Indirecte kosten zijn kosten die niet direct kunnen worden toegerekend aan een product of dienst van een bedrijf op grond van een directe technische of organisatorische verhouding. Voorbeelden van indirecte kosten van een bedrijf zijn: de huur.
Directe kosten zijn kosten die vrij gemakkelijk (direct) zijn toe te wijzen aan een product, dienst of project. Dit zijn kosten voor bijvoorbeeld materiaal, grondstoffen en uren van direct personeel. De overige kosten vallen onder de indirecte kosten.
De directe kosten zijn de kosten die direct met het product te maken hebben, zoals de inkoopprijs van het product, de halffabricaat of grondstoffen en de invoerrechten. De indirecte kosten bestaan uit de vaste bedrijfskosten, zoals salaris personeel en marketingbudget.
De bouwkosten worden onderverdeeld in directe en indirecte kosten. De directe kosten zijn kosten die direct en specifiek voor de productie van de in het project onderscheiden objecten gemaakt worden. Ze zijn een optelsom van man- en materieeluren, materiaalkosten, onderaannemingskosten etcetera.
Vaste kosten komen altijd voor bij een onderneming. Deze kosten zijn het gehele jaar door steeds hetzelfde. Variabele kosten zijn kosten waarvan, in tegenstelling tot de vaste kosten, het totaalbedrag ieder jaar verandert. Deze zijn dus variabel.
Ook rekeningen van de energie- en watermaatschappijen vallen onder variabele kosten. Het verschilt namelijk iedere maand hoeveel je daarvan gebruikt.
Lonen worden vaak als variabele kosten gezien maar een deel van de loonkosten is vast.
De indirecte kosten worden uitgedrukt in een percentage van het totaal van de variabele kosten (of van één van de variabele kostensoorten, bijvoorbeeld de directe loonkosten). De kosten per product wordt nu berekend door over de variabele kosten een opslagpercentage voor indirecte kosten 'in rekening te brengen'.
Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft.
Een directe oorzaak is aanwijsbaar. Je kunt echt zeggen: DAARDOOR kwam het. Een indirecte oorzaak is niet echt aanwijsbaar. Iets is gebeurd als gevolg van deze oorzaak.
Als er 2 gebeurtenissen zijn die meteen achter elkaar komen is dat een directe gebeurtenis. Als er nog een stap tussen zit is het een indirect gevolg.
Personeelskosten kun je verdelen in vier categorieën: Je hebt (1) directe loonkosten, zoals het salaris en vakantiegeld, (2) indirecte loonkosten, zoals onkostenvergoedingen en pensioen, (3) verplichte premies en bijdragen, ook wel loonheffingen genoemd en (4) overige personeelskosten, zoals kosten voor de werkplek en ...
Onder de kosten van direct noodzakelijk herstel worden verstaan de kosten die direct moeten worden gemaakt om verdere schade of ver- en/of gevolgschade aan de woning te voorkomen. Daarnaast worden de (termijnkosten) onderhoudskosten of de te verwachte gebreken voor de komende 5 jaar weergegeven.
Overheadkosten zijn bijvoorbeeld kosten van leidinggeven, van administratie, ICT, marketing/ verkoop, P&O, facilitaire zaken, kosten voor de accountant en fiscalist, de advocaat, leasekosten, energie- en communicatiekosten, vergunningen, verzekeringen, maar ook vermogenskosten (rente), etc.
Explanation: Directe medewerkers zijn niet hetzelfde als vaste medewerkers. Vaste medewerkers zijn mensen met een vast contract. Directe medewerkers zijn meestal degenen die direct onder iemand (een manager) vallen, dus onder zijn/haar leiding.
Wat is het verschil tussen kosten en uitgaven? Uitgaven zijn uit- en ingaande geldstromen. Deze worden geboekt op het moment dat de daadwerkelijk de onderneming verlaten of inkomen. Kosten hebben betrekking op het resultaat in een bepaalde periode.
Totale kosten→ alle kosten bij elkaar opgeteld. Formule: TK = TVK + TCK Kostprijs → de totale kosten per product.
De totale kosten (TK) zijn alle kosten van een onderneming in een bepaalde periode. De totale kosten zijn gelijk aan de som van de totale variabele kosten (TVK) en de totale constante kosten (TCK).
Wat is dan de verkoopprijs inclusief btw? De belasting komt bovenop de verkoopprijs exclusief btw. Als er 21% bij een prijs van € 100 op komt, wordt de prijs inclusief btw: 100 × 1,21= € 121,00. De bruto prijs is hier € 100 en de netto prijs € 121.
De btw wordt door de verkoper of dienstverlener toegevoegd aan de prijzen van hun goederen of diensten. Bijvoorbeeld wanneer een product of dienst zonder btw 100 EUR kost, dan kost dit 121 EUR na de toeslag (de BTW bedraagt 21 EUR). Het wordt echter meer verwarrend voor een kostprijs van 100 EUR inclusief BTW.
Per kostensoort wordt bepaald hoe groot het standaardverbruik per eenheid product is. Daarna berekent men de variabele kosten per eenheid product door het standaarverbruik van grondstoffen (of arbeid of diensten) per eenheid te vermenigvuldigen met de standaardprijs van die grondstoffen (of die arbeid of die diensten).
Alleen gaan wonen: Vaste kosten
Water (gemiddeld € 20 per maand) Elektriciteit en gas (gemiddeld € 180 per maand) Huur (gemiddeld € 700 per maand) Tv en internet (gemiddeld € 60 per maand)
Het Nibud ziet dat huishoudens in 2019 meer dan de helft van hun inkomen kwijt zijn aan de vaste lasten*. Een huishouden met een modaal inkomen en een gemiddelde huur is net iets meer dan 55 procent van het netto inkomen aan de vaste lasten kwijt. En iemand op bijstandsniveau net iets meer dan 50 procent.
Gemiddelde vaste lasten gezin bestaande uit 4 personen
€500-€600 Huur of hypotheek (gemiddelde per maand). €430-€450 Boodschappen (gemiddeld per maand voor een gezin bestaande uit 4 personen). Per leeftijdscategorie zijn er duurdere en minder dure uitgaven.