Kunnen mijn partner en familie donatie nog tegenhouden? Nee.Familie kan uw keuze niet zomaar veranderen. De arts houdt zich bijna altijd aan uw keuze in het Donorregister.
Als de overledene geregistreerd staat als orgaan- of weefseldonor, kunnen nabestaanden donatie alleen tegenhouden bij zwaarwegende redenen of bij jongeren onder de 16 jaar. Staat de overledene geregistreerd met geen bezwaar, dan kunnen de nabestaanden aannemelijk maken dat de overledene echt geen donor had willen zijn.
Afscheid kunnen nemen van een overledene is altijd mogelijk. Of iemand nu orgaan- of weefseldonor is na overlijden. Dat kan zowel vóór als na de donatie. Het uitnemen van organen of weefsels gebeurt zorgvuldig en met respect voor de overledene en de familie.
In het Donorregister kunt u er voor kiezen om wel of geen donor te worden. Of u geeft aan dat iemand anders hierover mag beslissen. Bijvoorbeeld uw partner, familie of een goede vriend of vriendin. Op www.donorregister.nl kunt u uw keuze invullen, bekijken of veranderen.
Een arts bespreekt de keuze in het Donorregister altijd eerst met familie of nabestaanden. De familieleden moeten het in principe accepteren als iemand geen bezwaar had tegen doneren van organen of weefsels. Maar als de familie kan aantonen dat de overledene geen orgaandonor wilde zijn, gaat de orgaandonatie niet door.
Bijvoorbeeld bij mensen die een hartaanval, een hersenbloeding of een ongeluk krijgen. Mensen die thuis doodgaan kunnen alleen weefsels doneren. Voorbeelden van weefsels zijn huid, bot, kraakbeen en pezen. De artsen in het ziekenhuis doen er alles aan om de patiënt beter te maken.
In principe is iedereen dus automatisch donor, tenzij er een andere keuze geregistreerd staat. In de praktijk gaat dat soms echter anders. Artsen bespreken dit vrijwel altijd eerst met de nabestaanden, maar die weten niet altijd of de overledene zijn organen wilde afstaan, waardoor er soms geweigerd wordt.
Het aantal mensen dat expliciet geen toestemming voor orgaandonatie geeft, neemt sinds 2016 toe, van bijna 1,6 miljoen in 2016 tot 2,3 miljoen in 2020 en tot 4,3 miljoen in 2021.
De wettelijk vastgestelde onkostenvergoeding bedraagt 50 euro per donatie.
Die wet gaat uit van het 'ja, tenzij'-principe: je bent automatisch orgaandonor na overlijden, tenzij je expliciet in het Donorregister aangeeft dit niet te willen. Geef je jouw keuze niet door in het Donorregister, dan komt hierin te staan dat je geen bezwaar hebt tegen orgaandonatie.
Overlijdt een donor door hersenletsel, dan volgt de arts het hersendoodprotocol. Bij een hartstilstand geldt het modelprotocol orgaan- en weefseldonatie. De oorzaak van het overlijden bepaalt hoe de orgaandonatieprocedure verder verloopt. En welke organen daarna voor donatie geschikt kunnen zijn.
Ziekten aan het zenuwstelsel, zoals MS, ALS en Parkinson, vormen in principe geen belemmering voor orgaandonatie. In die gevallen kunnen mogelijk nieren, longen, lever en alvleesklier worden gedoneerd. Ook huid, bloedvaten, hartkleppen, bot-, kraakbeen- of peesweefsel kunnen soms gedoneerd worden.
De familie en erfgenamen regelen bij overlijden de begrafenis en betalen de begrafeniskosten. Als er geen familie of erfgenamen zijn of als deze hiervoor onvoldoende middelen hebben, zal de gemeente een minimale begrafenis verzorgen.
Een orgaandonor moet altijd op een intensive care (IC) van een ziekenhuis overlijden, en beademd worden door een machine. En de organen moeten nog geschikt zijn om te transplanteren. Er is maar een kans van 1 op 200 dat iemand na overlijden orgaandonor kan worden.
De gemiddelde wachttijd voor een donornier is zo'n 3,5 jaar.Voor andere organen is dat gemiddeld een jaar. Het is niet te voorspellen wanneer iemand die wacht een oproep krijgt, dat hangt af van veel factoren. Nog lang niet alle Nederlanders hebben laten vastleggen of ze wel of geen donor willen zijn.
Toename wachtlijst
In totaal wachten in Nederland 1298 mensen op een nieuw orgaan van een overleden donor, ten opzichte van 1257 vorig jaar. Voor nieren (+9%), hart (+5%) en longen (+3%) is de wachtlijst het meest gestegen, alleen voor een lever is de wachtlijst gedaald.
"Het is niet schadelijk voor je.Als je gezond bent, kan het prima", zegt Metaal. Het meest gerapporteerde symptoom na een donatie is vermoeidheid. Op de tweede plaats komt duizeligheid.
Waarom je geen geld krijgt als je doneert
Als we geld zouden geven voor het doneren van bloed, plasma of bloedplaatjes, dan kan de veiligheid van donors en patiënten in gevaar komen. Bij elke donatie wordt je bloed getest op infectieziekten.
Onkosten en vergoedingen
De overheid vindt dat u als donor niet allerlei kosten moet maken om een nier af te staan. Maar het is verboden om geld of kostbare cadeaus te ontvangen in ruil voor een nier of deel van uw lever.
Van welk geloof wil je de standpunten doornemen? Voor een Boeddhist is het scheiden van lichaam en geest tijdens het sterven belangrijk. En dit proces mag niet verstoord worden. Als je een orgaan of weefsel doneert, dan verstoor je dit proces wel.
1 overleden donor kan tot 8 mensenlevens redden en de levenskwaliteit van zo'n 50 mensen verbeteren.
Nieren worden het vaakst getransplanteerd en helpen patiënten in het eindstadium van een nierziekte. Andere organen die vaak worden getransplanteerd zijn o.a. levers, longen en harten. Ook de dunne darm en de alvleesklier kunnen worden getransplanteerd en er worden voortdurend nieuwe soorten transplantaties ontwikkeld.
U kunt zelf met uw DigiD kijken met welke keuze u in het register staat. Of wij sturen u een bevestiging van uw keuze per post op. Informatie over hoe u dit kunt bekijken vindt u op deze website onder Uw keuze bekijken.
Veel mensen denken onterecht dat ze niet geschikt zijn als orgaandonor. Ze denken dat ze te oud zijn, of dat ze door hun ziekte of levensstijl geen organen kunnen doneren. Maar ook dan kunnen je organen levens redden. Bijna de helft van de donoren van vorig jaar was 56 jaar of ouder.
Mensen kunnen levend een nier of een deel van de lever doneren. Lees meer over nierdonatie bij leven en leverdonatie bij leven op de website van de Transplantatiestichting. Soms blijft er lichaamsmateriaal over tijdens een operatie dat niet teruggeplaatst kan worden, bijvoorbeeld heupkoppen.