De das ziet geen kleuren, alleen maar in zwart-wit en grijstinten, en kan alleen binnen een relatief korte afstand scherp zien. Contrasten ziet hij des te beter. Hij ziet een silhouet al op 50 meter afstand. De das kan goed horen, de lage tonen ongeveer net zo goed als een mens, maar de hoge tonen vele malen beter.
Jonge dassen
Dassen worden blind geboren. Ze zijn grijswit van kleur en hebben zijdeachtig haar. De donkere strepen op hun gezicht zijn dan al te zien. Na een week of 5 gaan hun ogen open.
De das heeft een grote, brede kop en een zwaargebouwd gedrongen lichaam. Hij heeft korte poten en een korte, brede, bossige staart. De rug en de flanken hebben een zwart-witte vacht en de onderzijde is geelwit. De kop is wit met twee brede zwarte strepen.
De das is een krachtig gebouwd dier. Hij heeft een relatief kleine kop, een dikke korte nek, een lang wigvormige lijf en een kort staartje. Zijn krachtige poten zijn kort met lange sterke nagels. Kortom een ideaal lichaam voor zwaar graafwerk onder de grond.
De das is een nachtdier en schuifelt met zijn neus aan de grond in zijn territorium rond, op zoek naar langzaam bewegende prooien en plantaardig voedsel. Hij is daarmee een opportunistische alleseter en geen typisch roofdier, omdat hij niet actief op prooien jaagt.
Slapen. 's Winters verblijven dassen veel langer in hun burcht. Ze teren dan grotendeels op hun vetreserves die ze in de herfst hebben opgebouwd. Ze houden geen winterslaap, maar slapen vaak wel dagen achtereen in hun riante ondergrondse onderkomens.
minder dassen op een burcht zitten kunnen ze onmogelijk alle holen openhouden. Deze raken na verloop van tijd zo vol met blad, takken en zand dat ze niet meer als hol te herkennen zijn. Er rest vaak slechts een enorme stortberg, een bult in het landschap, als teken van betere tijden.
Het is een lucht waar vele dieren een enorme hekel aan hebben. Zodoende kun je de verscheidene dieren goed op afstand houden van waar je ze niet wilt hebben. Ook andere dieren hebben er een hekel aan zoals o.a Ratten, honden katten etc.
“Een das is heel krachtig. Als een das bijt, bijt-ie je hand er mogelijk af. Zeker als ze in een benarde positie zitten. Dan bijten dassen letterlijk van zich af.”
De das heeft een zeer verborgen levenswijze. Hij kan al jarenlang een gebied bewonen, zonder dat het iemand opgevallen was. Zelfs in gebieden waar de das sinds mensenheugenis algemeen voorkomt moet men zoeken naar sporen van de das. Dassen kunnen echter, ondanks hun goedaardig karakter, wel degelijk schade aanrichten.
De das is een zeldzaam dier in ons land en behoort daardoor tot de beschermde diersoorten. In Europa bestaat nog maar één dassensoort. Ook in de omgeving van de Wildhoeve komt dit bijzondere dier voor. De das is een schuw nachtdier en slaapt dus overdag.
Tijdens het zoeken naar voedsel lopen ze onverstoorbaar tussen het vee regenwormen te zoeken, en keren ze koeienvlaaien om op zoek naar mestkevers. Dassen hebben wel een enorme hekel aan vee dat over de dassenburcht loopt.
De das heeft in Nederland geen natuurlijke vijanden meer. Van oorsprong is de wolf een vijand van de das. De hond is een ver familielid van de wolf, daarom is het niet wenselijk dat honden de burcht betreden.
Dassen vermijden liever een nat pak maar als het moet dan kunnen ze het goed. Ze zwemmen op dezelfde wijze als een hond.
Maar onze ergste vijand – en 's werelds gevaarlijkste dier – is de mug. De kleine bloedzuiger brengt elk jaar ziekten over op honderden miljoenen mensen en ongeveer 1 miljoen mensen sterven daaraan. De mug is dan ook het dier dat wereldwijd de meeste mensen doodt.
Dassen zijn alleseters. Ze zijn slechte jagers en eten wat ze tegenkomen. Ze eten voornamelijk regenwormen die ze 's nachts in weilanden en open gebieden opsporen. Verder eten ze bosvruchten, gevallen fruit, noten, eikels, knollen, maïs, koren, paddenstoelen, knaagdieren, slakken, kevers en andere geleedpotigen.
In de zomer, als de zon laat ondergaat, komen dassen in rustige gebieden soms al voor zonsondergang tevoorschijn. Als je over de burcht loopt horen de dassen onder de grond de trilling, en de geur blijft lang hangen. Als ze al naar buiten komen, zijn ze zo weer weg en zie je ze de hele avond niet meer.
De meest waarschijnlijke plek waar een dassenburcht kan worden aangetroffen is in een bosrand, houtwal of brede heg waar water, akkers en graslanden binnen een straal van 1 kilometer afstand te vinden zijn. Ook worden burchten vaak gevonden bij hoogteverschillen in het terrein (hellingen, graften, greppels, etc.).
Dassen kun je voornamelijk vinden in beboste of stevig begroeide gebieden. De Veluwe is, net zoals bij veel ander wild in Nederland, een goede plek om het dier te spotten, maar zeker niet de enige.
Klimmen kan een das wel, maar niet zo goed. Zwemmen kan hij ook, maar dat doet hij niet graag vrijwillig.
De doorsnee van de pijp (gang naar het hol) is ongeveer 20 cm. Het komt voor dat vossen zelfs hun hol delen met konijnen en dassen. Een zelfgegraven hol bevindt zich meestal in een zandbank, onder een omgevallen boom, tussen boomwortels of onder rotsen en heeft vaak twee tot vier ingangen.
Het hol heeft maar liefst 71 ingangen. De das doet het goed in de Loonse en Drunense Duinen en omgeving. Het aantal dieren wordt geschat op 182, een toename van tien procent ten opzichte van eind 2015. Vijftien dieren sneuvelden in het verkeer.