der Sonntag (= de zondag) - De namen van de maanden, bijv. der März (= maart) - De namen van de jaargetijden, bijv. der Frühling (= de lente) - De windrichtingen, bijv. der Norden (= het noorden) - Namen van automerken, bijv.
Onzijdige woorden zijn goed herkenbaar aan het lidwoord het, maar mannelijke en vrouwelijke woorden hebben allebei het lidwoord de. Daaraan kun je het dus niet zien. Helaas kun je vaak niet 'weten' of een woord mannelijk of vrouwelijk is; je moet het opzoeken, bijvoorbeeld op Woordenlijst.org.
Wanneer gebruik je der (de)
Een van die regels is: nagenoeg alle zelfstandige naamwoorden die op “er” eindigen, zijn mannelijk: der Computer, der Manager, der Drucker. Een uitzondering is “het nummer”, dit is in het Duits vrouwelijk: “die Nummer”.
Eltern [die ~] zelfstandig naamwoord
ouders [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
Bij mannelijke woorden is het lidwoord 'der', bij vrouwelijke woorden 'die' en bij onzijdige woorden 'das'. In principe moet je per woord leren welk geslacht erbij hoort, maar er zijn wel enkele tips. Bepaalde groepen woorden zijn bijvoorbeeld altijd mannelijk of vrouwelijk.
Het antwoord is ð
Het antwoord is: het huis.
Naar mannelijke de-woorden wordt verwezen met hij, hem en zijn: Hij is zwaar; Ik heb hem op de kast gelegd; Zijn vorm is wat afwijkend. Naar vrouwelijke de-woorden wordt verwezen met ze en haar: Ze is zwaar; Ik heb ze / haar op de kast gelegd; Haar vorm is wat afwijkend.
Het is 'de boom', want boom is mannelijk.
Vrouwelijk. Alle woorden die eindigen op -heit, -keit, -ik, -tät, -ung, -ion, -schaft. Bijvoorbeeld: die Freiheit, Schnelligkeit, Universität, Zeitung, Freundschaft.
Het woord Duitse staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Voor mannelijke en vrouwelijke woorden komt namelijk altijd de, voor onzijdige woorden altijd het. Soms hebben woorden twee geslachten, bijvoorbeeld én mannelijk én vrouwelijk, of én vrouwelijk én onzijdig. Als het woord én onzijdig is én daarnaast mannelijk of vrouwelijk, kun je kiezen of je er de of het voor zet.
Is het 'de zee' of 'het zee'?
Het is 'de zee', want zee is mannelijk en vrouwelijk.
Een gebouw is onzijdig.
Naar onzijdige woorden (het-woorden) verwijs je niet met haar, maar met zijn. Daarom is Amsterdam en zijn grachten goed. Ook namen van dorpen en landen zijn onzijdig. Daarom is juist: Bunnik en zijn inwoners, België en zijn bijzondere bieren en Nederland en zijn Deltawerken.
cinema {de}
cinema {znw.}
Is het 'de brief' of 'het brief'?
Het is 'de brief', want brief is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die brief'.
Het is 'de huid', want huid is mannelijk en vrouwelijk. Als je het aanwijst is het 'die huid'.
Verklaring 1: in het Nederlands kun je het woord studenten voor zowel mannen als vrouwen gebruiken.
Het antwoord is: de deur.
Ein en kein gebruik je voor der en das woorden. Eine en keine gebruik je voor die woorden, dus ook voor meervoud woorden.
Je weet: woorden met het lidwoord 'das' zijn onzijdig in het Duits. Om hiervan meervoud te maken, gebruik je de uitgang '-e'. Voorbeelden: Das Papier => die Papiere; Das Heft => die Hefte; Das Gerät => die Geräte.
Het betrekkelijk voornaamwoord die verwijst naar de-woorden; dat naar het-woorden, ongeacht het biologisch geslacht. Naar het-woorden die personen aanduiden (meisje, mannetje, vrouwtje, ventje, neefje, nichtje, familielid, Tweede Kamerlid enzovoort), wordt met dat verwezen.