Hun in de functie van onderwerp is inmiddels gemeengoed in de Zuid-Hollandse stadsdialecten. Het wordt ook bij sprekers die zich meer aan het Standaardnederlands aanpassen regelmatig gehoord.
Nee, hun als onderwerp (hun zijn, hun doen, hun zeggen, hun hebben, enz.) geldt nog steeds als een flinke taalfout. Veel mensen vinden een zin als 'Hun hebben dat gedaan' een ernstige en lelijke fout, niet alleen in de schrijftaal, maar ook in de spreektaal. 'Zij hebben dat gedaan' is wél juist.
Het Brabants en het Hollands zijn de twee meest gesproken variëteiten van het Nederlands "in brede zin" en deze twee dialectgroepen zijn vanaf de 16de eeuw ook het bepalendst geweest voor het ontstaan van het Standaardnederlands.
Het Brabantse dialectgebied komt grotendeels overeen met de Nederlandse provincie Noord-Brabant en de Belgische provincies Antwerpen en Vlaams-Brabant. Ook in de Oost-Vlaamse Denderstreek echter wordt er Brabants gesproken, net als in de Limburgse streek rond Lommel en Tessenderlo.
Om naar meerdere vrouwen te verwijzen, gebruiken we de voorwerpsvormen hen, hun of ze. Met dezelfde meervoudsvormen verwijzen we ook naar mannen. Het gebruik van haar als vrouwelijk meervoud van het persoonlijk voornaamwoord is verouderd.
Geschiedenis. De onderwerpsvorm hun werd in 1911 voor het eerst opgetekend, onder meer rond Haarlem, als vervanging van het dialectale hullie. Ook Anne Frank gebruikte in de onbewerkte versie van haar dagboek hun al als onderwerp.
hun pronoun Uitspraak: [hʏn] 1) <je zegt dit als iets van meer mensen is> Voorbeeld: `De buren hebben hun huis verkocht. ` 2) <je zegt dit als je over meer mensen praat> aan of voor betrokkenen Voorbeeld: `Ik heb h...
goedemorgen , gounmörgen , gounmör'n, gommörgen, g'nmörgen, gommör'n, gemörge , goeden morgen! goedemorgen , goeiemèrrige , goede morgen.
Houdoe (met klemtoon op de eerste lettergreep) is een Brabants woord dat in grote delen van Noord-Brabant, het zuiden van Gelderland, Limburg en in delen van noord Antwerpen gebruikt wordt als afscheidsgroet.
Het Baronies is het Brabantse dialect dat grofweg gesproken wordt in de baronie Breda.
De naam Prullekes Spullekes is echt Brabants, Prulleke een koosnaam voor 'meisje'.
Iedere stad en ieder dorp kent een andere verschijningsvorm, het eigen lokale dialect. Er zijn honderden Brabantse dialecten maar je kunt ze ook samennemen en van 'het Brabants dialect' spreken. De dialecten van Noord-Brabant verschillen onderling en daarbij verschillen ze niet allemaal evenveel van elkaar.
Gebruik hun als het een meewerkend, belanghebbend of bezittend voorwerp zonder voorzetsel, of een ondervindend voorwerp is. Gebruik hen als het een lijdend voorwerp of oorzakelijk voorwerp is. Gebruik hen na een voorzetsel, welke grammaticale functie het ook heeft.
Je gebruikt zij als het in de zin de persoonsvorm is. Je gebruikt hun als het in de zin het meewerkend voorwerp is. Zij gaan morgen met het hele team naar een restaurant. Ik heb hun een camera verkocht.
“Hun” kun je gebruiken als bezittelijk voornaamwoord. Dan verwijst het woord altijd naar meerdere personen. Als persoonlijk voornaamwoord kun je “hun” gebruiken wanneer je er een voorzetsel bij kunt bedenken, zoals aan, van of voor. Als er daadwerkelijk een voorzetsel staat, moet je “hen” gebruiken.
In Limburg zeggen ze 'Haje'. Dan heb je nog doei, doeg, dag enz.
Het woord nondedjuuke/nondejuke wordt behalve in Limburg ook in Brabant gebruikt voor vlinderstrik. Naar de herkomst van dit dialectwoord moeten we gissen, al is er natuurlijk makkelijk een mooi verhaal bij te fantaseren met iemand die er moeite mee had het rond zijn hals te krijgen.
Ocherm! Een uitdrukking van oprechte medeleven, die blijkbaar buiten Brabant als sarcastisch en wat overdreven ervaren wordt.
Keigoed/lekker is duidelijk een Brabants verschijnsel, dat tot in Oost-Vlaanderen is doorgedrongen. Bangelijk werd enkel in de provincie Antwerpen opgetekend, en dan vooral rond de stad Antwerpen.
Mijn vader, mijn moeder, mijn opa hoor je in Brabant niet veel. Ze zeggen daar: 'ons mam of ons oma'. Aangereden betekent in Brabant dat je bent vertrokken en onderweg bent naar de plaats van je bestemming. No worries, je date ligt dus niet onder een auto.
(...) De oorspronkelijke vorm (...) is derhalve Brabanter; doch reeds vroeg (...) is, denkelijk naar analogie van Hollander enz., Brabander in gebruik gekomen, en deze vorm is tot den huidigen dag in de volkstaal van zowel Noord- als Zuid-Nederland in zwang gebleven.
Je gebruikt hun als een meewerkend voorwerp, bijvoorbeeld in de zin: Ik geef hun nog een kans. Je gebruikt hen als een lijdend voorwerp, bijvoorbeeld in de zin: Ik geloof hen. Als je twijfelt, kun je in beide gevallen hun en hen vervangen door ze.
Je schrijft 'hun' bij een meewerkend voorwerp zonder voorzetsel. Als er wel een voorzetsel voor staat, hoef je aan de woordvorm niet meer te zien dat het meewerkend voorwerp is. Dan schrijf je 'hen'.
Het persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon of een groep personen, zonder ze bij naam te noemen. Persoonlijke voornaamwoorden zijn onder andere: ik, je, jij, jou, u, hij, zij, ze, het, wij, we, jullie, zij (meervoud), mij, me, hem, haar, ons, hen, hun en ze (meervoud).