Verwijder de luchtbel in de spuit niet. Deze zorgt er juist voor dat alle vloeistof kan worden geïnjecteerd. Plaats uw vingers rond de plek waar u de naald inbrengt. Zorg ervoor dat u hierbij een huidplooi oppakt!
Bij het injecteren gaat de luchtbel in de 'stamper' zitten. De luchtbel komt hiermee als laatste bij de opening en helpt op deze manier met het leegmaken van de spuit en de naald.
De aanwezige luchtbel in de injectiespuit niet verwijderen; deze zorgt ervoor dat alle vloeistof wordt geïnjecteerd. Houd de spuit rechtop tussen duim en wijsvinger. Breng de naald in zijn geheel loodrecht in de huidplooi.
De aanwezige luchtbel in de injectiespuit (bij kant-en-klare injectiespuiten) niet verwijderen; deze zorgt ervoor dat alle vloeistof wordt geïnjecteerd. Na volledige injectie zal deze luchtbel de ruimte in de naald opvullen zodat alle werkzame stof toegediend wordt.
Breng de naald loodrecht en in zijn geheel in de huid. Breng de vloeistof vervolgens in, door de stamper langzaam naar beneden te drukken. Als de spuit leeg is, wacht u vijf seconden. Daarna trekt u de naald voorzichtig recht omhoog uit de huid.
Let op: na het injecteren niet over de injectie plaats wrijven, dit kan blauwe plekken veroorzaken en/of verergeren!
Waar nooit geïnjecteerd mag worden: - In een geopereerde buik of been. - Door vocht gezwollen injectiegebied of trombosegebied. - Lipodystrofie b.v. lipohypertrofie (verdikking van het onderhuids vetweefsel) of lipoatrofie ( putjes in het onderhuids vetweefsel).
,,Bij een luchtembolie wordt een relatief grote hoeveelheid lucht via een ader ingespoten. De hersenen verdragen dat niet goed en het zorgt voor zuurstoftekort in het hart.” Volgens de deskundige is het absoluut geen zachte manier om te sterven.
Behandeling bestaat uit preventie van verdere embolisatie, stabilisatie van de vitale parameters en 100% zuurstof. Vroegtijdig contact met een hyperbaar centrum is van belang om te bepalen of de patiënt in aanmerking komt voor hyperbare zuurstoftherapie.
Een luchtembolie kan ontstaan door het inspuiten van veel lucht in een ader. Bij een volwassene ontstaan pas verschijnselen als tientallen milliliters lucht in de bloedsomloop belanden.
Een pleister is meestal niet nodig. Let op: Wrijf na het injecteren niet over de injectieplaats. Dit kan blauwe plekken verergeren of veroorzaken.
Complicaties/Bijwerkingen
Na het spuiten kan een blauwe plek ontstaan. Deze verdwijnt na enkele dagen. Ontstekingen op de plaats van injectie. Allergische reactie op het toegediende medicijn.
Indien het medicijn kant-en-klaar in de flacon zit: a Verwijder de beschermhuls van de opzuignaald. b Zuig een hoeveelheid lucht in de spuit die overeenkomt met de voorgeschreven dosering. c Steek de naald door de rubber dop van de flacon en spuit de lucht in.
Neem de spuit in de injecterende hand en verwijder de naaldhuls. Pak met de niet-injecterende hand een brede huidplooi op. Steek de naald onder een hoek van 45à 60 halverwege tussen het hoogste en laagste punt van de huidplooi. Houd de huidplooi vast.
bij de behandeling van trombose in een ledemaat: meestal afhankelijk van de mate van stolling van het bloed, gemiddeld tien dagen; na een acuut hartinfarct of hartkramp (angina pectoris) samen met acetylsalicylzuur: meestal minimaal 6 dagen of langer.
Wanneer de katheter niet goed is afgesloten, bestaat er kans op een luchtembolie: het aanzuigen van veel lucht in de bloedbaan. Gebruik daarom altijd de bionecteur. Een luchtembolie kan benauwdheid veroorzaken. Neem in dat geval onmiddellijk contact op met een arts.
Een embolie is een verstopping van een slagader of een ader in uw lichaam. Meestal wordt de verstopping veroorzaakt door een stukje losgeraakt bloedstolsel (dit wordt ook wel een bloedpropje of een embolus genoemd). Zo'n embolus ontstaat als u trombose heeft.
Om medicijnen toe te dienen via de bloedvaten en bloed af te nemen voor onderzoek is een infuus nodig. Een infuus veroorzaakt schade aan de bloedvaten. Als er vaak medicijnen via de bloedvaten gegeven worden of vaak bloed afgenomen moet worden kan een PICC-lijn een goed alternatief zijn om schade te voorkomen.
Dit is een reactie van de bloedvaten op de gegeven vaccinatie. Soms wordt bij het vaccineren een klein bloedvat geraakt. Dit kan voor een bloeduitstorting zorgen. Ook kan de huid rond de injectieplaats wit worden.
Bij ventrogluteaal injecteren, injecteer je in de middelste bilspier (gluteus medius). Deze spier ligt iets meer naar de zij-/voorkant dan de grote bilspier. Om de juiste injectieplaats voor deze spier te bepalen maak je een denkbeeldige driehoek op de heup en injecteer je in het midden van die denkbeeldige driehoek.
Bent u de dag vóór uw operatie opgenomen? Dan krijgt u 's avonds rond 21.00 uur de eerste injectie Fraxiparine®. Als u op de dag van de operatie bent opgenomen, dan krijgt u de eerste injectie vlak vóór de ingreep. Geef uzelf elke dag op hetzelfde tijdstip de injectie.
U heeft van uw arts injecties (Fraxiparine/ Fraxodi) voorgeschreven gekregen. De injecties worden subcutaan toegediend, dat wil zeggen in het onderhuidse weefsel. Het medicijn wordt vanuit dit weefsel in het bloed opgenomen. Deze injecties kunt u zelf toedienen in het bovenbeen of in de buikwand.
De buik is de voorkeursplaats voor oplosbare humane insuline (Regular®), omdat opname daar het snelst plaatsvindt. De opname van oplosbare humane insuline kan bij bepaalde personen traag zijn (bij ouderen, bij personen die weinig of niet bewegen, ...).
Masseer nooit
Als er na injectie wat bloed achterblijft veeg dit dan zachtjes weg met een gaasje of tissue. Weefselnecrose door steeds op dezelfde plaats te injecteren of in niet doorbloed weefsel. Wissel injectieplaatsen af en gebruik een rotatieschema. Injecteer nooit in aangedane plaatsen (zie keuze injectieplaats).