Via een eigen advocaat kan co-ouderschap juridisch worden afgedwongen, maar in de praktijk verblijven de kinderen uiteindelijk de meeste tijd bij de moeder: de vader heeft dan alleen een omgangsregeling.
In principe heeft elke (gescheiden) ouder recht op omgang met zijn kind. Alleen in uitzonderlijke situaties kan een rechter in het belang van het kind bepalen dat een van de ouders geen omgang met zijn kinderen mag hebben.
Co-ouderschap staat niet in de wet
Een co-ouderschap heeft geen wettelijke basis. In ons wetboek kom je deze term dus niet tegen. Dat betekent, dat je bij een rechter in beginsel niet kunt verzoeken een co-ouderschap vast te leggen. Van een verplichting tot een co-ouderschap is dus evenmin sprake.
Het staat je vrij om co-ouderschap te weigeren, al ben je de vader of de moeder. Als je denkt dat co-ouderschap in jullie situatie niet geschikt is, dan is het altijd goed om dat uit te spreken. Het helpt als je met een ander voorstel komt waarvan je denkt iedereen tegemoet te komen.
Een co-ouderschap is niet afdwingbaar. Wanneer u graag een co-ouderschap aan wil gaan, moeten beide ouders het hiermee eens zijn. Een co-ouderschap moet dan ook samen aangevraagd worden. Enkelzijdige verzoeken voor co-ouderschap worden bij de rechtbank namelijk altijd afgewezen.
In het algemeen zijn pedagogen van mening dat co-ouderschap niet geschikt is voor kinderen jonger dan vier/vijf jaar, en in ieder geval niet voor kinderen die jonger zijn dan drie jaar. Dat heeft te maken met de hechting.
Bij het vaststellen van de omgangsregeling vraagt de rechter hoe hij of zij er tegenaan kijkt. Heeft een kind grote bezwaren tegen omgang met één van de ouders, dan weegt de rechter die bezwaren mee in de beslissing over het al dan niet ontzeggen van de omgang.
Veelal zal dit ook worden toegekend. De hoofdregel is namelijk dat gezamenlijk gezag in het in het belang van het kind is. Conclusie is dat vaders net zoveel recht op gezag hebben als moeders.
De wet schrijft namelijk voor dat zowel de kinderen als de ouders recht hebben op omgang met elkaar. Ouders hebben zelfs de plicht om aan de omgang mee te werken. De rechter kan een ouder het recht op omgang met het kind slechts ontzeggen indien hiervoor zwaarwegende redenen zijn.
Recht op omgang met je kind is dus een wettelijk recht voor vaders. De wet geeft aan dat alleen in uitzonderlijke gevallen dit recht van vader op een omgangsregeling kan komen te vervallen. Moeder kan niet zomaar een omgangsregeling van vader weigeren en het kind weghouden bij vader.
Juridisch gezien hebben zowel de biologische vader als de juridische vader (na erkenning) recht op omgang met het kind. Ook als je als biologische vader het kind niet hebt erkend heb je recht op omgang. Dit is wettelijk vastgelegd. De omgang van de ouders met het kind wordt doorgaans vastgelegd in een ouderschapsplan.
Een co ouderschap beëindigen is niet zomaar mogelijk. De afspraken hiervoor zijn namelijk bij uw scheiding vastgelegd in het ouderschapsplan. Deze kunnen niet zomaar worden veranderd. Dat is alleen mogelijk als zowel u als uw ex-partner achter deze beëindiging staan.
Hoeveel procent kiest voor co-ouderschap? Co-ouderschap is behoorlijk in opmars. Koos in 2001 nog slechts 5% voor co-ouderschap, in 2013 was dit al gestegen tot 27%. De overgrote meerderheid van 70% kiest voor een omgangsregeling waarbij de kinderen bij hun moeder blijven.
Voorwaarden co-ouderschap
Beide ouders wonen redelijk dicht bij elkaar. Grote mate van harmonie tussen beide scheidende ouders. Zij dienen ook in de toekomst nog uitstekend met elkaar te kunnen overleggen. Beide ouders werken parttime of ze zijn flexibel in de opvang van de kinderen.
Bij co-ouderschap wordt uitgegaan van een gelijke verdeling van de dagen dat de kinderen bij de ene of bij de andere ouder zijn. Ook wanneer de verdeling niet helemaal 50/50 is (bijvoorbeeld 60/40) wordt er nog gesproken over co-ouderschap.
Omvang omgangsregeling in de praktijk
Anders dan eens wordt gedacht, bestaat er in de praktijk in principe geen 'minimale omgangsregeling'. Dit komt omdat de omvang van de omgang afhangt van alle omstandigheden van het geval.
Wanneer er in algemene termen sprake is van een gelijke verdeling van zorg, opvoeding en omgang met het kind, oftewel een 50-50 verdeling, spreken we van co-ouderschap.
Als een kind ernstig in de knel dreigt te raken, helpt de Raad voor de Kinderbescherming om samen met het kind en de ouders de beste oplossing te zoeken. Alleen als het echt niet anders kan, wordt de rechter erbij betrokken, maar het draait altijd om het belang van het kind.
De uitspraak van de rechtszitting vindt niet direct op de zitting plaats. De uitspraak zal door de rechter in een beschikking worden vastgelegd. De beschikking zal een aantal weken later naar de advocaten van partijen worden opgestuurd. Dit is soms 6 weken en soms ook korter.
Wanneer een ouder de omgangsregeling niet nakomt kan een ouder met gezag aangifte doen wegens onttrekking van het kind aan het gezag. Onttrekking aan het ouderlijk gezag is strafbaar op grond van artikel 279 Wetboek van Strafrecht. Een aantal uitspraken van de Hoge Raad verduidelijken het begrip 'onttrekken'.
Zijn jullie inkomens gelijk en is de omgangsregeling echt 50/50 verdeeld, dan hoeft er geen alimentatie betaald te worden. Is er wel een verschil tussen de inkomen, dan zal er wel een alimentatiebedrag afgesproken moeten worden. Dit geldt ook als de kinderen meer bij de ene ouder zijn dan bij de ander.
In principe is het de moeder die de kinderbijslag ontvangt. Wanneer de (al dan niet gehuwde) ouders uit elkaar gaan, gaan we nog steeds uit van gedeeld ouderlijk gezag over het minderjarig kind. En dus blijft de moeder de kinderbijslag ontvangen.
Spreek dan samen af hoe u de betaling van de kinderbijslag tussen u beiden wilt verdelen. Maakt u geen afspraak? Dan krijgt ieder de helft van de kinderbijslag. Uit elkaar gaan heeft meestal ook gevolgen voor het kindgebonden budget van de Belastingdienst.