Kort samengevat: Na een gelijkheid (stellende trap) schrijf je als.Na een ongelijkheid (vergrotende trap) schrijf je dan.
In verzorgde schrijftaal is dan de aan te bevelen vorm na een vergrotende trap (zoals jonger, beter, liever) en na anders en combinaties met ander(e). Als gebruiken we na de woorden even, (net) zo, evenveel, (net) zoveel, hetzelfde en dezelfde.
Volgens de traditionele regels komt er na een vergrotende trap en na ander(e) en anders, dan: groter dan, liever dan, interessanter dan, moeilijker dan, iets anders dan enzovoort.
Dan en als worden vaak door elkaar gebruikt. Maar ze hebben een verschillende betekenis. Dan gebruik je om een verschil aan te geven, als gebruik je in een vergelijking met 'zo' of 'even': Grietje is even blond als Hans, maar Hans is langer dan Grietje.
Wanneer gebruik je dan en wanneer als? Dan komt na een vergrotende trap en na anders en ander(e): groter dan, kleiner dan, anders dan. Als komt na vergelijkingen met zo en even: zo groot als, even klein als.
In sommige gevallen is zowel jij als jou mogelijk na dan, maar dan is er een betekenisverschil. Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is jij de correcte vorm. Als het om een lijdend of meewerkend voorwerp gaat, is jou correct.
In de meeste gevallen is het aan te bevelen om na een vergrotende trap (zoals jonger, beter, groter) + dan de vorm ik te gebruiken, omdat de zin een onderwerpsvorm vereist.
Volgens de traditionele schoolregels is dan correct als er bij een vergelijking een ongelijkheid geconstateerd wordt. Dat is het geval na een vergrotende trap en na anders en combinaties met ander(e). Het voegwoord als is in deze gevallen niet voor alle taalgebruikers aanvaardbaar en kan daarom beter vermeden worden.
Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is ik de correcte vorm. Als het om een lijdend of meewerkend voorwerp gaat, is mij correct.
Jij is de onderwerpsvorm van de tweede persoon enkelvoud. Die wordt gebruikt als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult. Jou is de voorwerpsvorm. Die vorm wordt bijvoorbeeld gebruikt als het voornaamwoord de functie van lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp vervult of na een voorzetsel staat.
Is het een zin met een vergrotende trap zoals groter, beter, kleiner, meer of zwaarder? Dan is het dan. Ik ben groter dan jij.
Groter-dan- en kleiner-dan-tekens worden gebruikt om getallen en uitdrukkingen te vergelijken. Het groter-dan-teken is >. Dus 9>7 lezen we als '9 is groter dan 7'. Het kleiner-dan-teken is <.
Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is jij de correcte vorm. Als het om een lijdend of meewerkend voorwerp gaat, is jou correct. Die dubbele analyse is bijvoorbeeld mogelijk in zinnen met een meewerkend voorwerp.
Het verschil is dat je bij het woordje 'dan' een verschil aanduidt. Iets of iemand is 'groter' of 'anders dan'. Bij het woord 'als' maak je een vergelijking en is er dus een overeenkomst.
Kort samengevat:
Na een gelijkheid (stellende trap) schrijf je als. Na een ongelijkheid (vergrotende trap) schrijf je dan.
Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is ik de correcte vorm. Als het om een lijdend of meewerkend voorwerp gaat, is mij correct.
Er is geen regel die bepaalt in welke volgorde de personen in een nevenschikking genoemd worden. Wel geldt het als een teken van beleefdheid dat men zichzelf niet als eerste noemt. De persoonlijke voornaamwoorden ik, mij, wij en ons komen daarom bij voorkeur aan het einde van de nevenschikking.
Beide vormen zijn goed. Kun je me even helpen? Kan je me even helpen?
Voor de zelf-vorm van het wederkerend voornaamwoord van de eerste persoon enkelvoud kunnen we zowel de gereduceerde vorm mezelf als de volle vorm mijzelf gebruiken. Mezelf is de gewone vorm.
Als onbepaald voornaamwoord ('niet één ding, geen enkele zaak') en als bijwoord van ontkenning ('helemaal niet') is zowel niets als niks correct. Niks is over het algemeen spreektaliger of informeler dan niets.
In sommige gevallen is zowel wij als ons mogelijk na dan, maar dan is er een betekenisverschil. Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is wij de correcte vorm. Als het om een lijdend of meewerkend voorwerp gaat, is ons correct.
Als ik Kan was een vereniging van beeldende kunstenaars in de Belgische stad Antwerpen, actief van 1883 tot 1952.
De juiste spelling is: Ik heb jou jouw auto zien parkeren. Jou is een persoonlijk voornaamwoord, jouw is een bezittelijk voornaamwoord.
Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is hij de correcte vorm. Als het om een lijdend of meewerkend voorwerp gaat, is hem correct.
De regel voor het gebruik van hun of zij is als volgt: Je gebruikt zij als het in de zin de persoonsvorm is. Je gebruikt hun als het in de zin het meewerkend voorwerp is. Zij gaan morgen met het hele team naar een restaurant.