Dat kan de onvoltooid verleden tijd zijn, zoals was of kocht. Maar het kan ook de 'onvoltooid verleden toekomende tijd' zijn: zou(den) kopen. Die twee werkwoordsvormen kunnen op veel manieren afgewisseld en met elkaar gecombineerd worden.
Zoudt is een verouderde persoonsvorm die van oorsprong bij het persoonlijk voornaamwoord gij hoorde: het was gij kwaamt en gij wildet (met een -t), dus ook gij zoudt. Voor de aanspreekvorm gij is later u in de plaats gekomen. Daarbij hoort de werkwoordsvorm zou: het is zou u, net als zou hij/zij en zou jij.
v.v.t.t. = voltooid verleden toekomende tijd, een van de acht werkwoordstijden, bv.: ik zou hebben gelopen, wij zouden hebben gelopen; ik zou hebben geluisterd, wij zouden hebben geluisterd; ik zou hebben geantwoord, wij zouden hebben g...
Technisch gezien is would de verleden tijd van will, maar het is een hulpwerkwoord dat op veel manieren gebruikt kan worden, waarvan sommige zelfs de tegenwoordige tijd uitdrukken.
Het is de werkwoordsvorm die hoort bij het onderwerp van de zin. De persoonsvorm is de vervoegde vorm van het werkwoord. De persoonsvorm past zich aan aan het onderwerp van de zin. Als het onderwerp bijvoorbeeld een enkelvoud is, zoals hij, dan is de persoonsvorm dat ook: hij loopt.
Niet-finiete werkwoordsvormen geven geen tijd, persoon of getal aan. Meestal zijn het infinitieve vormen met en zonder to (bijv. to go, go ), -ing vormen en -ed vormen (bijv. going, gone): Ze tippelde rond het huis om niemand wakker te maken.
De stam van een werkwoord is de vorm die we horen als we de infinitief uitspreken en daarbij de uitgang -en (soms -n) weglaten. Als we de stam schrijven, passen we waar nodig de regels toe voor enkele of dubbele klinker (dromen - ik droom) en enkele of dubbele medeklinker (hakken - ik hak).
Zou u is de gewone vorm. Zoudt u is een correcte, maar erg formele en verouderde vorm. Het is aan te bevelen om in plaats van zoudt u de neutrale vorm zou u te gebruiken.
Zullen and Zouden
Eigenlijk is zouden de verleden tijd van zullen, maar in werkelijkheid hebben deze twee werkwoorden compleet verschillende functies. Beide werkwoorden kunnen in meerdere situaties worden gebruikt.
In Nederland wordt in zulke zinnen in plaats van zal ook weleens zou gebruikt, maar een niet te verwaarlozen groep taalgebruikers keurt dat gebruik af. Het is daarom niet duidelijk of zou in deze zinnen als correct kan worden beschouwd.
Het woord zouden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Zoudt is correct, maar erg formeel en nog weinig gebruikelijk. De gewone vorm is zou.
Een werkwoord is een woord dat aangeeft wat iets of iemand doet. 'Spelen', 'lopen', 'rijden' en 'knutselen' zijn voorbeelden van werkwoorden. 'Twijfelen', 'hebben' en 'beheersen' zijn ook werkwoorden, maar geven minder duidelijk een activiteit aan.
Zelfstandig werkwoord, hulpwerkwoord en koppelwerkwoord.
2. De voorvoegsels be-, er-, ge-, her-, ont- en ver - Alle werkwoorden die beginnen met be-, er-, ge-, her-* , ont-, en ver- krijgen geen ge - voor het voltooid deelwoord. Het voorvoegsel vervangt ge: de regel voor het vormen van een voltooid deelwoord is hier: (geen 'ge-') stam + t/d.
Maak de zin vragend (ja/nee-vraag) -> de persoonsvorm komt vooraan in de zin te staan. Probeer de zin in een andere tijd te zetten -> het woord dat nu verandert, is de persoonsvorm. Zet het onderwerp van de zin in enkelvoud/meervoud -> het werkwoord dat mee verandert, is de persoonsvorm.
Moeten zinnen altijd een onderwerp en een werkwoord hebben? Nee, dat is niet altijd nodig. Een aansporing, oproep of bevel heeft bijvoorbeeld geen zinsonderwerp: 'Kijk maar! ' Andere zinnen zonder onderwerp of zonder werkwoorden heten onvolledige of elliptische zinnen.
would modaal werkwoord (VERZOEK) gebruikt als een vorm van wil in verzoeken en aanbiedingen : "Wil je wat taart?" "Ja, dat wil ik." Zou je op weg naar huis een krant meenemen?
De vorm zul(t) is de neutrale vorm in het hele taalgebied: je zult, jij zult, zul je, zul jij. In Belgiƫ is ook de vorm zal neutraal; in Nederland wordt die als informeler beschouwd: je zal, jij zal, zal je, zal jij. Als je de betekenis van men heeft, zijn beide vormen gelijkwaardig.
Het woord "this" kan voor verschillende doeleinden en contexten worden gebruikt. In principe kan het worden geclassificeerd als een bijvoeglijk naamwoord, een bepaald lidwoord, een voornaamwoord of een bijwoord, afhankelijk van hoe het wordt gebruikt. "THIS" kan worden gecategoriseerd onder bijvoeglijke naamwoorden als het wordt gebruikt om een āāzelfstandig naamwoord te beschrijven.