In het Frans zijn zelfstandige naamwoorden in het enkelvoud altijd mannelijk of vrouwelijk. Bij mannelijke woorden is het 'le' (de/het) of 'un' (een) en bij vrouwelijke woorden is het 'la' (de/het) of 'une' (een).
De Franse taal kent natuurlijk ook uitzonderingen. Als een woord mannelijk is gebruik je le (de/het) en un (een). Als een woord vrouwelijk is gebruik je la (de/het) en une (een).
Lidwoorden | delend lidwoord. Als er in het Nederlands geen lidwoord of geen getal staat voor het zelfstandig naamwoord, dan komt er in het Frans een delend lidwoord (du, de la, de l', des) vóór het zelfstandig naamwoord. 'Du' voor mannelijke woorden. 'De la' voor vrouwelijke woorden.
Onzijdige woorden zijn goed herkenbaar aan het lidwoord het, maar mannelijke en vrouwelijke woorden hebben allebei het lidwoord de. Daaraan kun je het dus niet zien. Helaas kun je vaak niet 'weten' of een woord mannelijk of vrouwelijk is; je moet het opzoeken, bijvoorbeeld op Woordenlijst.org.
Zelfstandige naamwoorden die eindigen op -age/-ment/-eau/-phone/-scope/isme zijn meestal mannelijk. LET op: l'eau (het water) is vrouwelijk! Zelfstandige naamwoorden die eindigen op -e/-tion/-ité zijn meestal vrouwelijk. Let op: woorden op -ion (pion, avion) zijn mannelijk.
FR: C' est le garage. NL: Het is een garage!
Het is 'de boom', want boom is mannelijk.
Auto: (de~ (m.); ~'s) 0.1 een motorrijtuig met carrosserie, met drie of meer wielen.
Het onbepaald lidwoord
“un” bij een mannelijk zelfstandig naamwoord, "une” bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord, en, “des” bij een meervoud.
Voor mannelijke en vrouwelijke woorden komt namelijk altijd de, voor onzijdige woorden altijd het. Soms hebben woorden twee geslachten, bijvoorbeeld én mannelijk én vrouwelijk, of én vrouwelijk én onzijdig. Als het woord én onzijdig is én daarnaast mannelijk of vrouwelijk, kun je kiezen of je er de of het voor zet.
Het onbepaald lidwoord een is in het Frans un, une of des. Un komt voor een mannelijk zelfstandig naamwoord en une voor een vrouwelijk zelfstandig naamwoord. In het meervoud wordt het des.
maison [v] (la ~) {zn.} C'est leur maison. Dit is hun huis.
In het Frans heeft elk zelfstandig naamwoord een geslacht. Het lidwoord geeft weer of het zelfstandig naamwoord mannelijk of vrouwelijk is. De meeste zelfstandige naamwoorden komen zowel in het enkelvoud als in het meervoud voor.
Een gebouw is onzijdig.
Een groot aantal de-woorden kan zowel mannelijk als vrouwelijk zijn. Dat geldt bijvoorbeeld voor stad, vaas, school, deur, taal, groep en jas. De naslagwerken vermelden bij die woorden doorgaans alleen dat het de-woorden zijn, zonder verdere specificatie. Dat is ook het geval in het Groene Boekje.
Bij struiken ontstaat de vertakking 'basisor' of 'basiton' d.w.z. aan de basis van de plant. Bij bomen is de vertakking 'acrotis' of 'acroton' d.w.z. de takken ontwikkelen zich vanuit de groeitoppen van de stam.
Een boom kan gedefinieerd worden als een houtige plant met één duidelijk uitgesproken stam en kroon en met een hoogte van meer dan 7 meter. Als de vertakking al aan de grond begint, zodat er niet één duidelijk uitgesproken stam is, spreken we van een struik. Struiken worden doorgaans ook geen 8 meter hoog.
Teef definities
Uitspraak: [tef] Verbuigingen: teven (meerv.) 1) vrouwtjeshond Voorbeeld: `Een van de vijf pups is een teefje.
[dierkunde] een mannelijke hond.
Het wordt gezegd dat teven makkelijker te trainen zijn dan reuen omdat ze een stuk minder snel afgeleid zijn. Dit zou zeker het geval kunnen zijn, maar in hondenshows winnen mannetjes vaker dan vrouwtjes. Ook is het belangrijk er rekening mee te houden dat loopse teefjes vrijwel niet te trainen zijn.