De getallen in deze rij noemen we veelvouden van 3. Ofwel: het zijn de getallen die deelbaar zijn door 3. Let op: 0 is ook een veelvoud van 3. 27 is deelbaar door 3, want is een geheel getal.
d. 3 · 14 = 42, 3 · 15 = 45, 3 · 16 = 48, 3 · 17 = 51 en 3 · 18 = 54. De veelvouden van 3 die tussen 40 en 55 liggen, zijn dus 42, 45, 48, 51 en 54.
Om het volgende getal in een rij van veelvouden te kunnen bepalen, tel je het getal waar het om gaat bij het vorige getal op. Let op: Het getal 0 is ook een veelvoud.
Het getal 0 heeft een aantal unieke eigenschappen: vermenigvuldigen met nul geeft altijd nul; delen door nul is niet toegestaan en ook allerlei andere rekenkundige bewerkingen zijn niet gedefinieerd voor het getal 0.
Een getal is deelbaar door 2 als dat getal even is. Dit zijn getallen die eindigen op een: 0, 2, 4, 6 of 8. Een getal is niet deelbaar door 2 als dat getal oneven is.
. Veelvoud is al gedefinieerd, wanneer er alleen met positieve getallen wordt gerekend. De gehele getallen 14 en 49 zijn veelvouden van 7, −35 is een negatief veelvoud van 7.
Voorbeeld: de veelvouden van 11 zijn: 11, 22, 33, 44, 55, 66, 77, .......
28 is niet deelbaar door 3, want is geen geheel getal. Hoe noem je de tweevouden meestal? Hoeveel veelvouden van 3 zijn er die kleiner zijn dan 100? Volgens Paul zijn het er 33, volgens Ines 34.
Een getal dat met 3 is vermenigvuldigd heet een drievoud. Dan is het dus ook door 3 deelbaar. Van kleine getallen kun je dat zo wel zien: 21 bijvoorbeeld is 7 keer 3.
7 als het getal, dat verkregen wordt door het laatste cijfer weg te laten en 2 maal af te trekken van het getal gevormd door de overblijvende cijfers, deelbaar is door 7. Zo is b.v. 364 deelbaar door 7, want 36 - 2 × 4 = 28 is deelbaar door 7.
Een getal is deelbaar door 3 als de som der cijfers deelbaar is door 3. Een getal is deelbaar door 4 als de laatste twee cijfers nullen zijn of een getal vormen dat deelbaar is door 4. Een getal is deelbaar door 5 als het laatste cijfer gelijk is aan 0 of 5.
Het kleinste gemeenschappelijke veelvoud vindt men door van iedere priemfactor in beide getallen de meest voorkomende te nemen: KGV(15, 27) = 3 x 3 x 3 x 5 = 135. (6 = 2 x 3 en 35 = 5 x 7; beide getallen hebben geen priemfactoren gemeenschappelijk), is het KGV(6, 35) = 2 x 3 x 5 x 7 = 210.
Er bestaat een uitbreiding (de Gamma-functie) die toelaat de 'faculteit' van niet-natuurlijke getallen te berekenen en uit deze functie volgt precies dat 0! gelijk is aan 1.
Getallen zijn vergelijkbaar met woorden, want ze hebben betekenis. De nul is zowel een cijfer als een getal. De nul als getal ontstaat zo'n 1800 jaar geleden in India.
Maar waarom is 0 dan zo belangrijk in de wiskunde, in de ICT, etc? Het getal 0: het is zowel wel/niet positief als negatief, je kan er niet door delen, vermenigvuldigen met 0 levert ook niets op. Eigenlijk is het dus een zinloos getal.
Omdat nul keer twee gelijk is aan nul. Dus nul is een veelvoud van twee, en dus is nul ECHT een even getal.
Een priemgetal is een natuurlijk getal groter dan 1 dat slechts twee natuurlijke getallen als deler heeft, namelijk 1 en zichzelf. Het kleinste priemgetal is dus 2, want het heeft alleen 1 en 2 als delers.
De rij priemgetallen begint zo: 2, 3, 5, 7, 11, 13, 17, 19. Het zijn de getallen die alleen deelbaar zijn door 1 en door zichzelf. Bijvoorbeeld 9 is geen priemgetal: het is deelbaar door 3.
32 = 11 + 22 + 33.
Een deling is een wiskundige bewerking van twee getallen en ziet er als volgt uit: deeltal : deler = quotiënt. Het deeltal is het getal dat door een ander gedeeld wordt. De deler is het getal waardoor gedeeld wordt. De quotiënt is de uitkomst van de deling.