiskonijnen), zullen zich in de winter in hun ondergrondse netwerk van tunnels verstoppen. Ze zullen alleen de veiligheid van hun tunnels verlaten als ze naar voedsel moeten gaan zoeken.
Konijnen verkiezen gras- en weilanden die omgeven zijn door bossen, hagen, braakliggende terreinen … Ze hebben een voorkeur voor droge, zandige gebieden en halfopen landschappen maar je vindt ze in allerlei landschapstypen: stadsparken en tuinen, dijken en wegbermen, bosranden, duinen, weiden, industrieterreinen.
Konijnen leren hun naam
Er kunnen maanden overgaan voor het dier zijn naam herkent. Dit lukt bovendien ook niet bij elk konijn. Sommigen leren hun naam na verloop van tijd, anderen niet. Er zijn ook mensen die hun konijn een aantal andere eenvoudige woorden als 'nee' hebben aangeleerd.
Je konijn slaapt of is aan het indommelen. Konijnen slapen met hun ogen open, maar sommige konijnen knipperen met hun oogleden of laten hun hoofdje hangen terwijl ze slapen.
Opportunistisch in voedselkeuze. Vooral kleine zoogdieren, zoals woelmuizen (in Nederland veel veldmuis, rosse woelmuis) en jonge konijnen. Ook regenwormen, kevers, amfibieën, jonge vogels en aas. Over het algemeen geen snelle jager, maar kan soms vogels en volwassen konijnen pakken.
Konijnen zijn vooral actief in de schemering. Tijdens de middaguren verstoppen ze zich voor hun vijanden in hun ondergrondse tunnels en rusten ze.
Meld vermissing
Ook kun je zelf je dier als vermist opgeven, inclusief foto's, op Amivedi. Wij raden aan, om de vermissing tevens bij de dierenambulance in de buurt te melden. De meeste gevonden konijnen en knaagdieren, die wij binnenkrijgen, worden door één van de dierenambulances gebracht.
Een diepte van 50cm is goed. Ze kunnen dan lekker holen graven. Maar niet diep genoeg om in te wonen. En als ze instorten dan raken de konijnen niet bedolven onder het zand.
Een konijn kan tot ca -15 -20 graden buiten blijven. Voor jonge, zieke en oudere dieren zijn dit te lage temperaturen. Plaats het hok dan bijvoorbeeld in de schuur. Is het erg koud dan kun je eventueel iets meer droogvoer (krachtvoer) geven, regelmatig wegen en ontlasting checken is belangrijk.
Konijnen hoor je niet alleen te houden
Maar van nature zijn konijnen sociale dieren. De kans dat een konijn alleen gelukkig is, is ongeveer even groot als de kans dat een willekeurige mens opbloeit in een isoleercel.
Een konijnenren is wel veilig genoeg te maken om die rovers buiten te houden, maar de hele tuin is vaak niet te doen. Overweeg dus goed of het loslopen het risico waard is. Konijnen zijn slopers. Van nature hebben konijnen een behoorlijk knaag- en graaf instinct.
Konijnen kunnen ook verliefd worden, zelfs op mensen. Dit kan gebeuren als je konijn je heel erg leuk gaat vinden. Hij laat dit dan merken door heel snel rondjes om je heen te rennen. Soms knort hij er dan ook een beetje bij, geluid maakt een konijn bijna niet maar het knorren is goed hoorbaar.
Een konijn doet dat uitsluitend bij de persoon waar hij veel van houdt. Dus als je konijn je hand likt dan vindt hij je lief en laat dat blijken door likken, net zoals een hond of een poes doet. Sommige konijnen vleien zich in je hals en likken je gezicht. Allemaal konijnenliefde.
Een blij konijn
Jouw konijn kan ook met zijn voorpootjes gestrekt liggen en tegelijkertijd zijn achterpootjes naar de zijkant leggen. Het konijn kan tevens compleet uitgestrekt liggen met zijn voorpootjes naar voren en achterpootjes naar achteren.
Een konijn kan niet boeren, daarom moet gas wat zich in de maag bevindt via de maagpoort naar de darm. Dan door de darm naar de anus en zo als (stinkende) windjes het lichaam verlaten.
Konijnen zien niet alleen zwart-wit. Vergeleken met mensen zien konijnen niet zo veel kleuren, maar rood en groen kunnen ze goed uit elkaar houden. Konijnen zien niet alleen zwart-wit. Vergeleken met mensen zien konijnen niet zo veel kleuren, maar rood en groen kunnen ze goed uit elkaar houden.
Konijnen kunnen je volgen en rondjes om je voeten rennen. Dit kan samengaan met sproeien en keutelen. Je konijn is dan haast verliefd op je, dit gaat samen met een hele hoop hormonen. Dit gedrag zie je vaak bij mannen die nog niet gecastreerd zijn.
Konijnen die buiten leven worden gemiddeld 6,6 jaar oud.
Een konijn in het wild is een planten eter
Denk daarbij aan granen, maïs en kool. Drinken doen ze bijna niet. Omdat er veel sap zit in het eten van konijnen hoeven ze niet veel te drinken. Dat is gemakkelijk want zo wordt de kans op verdrinking veel kleiner, een konijn kan immers niet zwemmen.
Leefwijze en voedsel
Een konijn is plaatstrouw en houdt geen winterslaap. Meestal wonen de konijnen in uitgebreide, zelfgegraven gangenstelsels met vele gangen en kamers (wrangen), maar soms wonen ze in oude vossen- of dassenburchten.