TOS is moeilijk te herkennen en wordt vaak verward met stotteren, algemene taalachterstand of dyslexie. Het is van belang om tot de leeftijd van 8 jaar goed en deskundig te observeren of er mogelijk sprake is van TOS.
Specifieke TOS of niet-specifieke TOS
TOS of taalontwikkelingsstoornissen worden verdeeld in twee groepen. Een specifieke groep (S-TOS) en een niet-specifieke groep (TOS). Bij een specifieke groep staat de TOS op de voorgrond, er is geen heel duidelijke oorzaak te vinden.
Kenmerken van TOS
Het kind lijkt niet te luisteren. Het kind praat (nog) niet of weinig. Het kind maakt korte zinnen of veel fouten bij het maken van zinnen. Het kind wordt boos als hij of zij niet begrepen wordt of anderen niet begrijpt.
Bij een spraakstoornis is er een probleem in de productie van de gesproken taal. Voorbeelden daarvan zijn stotteren, dysarthrie, verbale ontwikkelingsdyspraxie, verbale apraxie, stemstoornissen ... Een spraakstoornis kan zowel bij kinderen als bij volwassenen voorkomen.
Deze twee neurobiologische stoornissen hebben veelal dezelfde symptomen en komen vaak comorbide voor. Ondanks vele overeenkomsten (zie verder), zijn er duidelijke verschillen tussen beide stoornissen. Kinderen met een TOS laten bijvoorbeeld nooit repeterend of compulsief gedrag zien, terwijl dit kenmerkend is voor ASS.
TOS is een afkorting voor Taal-Ontwikkelings-Stoornis. TOS is aangeboren en het betekent dat het leren van taal niet vanzelf gaat.
Er zijn kinderen waarbij de taalontwikkeling niet zo gemakkelijk gaat. Deze kinderen vinden het moeilijk om taal te begrijpen. Of ze hebben moeite met praten. Bij deze kinderen werkt taal in de hersenen minder goed, zij hebben een taalontwikkelingsstoornis.
Stotteren is een stoornis in de vloeiendheid van het spreken. Stotteren ontstaat bijna altijd op jonge leeftijd en het wordt daarom ook wel ontwikkelingsstotteren genoemd. Het bestaat uit opvallende herhalingen , verlengingen en/of blokkades van klanken of lettergrepen.
De precieze oorzaak van het stotteren is nog niet echt duidelijk geworden. Wel komt het vaak binnen bepaalde families voor, vandaar dat mede wordt gedacht aan een erfelijke oorzaak. Dat ook emotionele factoren een rol zouden kunnen spelen werd al langer vermoed, maar er is nooit bewijs voor gevonden.
Spreken is datgene wat ons als mensen onderscheidt van dieren, is een veelgehoorde stelling die ik niet wil ontkennen. Maar het gevolg hiervan is dat een spraakgebrek, zoals stotteren, een afwijking van de norm is en dat de stotteraar moeite gaat doen zich te conformeren aan deze norm.
Sommige kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) gaan naar een reguliere school. “Een voordeel is dat ze veel leren van klasgenoten”, legt ambulant begeleider Wilma van Ewijk uit. “Het is wel belangrijk dat de kinderen goed meekomen en zich happy voelen.
De signalen van TOS; je kan dit herkennen aan onder andere de volgende punten: Het kind spreekt in korte, onlogische zinnen. Het kind is slecht verstaanbaar. Het kind is stil en praat weinig.
Je kind krijgt behandeling voor (een vermoeden van) een taalontwikkelingsstoornis (TOS). Dit kan zowel op een behandelgroep als thuis. Er verandert dan veel voor je kind, maar ook voor jou. Er kan veel op je afkomen.
Kinderen met TOS praten soms niet of weinig. Ze kunnen ook klanken omwisselen ('titter' in plaats van 'kikker') of klanken weglaten ('teevisie' in plaats van 'televisie'). Soms hebben kinderen moeite om op een woord te komen, kennen ze weinig woorden of zijn ze niet goed verstaanbaar.
Een taalachterstand kan ontstaan als een kind de moedertaal weinig hoort of spreekt of middenoorproblemen heeft. Door meer taal aan te bieden, haalt het kind de achterstand vaak weer in. Bij TOS is er meer aan de hand; er is iets mis met het aangeboren vermogen om taal te leren.
om aandacht te vragen voor mensen met een taalontwikkelingsstoornis. Kinderen met TOS hebben moeite met taal. Ze hebben moeite met praten, het maken van zinnen en het leren van woorden. En ze vinden het lastig om verbale informatie te verwerken.
Het stotteren is vaak al begonnen toen u klein was. Meestal begint het bij kinderen tussen 2 en 5 jaar oud, als ze leren praten. Het stotteren kan dan vanzelf over gaan.Als het stotteren lang duurt, is de kans groter dat het niet vanzelf over gaat.
Traditionele behandeling voor stotteren bestaat vaak uit therapie zoals logopedie of sessies bij een stottertherapeut. De praktijk bewijst dat het veel doorzettingsvermogen en inspanning kost en je vaak lang onderweg bent. Er is veel aandacht voor adem, leren praten, bepaalde woorden en klanken.
Stotteren wordt behandeld met behulp van logopedie of stottertherapie. Een logopedist of stottertherapeut zal eerst spelenderwijs kijken hoe je kind spreekt en aan de hand daarvan een behandelplan opstellen. In vier op de vijf gevallen gaat stotteren bij peuters vanzelf over.
Stotteren is een neuro-psychiatrische stoornis
Zeker omdat 8 van de 10 kinderen uiteindelijk over de aandoening heen groeit.”
Stotteren kan dus erfelijk zijn. Bij een persoon die deze aanleg heeft, zal onder invloed van stotteruitlokkende factoren (stress, emotie, vermoeidheid, …) stotteren ontstaan.
Genen. Uit onderzoek van families met veel familieleden die stotteren, uit tweelingonderzoek en uit studies met geadopteerde kinderen was al beschreven dat stotteren voor ongeveer 70% erfelijk bepaald was; stotteren is meer aangeboren dan aangeleerd.
De diagnose TOS kan worden gesteld bij kinderen vanaf drie jaar.
Als de taalontwikkeling bij een kind op de basisschool anders blijft dan bij leeftijdgenoten, dan spreken we van een (blijvende) taalontwikkelingsstoornis. Een kind met TOS kan normaal scoren op een test bij de logopedist en toch moeite hebben met taal.
De oorzaak van TOS ligt in een neurobiologisch defect, er is geen duidelijke verklaring vanuit een afwijkend verloop van de (zintuiglijke) ontwikkeling van het kind of vanuit onvoldoende taalaanbod (Gerrits, 2017).