Het kind van een neef of nicht is een achterneef/achternicht. Hier is opnieuw onderscheid tussen een kozijnskind van een kozijn en een achterneef/achternicht van een
De kinderen van je eerste neven en nichten zijn je eerste achterneven en achternichten. Je tweede neef of nicht is het kleinkind van een broer of zus van je grootouders.
achterneven en achternichten (kleinkinderen van broers of zussen); neven en nichten (kinderen van broers of zussen van de ouders); oudooms en oudtantes (ooms en tantes van de ouders).
Eerstegraads familieleden: partner*, ouders (ook adoptie- en stiefouders), schoonouders, kinderen (ook adoptie- en stiefkinderen), schoondochters- en zonen. Tweedegraads familieleden: broers en zussen, kleinkinderen, grootouders, schoonzussen en zwagers, stiefbroers- en zussen.
Antwoord. In het Nederlands is de tante van een moeder (of vader) een groottante, in Belgisch Nederlands ook een oudtante. De dochter van een neef of nicht heet een achternicht.
Betekenis van achterneef in het Engels
de zoon van uw nicht (= de dochter van uw broer of zus) of neef (= de zoon van uw broer of zus): Hij is de achterneef van de beroemde muzikant. Zij heeft vijf nichten en neven en zeven achternichten en achterneven.
Het kind van een neef of nicht is een achterneef/achternicht. Hier is opnieuw onderscheid tussen een kozijnskind van een kozijn en een achterneef/achternicht van een oom- of tantezeg(st)er.
U kunt over het algemeen verwijzen naar de mensen waarmee u verwant bent als uw verwanten of uw uitgebreide familie. In formelere contexten kunt u ze ook uw relaties noemen. Al mijn verwanten komen elk jaar bijeen voor een familiereünie.
Je moeder is 1e graads (in rechte lijn). Je opa is 2e graads (in rechte lijn). Je zus is 2e graads (in zijlijn): moeder (1) – zus (2). Je tante is 3e graads (in zijlijn): moeder (1) – oma (2) – tante (3).
neef / kozijn. In de standaardtaal gebruiken we neef zowel voor 'de zoon van iemands oom of tante' als voor 'de zoon van iemands broer of zus'. In veel dialecten wordt voor 'de zoon van iemands oom of tante' kozijn gebruikt.
Tweedegraads familieleden: broers, zussen, kleinkinderen, opa's, oma's, schoonzussen, zwagers, stiefzussen, stiefbroers. Derdegraads familieleden: ooms, tantes, neven en nichten (kinderen van een broer of zus), overgrootouders, achterkleinkinderen.
Een tante is een derdegraads bloedverwantschap. Degene van wie iemand een tante is wordt een neef (man) of nicht (vrouw) genoemd.
1e graads familie: Dit zijn de directe familieleden, namelijk de ouders, partner en kinderen van een persoon. 2e graads familie: Dit zijn de broers, zussen, grootouders, kleinkinderen en (schoon)ouders van een persoon.
In Vlaanderen spreekt men van achterneef/achternicht (kleinkind van broer of zus) en kozijnskind(eren), kleinkind van oom of tante.
oudooms en oudtantes (oom of tante van ouders) van uw partner.
Grootmoeder. Een grootmoeder of oma is een vrouw die een kleindochter of kleinzoon heeft. Dit kan een kind zijn van haar (plus)zoon of van haar (plus)dochter.
Neven en nichten zijn vierdegraads verwanten van de overledene (vier geboorten namelijk, geboorte overledene (1), geboorte ouder (2), geboorte oom/tante (3), geboorte neef/nicht (4)). Aangetrouwde familieleden zijn geen bloedverwanten, maar aanverwanten.
Familie (eigen of aangetrouwd) in eerste graad. Dit zijn: partner (via huwelijk, geregistreerd partnerschap of samenlevingscontract) ouders (inclusief stiefouders en adoptieouders)
Als je een tante hebt, is ze de zus van je vader of de zus van je moeder, of de vrouw die getrouwd is met de broer of zus van je ouders. Je oom is een broer van je moeder of vader.
Directe familie verwijst naar de ouders, broers en zussen, echtgenoot, bloedkind, adoptie of huwelijk, grootouders en kleinkinderen van een persoon. Er zijn twee manieren om te bepalen of iemand een direct familielid is. De eerste is via bloed, wat betekent dat ze dezelfde afstamming hebben.
Iedereen heeft ouders; dit is eerstegraads familie. De andere kinderen van die ouders zijn broers en zussen. Dit zijn tweedegraads verwanten. De ouders van die ouders zijn grootouders, of opa's en oma's.
(De vrouwelijke partner van mijn broer/zus is mijn schoonzus.) Het kan de zus zijn van iemands partner. (De zus van mijn partner is mijn schoonzus.) Het kan de vrouwelijke partner zijn van de broer of zus van iemands partner.
Een oom ('nonkel' in het Vlaams-Nederlands) is de broer van iemands vader of moeder. De echtgenoot van een oom of tante wordt een aangetrouwde oom genoemd. Degene van wie iemand een oom is wordt een neef (man) of nicht (vrouw) genoemd.
Achterneef/-nicht: hij of zij heeft dezelfde overgrootouders, maar niet dezelfde grootouders. Achterachterneef/-nicht: hij of zij heeft dezelfde overovergrootouders. Achteroom/-tante: hij of zij is een neef/nicht van je vader of moeder. Oudoom/-tante: hij of zij is een broer of zus van je grootouders.