Wat zijn variabele kosten? Variabele kosten zijn kosten die afhankelijk zijn van de productieomvang. Als je met jouw bedrijf meer producten gaat produceren, stijgen jouw (variabele) kosten. Je bent immers meer geld kwijt aan bijvoorbeeld grondstofkosten en loonkosten.
Variabele kosten omvatten onder meer je grondstof, de elektriciteit (als deze belangrijk is voor je productie), verpakking- en transportkosten en in bepaalde gevallen ook commissielonen,.. al deze kosten zijn dus samenhangend met de omzet van je activiteit.
Onder variabele kosten vallen bijvoorbeeld personeelskosten van flexibel personeel of voorraadkosten.
Wat zijn vaste kosten? Vaste kosten zijn kosten die een onderneming maakt, ongeacht of er nu veel of weinig verkocht wordt. Ze komen elke maand weer terug. Voorbeelden van deze constante kosten zijn huur, salarissen van vast personeel, verzekeringen en afschrijvingen van machines en gebouwen.
De gemiddelde variabele kosten (GVK) zijn gelijk aan de totale variabele kosten (TVK) gedeeld door de afzet (q).
Variabele kosten zijn kosten die afhankelijk zijn van de productieomvang. Als je met jouw bedrijf meer producten gaat produceren, stijgen jouw (variabele) kosten.Je bent immers meer geld kwijt aan bijvoorbeeld grondstofkosten en loonkosten.
Personeelskosten kun je verdelen in vier categorieën: Je hebt (1) directe loonkosten, zoals het salaris en vakantiegeld, (2) indirecte loonkosten, zoals onkostenvergoedingen en pensioen, (3) verplichte premies en bijdragen, ook wel loonheffingen genoemd en (4) overige personeelskosten, zoals kosten voor de werkplek en ...
Werkgeverslasten zijn de kosten die jij als werkgever betaalt bovenop het brutoloon. In het algemeen komen deze in Nederland neer op 20 tot 35 procent van het brutosalaris.
De personeelskosten bestaan uit een optelsom van de directe loonkosten, de indirecte loonkosten en de loonheffingen. Dankzij verschillende subsidies en regelingen kun je besparen op je personeelskosten. Personeelskosten mogen maximaal tussen de 30 en 60% van de omzet bedragen.
De variabele kosten zijn kosten die niet vast zijn. Dit betekent dat de omvang van deze kosten afhangen van de afzet of de productie. Dit betekent dat wanneer je meer produceert, deze kosten ook toenemen. De vaste kosten zijn in tegenstelling kosten die elke periode steeds hetzelfde is.
Indirecte variabele kosten: kosten aan elektra. Deze kosten zijn niet direct terug te traceren naar het produceren van een bepaald product gezien de hele onderneming elektra gebruikt. Wel zullen de elektrakosten stijgen als je meer gaat produceren.
Variabelen zijn eigenschappen die verschillende waarden kunnen aannemen, zoals lengte, leeftijd, diersoort of toetsscore. Bij wetenschappelijk onderzoek willen we vaak het effect van de ene variabele op de andere variabele onderzoeken.
De totale constante kosten (TCK) zijn de kosten die onafhankelijk zijn van de afzet (q). Als de afzet verandert, veranderen de totale constante kosten niet.
Deze groep omvat de min of meer variabele kosten die niet verbonden zijn aan vaste afspraken of contracten. Hier vallen kosten onder voor eten en drinken, was- en schoonmaakmiddelen, persoonlijke verzorging, huisdieren, cadeaus, uitgaan en andere vrijetijdsbesteding.
De brutolonen per gewerkt uur van werknemers stegen in het vierde kwartaal van 2022 met 6 procent. De loonkosten per gewerkt uur stegen met 9 procent. De loonkosten zijn de optelsom van de lonen, sociale premies ten laste van werkgevers en eindheffingen minus loonkostensubsidies.
Directe loonkosten zijn onder andere het brutosalaris, vakantietoeslag en de niet van winst afhankelijke eindejaarsuitkering/13e maand. Hierbij is het goed om te letten op de volgende punten: Een salaris mag niet lager zijn dan het wettelijk minimumloon (let op: het minimumloon wijzigt twee keer per jaar).
In de meest eenvoudige vorm worden alle kosten in een bepaalde periode gedeeld door het totaal aantal uren in dezelfde periode. Kostprijsuurloon = kosten : uren.
Nee. Hoewel er oorspronkelijk wel onderscheid gemaakt werd tussen loon en salaris. Loon werd ontvangen door mensen die arbeid verrichten met hun handen (handarbeid) en salaris door mensen die het 'denkwerk' deden, zoals ambtenaren, kantoorpersoneel, e.d. Tegenwoordig worden deze begrippen door elkaar gebruikt.
Arbeidsloon (ook vaak loon, salaris, maandgeld of traktement) is de (meestal financiële) tegenprestatie voor arbeid. Loon wordt betaald door de werkgever aan de werknemer, die loonarbeid verricht voor de werkgever. Het loon dat een werkgever in totaal aan zijn werknemers betaalt wordt de loonsom genoemd.
Je brutoloon is het loon waar je mee akkoord gaat als je start bij je werkgever. Dit bedrag staat vastgelegd in je contract of cao. Over je brutoloon moet je werkgever belastingen en premies betalen. Het bedrag dat overblijft na de inhoudingen, is het nettoloon.
Loonkosten boeken
De netto loonbetaling, dus het geld wat je overmaakt aan je werknemer, boek je als Kosten en Lonen. Je neemt daarvoor het totaalbedrag wat netto is overgemaakt, dus inclusief eventuele reiskosten of andere onkosten. Over loonkosten wordt geen btw berekend. Vul dus € 0,- in bij het btw veld.
De loonkosten van werknemers zijn vaak de grootste kostenpost voor werkgevers. Toch hebben veel werkgevers weinig inzicht in de werkelijke kosten hiervan, waardoor ze kansen laten liggen.
De loonkosten per eenheid product o.b.v. gewerkte uren is de ontwikkeling van de verhouding tussen de loonkosten per gewerkt uur van werknemers en de bruto toegevoegde waarde per gewerkt uur van werkzame personen (werknemers en zelfstandigen).