Als de stuifmeelkorrels van een bloem op de stamper van dezelfde bloem terecht komen, noemen we dat zelfbestuiving. Niet alle planten kunnen zichzelf bestuiven. Daarnaast is er buurbestuiving. Dit is het geval als een andere bloem van dezelfde plant bestoven wordt.
Bij planten maken de mannelijke voortplantingsorganen stuifmeelkorrels. De vrouwelijke voortplantingsorganen van de bloem maken eicellen. Als de stuifmeelkorrels terecht komen op de stempel van de stamper, dan zullen de stuifmeelkorrels de eicellen die in het vruchtbeginsel van de stamper liggen bevruchten.
De Natuur tracht op alle mogelijke manieren zelfbestuiving, dat is 't komen van stuifmeel van een bloem op den stempel van diezelfde bloem te voorkomen. Daartoe wordt 't stuifmeel overgebracht door den wind en door de insecten. In 't eerste geval spreekt men van wind- in het tweede geval van insecten-bloemen.
Bestuiving en bevruchting zijn niet hetzelfde: bestuiving kan leiden tot bevruchting maar dat hoeft niet. Na bestuiving bewegen de spermacellen in de stuifmeelkorrel door de pollenbuis naar de eicel en versmelten de kern van de spermacel en de kern van de eicel met elkaar. Dit is het moment van bevruchting.
Simpel: met een klein kwastje! Hiermee kun je namelijk het stuifmeel van de ene mannelijke bloem voorzichtig opvangen bij de meeldraden, en vervolgens aanbrengen op de stamper van de vrouwtjesbloem.
Als een bloem zichzelf bestuift, dan noemen we dat zelfbestuiving. Komt het stuifmeel terecht op een andere bloem van dezelfde soort, dan is dat kruisbestuiving. Komt het stuifmeel terecht op een bloem van een andere soort, dan is dat geen bestuiving.
Nee dus… Bestuiving wordt door hetzelfde ras gedaan.
Zet je een goede bestuivende appelboom, zoals een James Grieve, tussen jouw andere appelbomen, dan kan hij zowel zichzelf als de andere bomen bestuiven.
Een bij bezoekt ongeveer 100 bloemen per foerageervlucht. Dit doet hij met een snelheid van maximaal 30 kilometer per uur. Met tien foerageervluchten per dag komt dit neer op 1.000 bloemen.
Veel voedselgewassen en planten kunnen zich daarna pas voortplanten of vruchten krijgen. Bestuiving is nodig voor meer dan 75% van de voedselgewassen, vooral groenten en fruit. In de natuur heeft meer dan 85% van de wilde planten bestuiving nodig. Insecten zijn daarom van belangrijk voor de land- en tuinbouw.
Meestal vlak boven de vierde node, verschijnen bij een vrouwelijke plant de allereerste stampers (een soort haartjes), terwijl bij een mannelijke plant stuifmeelknopjes (een soort balletjes) ontstaan. Het is handig om een loep bij de hand te houden want de voorbloei is niet altijd duidelijk zichtbaar.
Kruising. Als de gewenste eigenschappen aanwezig zijn in verschillende planten, kan de veredelaar proberen deze in één plant te verenigen door de twee ouderplanten te kruisen. Vervolgens selecteert de veredelaar de nakomelingen.
Vrouwelijke planten herkent u aan de bloeiharen. Er groeit een druppelvormig bolletje. Dat is de bloemkelk, calyx genoemd.
Een mens kan onmogelijk zwanger worden van een hond en omgekeerd. Het genetisch materiaal laat dat niet toe.
In de strengste betekenis is de vrucht het rijp geworden vruchtbeginsel van een bloem en bevat in het algemeen de na bevruchting uit de zaadknoppen ontwikkelde zaden. Ook andere delen kunnen echter meegroeien, die men dan ook tot de vrucht rekent.
In de pollenbuis verplaatsen de twee spermakernen zich naar de embryozak. Er vindt een dubbele bevruchting plaats, dat wil zeggen: éen van deze spermakernen versmelt met de kern van eicel en de andere spermakern versmelt met de secundaire embryozakkern en vormt zo een triploïde (3n) kern.
's nachts hebben de bijen net als wij geen idee. bij een zwoele nacht kunnen bijen lang doorvliegen, ( in de zomer is gaan ze door tot het laatste licht, en dat is afhankelijke waar je zit tot laat in de nacht.
Ultraviolet en infrarood kunnen we niet zien. Een bij ziet helemaal geen rood, maar wel ultraviolet. Dus bijen zien bloemen heel anders dan wij. ' Biesmeijer laat een bloem zien zoals de bij die ziet.
Haalbijen slapen daarbij volgens een dag (wakker) en nacht (slapen) ritme, waarbij ze s 'nachts langere perioden achter elkaar slapen. Thuisbijen hebben zo'n ritme niet. Waarschijnlijk omdat ook hun taken dag en nacht door gaan. Waarschijnlijk slapen alle bijen wel ongeveer evenveel.
Malus domestica 'Goudreinet' is een niet zelfbestuivende appelboom. Voor bestuiving is nodig een 'James Grieve' of een 'Cox Orange Pippin'. De groen met rode vrucht van deze appelboom is plukrijp in september en heeft een fris zurige smaak die word gebruikt als handappel, moesappel of bewaarappel.
Goede zelfbestuivende soorten zijn onder andere de Conference, Concorde, Doyenne du Comice en de Gieser Wildeman. Goede kruisbestuivingen zijn te maken met bijvoorbeeld de Triomphe de Vienne en de Beurre Hardy.
Rode Boskoop is een niet zelfbestuivend ras, je hebt dus een andere appelboom nodig voor bestuiving. Goede bestuivers voor de Rode Boskoop zijn: Benoni. Cox's Orange Pippin.
Zelbestuivend wil zeggen dat het stuifmeel van een fruitboom zijn eigen bloemen kan bevruchten. Zelfbestuivende bomen zijn dus het makkelijkst: de boom bestuift zichzelf. Je kan deze bomen dus alleen aanplanten, om bestuiving hoef je je dan geen zorgen te maken.
Geschikte peren- en appelrassen:
Plant meerdere rassen door elkaar, dan is er een lagere infectiedruk van schimmelziekten! Gebruik geen sterkgroeiende hoogstammen of halfstammen voor een nauwe beplanting! Enkel zwakke of matig zwakke onderstammen zijn geschikt.
Het natspuiten van bomen is een hele goede manier om knoppen en bloesem te beschermen tegen vorst. Het water vormt als het bevriest namelijk een beschermlaagje rond de takken. Dat werkt op twee manieren. Ten eerste isoleert het ijs de takken en zorgt er daarmee voor dat kou uit de buitenlucht de knoppen niet bereikt.