Wel kun je zeggen dat op een massa van 1 kg een zwaartekracht van 9,8 newton werkt. Algemeen: op een massa van m kg werkt een zwaartekracht van m*9,8 newton. Dat geldt voor de zwaartekracht op het aardoppervlak, gemiddelde over de aarde.
Het is een samengestelde eenheid overeenkomend met de kracht van 1 newton (1kg = 9,81 N in Nederland) uitgeoefend op een arm van 1 meter.
omdat F in Newton is, is 1 Newton gelijk aan 1 kg*m/s2. Met dezelfde formule kan je uitrekenen hoeveel kracht een massa van 10 kg ondervindt, en om dit op te heffen moet je een kracht van dezelfde grootte in de tegengestelde richting uitoefenen.
Om van N naar kgf te gaan, vermenigvuldig je het aantal N met 0,10197162129779. In de omrekentabel zijn de waarden afgerond op 3 cijfers achter de komma. Gebruik voor de exacte waarden de Newton naar kgf calculator.
De valversnelling op aarde is 9,81 m/s2 als je wrijving verwaarloost dat getal is precies even groot als de zwaartekrachtconstante (9,81 N/kg).
We weten dat 1 kg gelijk is aan 9,81 N, dus 1 N = 0,102 kg .
Zwaartekracht op grotere schaal
r is de afstand tussen de middelpunten van de objecten in meter en G is de gravitatieconstante en heeft een waarde van 6.67428 · 10–11 N m2/kg2.
Wel kun je zeggen dat op een massa van 1 kg een zwaartekracht van 9,8 newton werkt. Algemeen: op een massa van m kg werkt een zwaartekracht van m*9,8 newton. Dat geldt voor de zwaartekracht op het aardoppervlak, gemiddelde over de aarde. Maar we kunnen niet zeggen "1 kg is 9,8 newton.".
Uitleg: Beschouw de massa van een object als 1 kg. Dus het gewicht van één kg is 9,8 N of we kunnen zeggen dat één kgw = 9,8 N.
100 kN (10 ton)
Een drukkracht van 100 kN gebruiken we meestal voor gewone woningbouw.
Een kilogramkracht is dus gelijk aan 9,81 Newton .
Loek. Voor zwaartekracht moet je de newton berekenen door deze formule te gebruiken: F (newton) = massa in kg x zwaartekracht (N/kg) De zwaartekracht op aarde is gelijk aan 9,8 N/kg (eigenlijk 9,81 maar zo precies hoef je niet te zijn).
Als je 10 groepjes van 100 gram hebt, is dit samen 1000 gram. Dit is hetzelfde als 1 kilogram. 2000 gram is dus 2 kilogram.
Door naar de eenheden van een Newton te kijken, kunnen we het herschrijven met in gedachten dat 1N = 1 kg*m/s² . Wanneer we kijken naar de eenheid van kracht per eenheid van massa (N/kg), delen we beide kanten van de vergelijking door 'kg'. Als resultaat wordt N/kg vereenvoudigd tot m/s², wat hetzelfde is als de eenheid van versnelling.
--De meest bekende kracht is gewicht, de neerwaartse kracht op een object door de zwaartekracht. We kunnen kracht daarom meten in grammen of kilogrammen , gewichtseenheden, en kracht losjes definiëren als "alles wat kan worden geëvenaard door gewicht" (bijvoorbeeld de spanning van een veer).
Duwen en trekken De toegelaten trek- en duwkracht van een mens die met het gehele lichaam trekt of duwt is bij incidenteel trekken of duwen met twee handen maximaal 30 kg of 300 Newton. Bij regelmatig trekken en duwen met twee handen ligt de grens op 20 kg of 200 Newton.
Dichtbij het aardoppervlak heeft het zwaartekrachtveld een grootte van ongeveer 9,8 N/kg . Hoewel de sterkte van het zwaartekrachtveld varieert met de afstand tot het aardoppervlak, zullen we deze kleine variatie negeren, tenzij expliciet wordt aangegeven dat we de effecten ervan moeten meenemen.
Om te bepalen hoeveel 1 kilogram weegt, vermenigvuldigt u dit eenvoudigweg met de versnelling (in meters /sec/sec) door de zwaartekracht, op die locatie, waaraan het object in vrije val zou worden blootgesteld. Dus, op aarde, op zeeniveau: Gewicht = massa x versnelling = 1 kgm x 9,81 meter / sec / sec = 9,81 Newton.
De newton (symbool N) is de SI-eenheid van kracht. De eenheid newton is gedefinieerd als de kracht die een massa van 1 kilogram een versnelling van 1 m/s² geeft: De newton is genoemd naar Isaac Newton.
Een kilogram is gelijk aan duizend gram.
Bij de standaardzwaartekracht op aarde oefent een kilogram een kracht uit van 9,81 Newton. 5 kg oefent een kracht uit van 49,05 N.
Je berekent de zwaartekracht van een object op bijvoorbeeld de aarde, de maan of Mars met de volgende formule: ð¹=ð∙ð. In deze formule is F de zwaartekracht die je wilt berekenen (in eenheid newton), m is de massa van het object (in kilo's) en g is de versnelling van objecten wanneer ze vallen.
Water is een massa. De Aarde een heel veel grotere massa.Massa's trekken elkaar aan.Dus water en aarde trekken elkaar aan en "plakken" op elkaar.
Gewicht is de kracht waarmee een massa duwt op zijn steunvlak. Jouw massa wordt door de aarde aangetrokken (Aarde is een veel grotere massa) en die kracht heet zwaartekracht. Als je stilstaat dan zal dat gewicht gelijk zijn aan de zwaartekracht.
N, afkorting van nummer (numerus) of aantal. n, neutrum, aanduiding voor een onzijdig woord, vorm of geslacht (bij naamwoorden). n, nominatief (eerste naamval). n, de belastingsfactor of loadfactor bij vliegtuigen; n = (luchtkracht op vliegtuig)/(gewicht van vliegtuig).