Als er bij een tekst een afbeelding staat, is het natuurlijk belangrijk dat de afbeelding past bij het onderwerp van de tekst. De eerste alinea van een tekst wordt ook wel de inleiding of de lead genoemd. In de eerste alinea lees je waar de tekst over gaat.
In de inleiding trekt de schrijver de aandacht van de lezer en introduceert de schrijver het onderwerp, de stelling of de hoofdvraag. De inleiding kan uit meer dan één alinea bestaan. Na de inleiding komt het middenstuk.
De inleiding introduceert het onderwerp en kan uit één of meerdere alinea's bestaan. In de kern wordt alle informatie over het onderwerp gegeven, verdeeld over deelonderwerpen.
1 Schrijf bij de informerende hoofdgedachte een inleiding van twee alinea's (samen minstens 100 woorden). Trek in de eerste alinea de aandacht van de lezer en introduceer in de tweede alinea het onderwerp.
Een alinea bestaat uit meerdere zinnen die gescheiden worden door een witregel of door een inspringing. Elke alinea bespreekt een eigen onderwerp. Beschrijft een tekst een proces, dan behandelt elke alinea een stap. Bij het poneren van een stelling bevat elke alinea een onderbouwend argument.
Alinea's worden gescheiden door een witregel. Als je een tekst indeelt in alinea's, leest een tekst veel prettiger. Vaak verdeel je een tekst in drie alinea's. De gebruikelijke indeling is dan: inleiding, kern, slot.
Het voorwoord van een scriptie komt na de samenvatting, maar vóór de inhoudsopgave. De inleiding is het eerste hoofdstuk van je scriptie en komt meteen na de inhoudsopgave.
In je inleiding introduceer je je onderwerp, stelt de probleemstelling op en vertelt je doelstelling en je onderzoeksvragen. Verder maak je een korte beschrijving van de onderzoeksopzet en maak je een leeswijzer.
Bij een inleiding brengt men de weeën op gang en controleert men de conditie van moeder en kind. Het op gang brengen van de weeën gebeurt vaak door middel van een infuus. Je krijgt een naaldje in een bloedvat van je hand of onderarm en daarop wordt een dun slangetje aangesloten.
De inleiding van een essay is meestal niet langer dan een of twee paragrafen en maakt normaliter ongeveer 10 tot 20 procent uit van je tekst.
Een inleiding of intro geeft weer waar de inhoud over gaat, terwijl het voorwoord iets vertelt over hoe u het schrijven heeft ervaren. Tijdens het lezen van de inleiding, maakt de lezer kennis met de inhoud van het boek of het verslag. Tijdens het lezen van het voorwoord maakt de lezer kennis met de schrijver.
Een inleiding bestaat uit één of meer alinea's en heeft als functies aandacht trekken van de lezer en het introduceren van het onderwerp.
Een tekst heeft vrijwel altijd drie onderdelen:een inleiding. een middenstuk (kern) een slot.
Een goede inleiding schrijven
Een voorwoord heeft een persoonlijke noot en is geschreven vanuit de eerste persoon. De inleiding wordt geschreven in de derde persoon en heeft als doel de lezer te motiveren, maar ook alvast nieuwsgierig te maken naar de inhoud van het verslag of onderzoeksrapport.
In de inhoudsopgave (ook inhoudstafel genoemd) som je alle hoofdstuk- en paragraaftitels van je scriptie op en vermeld je daarbij het paginanummer. Je plaatst de inhoudsopgave na je samenvatting en vóór je inleiding.
Een goede manier om een inleiding te beginnen, is een persoonlijke anekdote die een direct verband houdt met je schrijfwerk. Vertel bijvoorbeeld hoe jouw eigen interesse voor het onderwerp is ontstaan, of op welk moment je op het idee bent gekomen om je boek of scriptie te schrijven.
Aan het eind van de inleiding weet de lezer waar hij kan verwachten bij de rest van het stuk.De samenvatting geeft de hele inhoud beknopt weer. Dus naast de hoofdboodschap ook de uitwerking, en misschien ook wel, heel in het kort, achtergrond, probleem en vraagstelling.
Een alinea is een tekstblok van bij elkaar horende zinnen. Een paragraaf is een groter tekstblok van bij elkaar horende alinea's. De alinea's worden in een brief door een witregel gescheiden. Dat hoofdstuk bestaat uit vijf paragrafen.
Meerdere zinnen die bij elkaar horen en elkaar zonder witregels opvolgen, noemen we een alinea.
Een nieuwe alinea begin je als aan twee voorwaarden is voldaan: – er begint een nieuw (sub)onderwerp in de tekst;– sinds de vorige nieuwe alinea zijn er al heel wat zinnen gevolgd (bijvoorbeeld zes à zeven).
Een alinea begint meestal met een inleidende zin, die het onderwerp van de alinea introduceert. Daarna volgen een aantal zinnen die dit onderwerp verder uitwerken en toelichten. De alinea eindigt meestal met een conclusie, die de belangrijkste boodschap van de alinea samenvat.