De vorm hij wilt* (of wilt hij*) is niet correct. Bij de meeste werkwoorden bestaat de
Hij wilt geldt echt als een fout, ook al komt het vaak voor. Volgens de taalnorm is alleen hij wil juist, net als zij wil, men wil, Eva wil, het kabinet wil, iedereen wil, de klant wil, enz.
Is 'je/jij wilt' dan ook fout? Nu vraag je je misschien af: als 'hij wilt' fout is, is 'jij wilt' dan ook fout? Nee, 'jij wilt' is wel correct. Zowel de vorm jij wilt als jij wil (zonder -t) is correct.
' Beide zinnen zijn juist en dus is zowel 'je wil' als 'je wilt' mogelijk. Vaak wordt 'je wil' als informeler gezien dan 'je wilt'. Je wil komt vaker voor in de spreektaal en bij informele gesprekken, zoals in appjes of informele mails.
De derde persoon enkelvoud wordt normaal gesproken gevormd door een “t” achter de stam te plakken, maar het werkwoord willen is een van de uitzonderingen op deze regel. Bij het werkwoord willen is de derde persoon enkelvoud gelijk aan de eerste persoon enkelvoud: hij wil, zij wil en het wil.
De meeste toepassingen van want hebben betrekking op de eenvoudige vormen van het werkwoord (want, wants, wanted). Wanneer we het hebben over wensen of verlangens kunnen we ook de continue vorm gebruiken (is wanting, was wanting, will be wanting).
Voor het enkelvoud zijn wilde en wou allebei correcte verledentijdsvormen. Voor het meervoud is wilden de correcte verledentijdsvorm. In gesproken taal wordt voor het meervoud weleens wouden of wouen gebruikt, maar in verzorgd taalgebruik kunt u die vormen beter vermijden.
Het werkwoord willen geven we in de derde persoon enkelvoud geen -t: zij wil, wil zij. De vorm zij wilt* (of wilt zij*) is niet correct.
In de spreektaal komt je/jij wil (zonder t) vaak voor, net als in privéberichtjes en andere informele teksten. Over het algemeen krijgt je/jij wilt (mét t) in Nederland nog steeds de voorkeur in (zakelijke) teksten die bestemd zijn voor een breed publiek.
Bij willen, mogen, kunnen en zullen is de derde persoon enkelvoud (hij, zij, het) echter gelijk aan de eerste persoon enkelvoud (ik). De tweede vorm enkelvoud (jij) mag met (jij wilt) of zonder t (jij wil), maar de vorm zonder t is informeler.
Correct is het wil, zonder -t.
De vorm het wilt* (of wilt het*) is niet correct. Bij de meeste werkwoorden bestaat de derde persoon enkelvoud van de tegenwoordige tijd uit de stam + de uitgang -t: hij vindt, hij racet, ze bevestigt, ze deletet, het hagelt, het sneeuwt.
Hoe lang wordt los geschreven als het een lengte of afstand aanduidt ('van welke lengte'). Als één woord verwijst hoelang naar een tijdsduur ('van welke tijdsduur, gedurende welke periode'). In de uitdrukking tot hoelang ('tot wanneer') is hoelang ook één woord.
Je wilt is de algemene vorm.Je wil mag ook, maar wordt gezien als informeler. Het werkwoord willen valt net als de werkwoorden zullen, mogen en kunnen onder het rijtje uitzonderingen. Bij elk van deze werkwoorden geldt dat de vorm van de eerste persoon gelijk staat aan de derde persoon.
Niemand die er verstand van heeft, zal zeggen dat je hij wilt mag schrijven. Hij wil is simpelweg de norm, zeggen alle taaladviesboeken en -websites. Hoe zit het precies? Bij bijna alle werkwoorden eindigt de vorm die in de tegenwoordige tijd bij hij, zij en het hoort (de 'derde persoon enkelvoud') op een t.
Teveel is een zelfstandig naamwoord dat “een overschot” betekent. Het wordt voorafgegaan door een lidwoord (een teveel, het teveel). Te veel, met spatie, betekent “een te groot aantal” of “meer dan nodig/gewenst”.
U wilt en u wil zijn allebei correct.
In Nederland wordt u wil informeler en in geschreven taal minder verzorgd gevonden dan u wilt. In België wordt het gebruik van u wil niet als informeel beschouwd. Vergelijkbare werkwoorden zijn kunnen en zullen: u kunt / u kan, u zult / u zal.
Het werkwoord willen geven we in de derde persoon enkelvoud geen -t: hij wil, wil hij. De vorm hij wilt* (of wilt hij*) is niet correct.
Willen: een onregelmatig werkwoord. Het probleem met 'willen' is dat het een onregelmatig werkwoord is. Dat betekent dat je dit werkwoord niet op dezelfde manier vervoegt als de regelmatige werkwoorden. Je kind leert in groep 6, 7 en 8 bij taal meer over regelmatige en onregelmatige werkwoorden.
Wouter legt in de inleiding uit dat 'willen' ooit een aanvoegende wijs is geweest. Net als 'leve de koning' en 'men neme een ei' gebruikten mensen vroeger uit beleefdheid 'hij wille'. In de loop van de tijd is de e afgesleten en werd 'hij wil' vervolgens de juiste, onregelmatige vorm.
Wat is juist: 'Ik realiseer dat hij ouder is' of 'Ik realiseer me dat hij ouder is'? Juist is: 'Ik realiseer me dat hij ouder is.
Het verschil tussen "kan" en "wil" is belangrijk om te weten! Zoals behandeld in onze Engelse lessen, kan/kan niet duiden op bekwaamheid, terwijl wil/won niet duidt op bereidheid . Wat is het verschil tussen bekwaamheid en bereidheid? Bekwaamheid betekent dat je de vaardigheden hebt. Bereidheid betekent dat je het wilt.
“Wij wouden eerst nog een ijsje eten”
'Wouden' is namelijk niet fout. Het Witte Boekje keurt het namelijk gewoon goed. Het Groene Boekje noemt 'wouden' spreektaal, maar keurt het ook niet af. Maar goed.
Ik wilde, wij wilden.Dat is het enige juiste taalgebruik. Ik wou, wij wouden - dat hoor je vrij vaak, maar het is spreektaal, erg familiair. Zeker in de schrijftaal is het wilde, geen wou.
De vorm zul(t) is de neutrale vorm in het hele taalgebied: je zult, jij zult, zul je, zul jij. In België is ook de vorm zal neutraal; in Nederland wordt die als informeler beschouwd: je zal, jij zal, zal je, zal jij. Als je de betekenis van men heeft, zijn beide vormen gelijkwaardig.