Het kan met verschillende voorzetsels gecombineerd worden: van, voor, tot en om. U kunt op uw eigen taalgevoel afgaan. (1) Het is verstandig om een afspraak te maken voor de aanvraag van een paspoort of ID-kaart. (2) Vorige week hebben zij een nieuwe aanvraag voor een bouwvergunning ingediend.
Er komen klemtoontekens op voor als voor ten onrechte onbeklemtoond zou kunnen worden gelezen. Voor het klemtoonteken gebruiken we het accent aigu (vóór). Als er geen foutieve interpretatie van de zin mogelijk is, is het aan te raden om geen klemtoontekens te gebruiken.
De correcte spelling is voor zover, in twee woorden.
De betekenis van het voegwoord voor zover is 'in de mate dat' en 'alleen als'. Een wat formeler synoniem van voor zover is in zoverre. Voor zover we weten, is er geen bezwaar.
Standaardtaal is door middel van.
Het voorbeeld tot 20 augustus wordt door Nederlanders dus meestal opgevat als tot en met 19 augustus. Om misverstanden te vermijden is het aan te raden tot en met te gebruiken.
Vanaf in vanaf 1 augustus betekent: 'te beginnen met (bij)'; 'van de genoemde tijd af te rekenen'. Dat betekent dat de bepaling die na vanaf komt (in dit geval: 1 augustus) bij de reeks (in dit geval: de dagen) moet worden gerekend die er logischerwijs op volgt.
Het woord euro en het euroteken (€) zijn in alle contexten bruikbaar. In financiële teksten (boekhouding, facturen, jaarverslagen) komt naast die aanduidingen soms ook de internationale ISO-muntcode EUR voor. Als u euro voluit schrijft, zet u het woord achter het bedrag: 200 euro.
De juiste spelling is: Ik heb jou jouw auto zien parkeren. Jou is een persoonlijk voornaamwoord, jouw is een bezittelijk voornaamwoord.
Als beide naar personen verwijst en zelfstandig gebruikt wordt, schrijven we beiden. Beide is zelfstandig gebruikt als er geen zelfstandig naamwoord op volgt en beide ook niet aangevuld kan worden met een zelfstandig naamwoord uit dezelfde zin of de zin die onmiddellijk voorafgaat.
Soms schrijven mensen 'opzoek' terwijl ze 'op zoek' bedoelen. Als je iets opzoekt, mag het aan elkaar. Maar ben je op zoek naar iets of iemand, dan moet er een spatie tussen.
De correcte spelling is zo nodig, in twee woorden.
De correcte spelling is dan wel, ongeacht de betekenis.
Zo ver wordt in twee woorden geschreven als er een afstand in ruimte of tijd mee wordt uitgedrukt. De afstand kan ook minder letterlijk zijn, vaak wordt zo ver dan als twee woorden geschreven, maar aaneenschrijven is ook correct. Als de betekenis 'afstand' of 'voortgang' niet aanwezig is, schrijven we zover aan elkaar.
Ook wanneer het onderwerp u ná het werkwoord komt, schrijven we een t achter de stam: wat vindt u van de nieuwe minister? Hierin verschilt u van de niet-beleefde vorm je. Als dat na het werkwoord komt, schrijf je geen t: wat vind je van de nieuwe minister?
eerder in rangorde. ten behoeve van, ten gunste van ("datief"). eens met, positief tegenover, ten gunste van, pro. wat betreft, met betrekking tot, aangaande.
Als het gaat om de hij-/zij- of het-vorm schrijf je -dt. (Let op: er komt nooit -dt achter een werkwoord, alleen een -t. De -d staat er al, omdat de stam van het werkwoord eindigt op een -d.
Als alle naar personen verwijst en zelfstandig gebruikt wordt, schrijven we allen. Alle is zelfstandig gebruikt als er geen zelfstandig naamwoord op volgt en alle ook niet aangevuld kan worden met een zelfstandig naamwoord uit dezelfde zin of de zin die onmiddellijk voorafgaat.
Je kunt en je kan zijn allebei correct. In Nederland wordt je kan informeler gevonden dan je kunt. In België wordt het gebruik van je kan niet als informeler beschouwd.
Als het naamwoordelijk deel in het meervoud staat, is ook de persoonsvorm meervoudig. In 'Dat zijn mijn boeken', 'Het zijn mijn boeken' en 'Dit zijn mijn boeken' is het meervoud zijn dus juist omdat dat/het/dit het onderwerp is en omdat het naamwoordelijk deel mijn boeken een meervoud is.
Je wilt en je wil zijn allebei correct.
In Nederland wordt je wil informeler gevonden dan je wilt. In België wordt het gebruik van je wil niet als informeler beschouwd. Vergelijkbare werkwoorden zijn kunnen en zullen: je kunt / je kan, je zult / je zal.
Jouw = 'van jou'
Jouw duidt altijd bezit aan, bijvoorbeeld: Ik heb het jouw moeder als eerste gevraagd. (de moeder van jou) Jouw presentatie was het best.
Het woord jou gebruik je dus om te verwijzen naar een persoon. Bijvoorbeeld: 'Ik heb jou gisteren opgehaald' of 'Mijn moeder zag jou door de stad lopen'. Het woord 'jouw' wordt dus gebruikt om bezit aan te duiden.
Kilo-euro, oftewel '1000 euro', kan verkort worden weergegeven met de hoofdletter K. 100K bijvoorbeeld staat voor '100.000 euro'.
Afkorting: mln of mio, die laatste wordt vooral gebruikt in financiële documenten. Een periode van 1 miljoen jaar wordt afgekort tot Ma, wat staat voor het Latijnse mega annum. Ook het SI-voorvoegsel mega, afgekort tot M.
100K kan staan voor '100.000' of voor '100.000 euro'. Het woord euro (of het symbool €) kan ook toegevoegd worden. De juiste schrijfwijzen zijn dan 100K euro en € 100K.