Jou is een 'persoonlijk voornaamwoord'. Andere persoonlijke voornaamwoorden zijn ik, mij, zij, hem, u en wij. Wie twijfelt tussen jou en jouw, kan jou(w) in gedachten vervangen door hem (kan alleen persoonlijk voornaamwoord zijn) of zijn (kan alleen bezittelijk voornaamwoord zijn). Als hem in de zin past, is jou goed.
Jouw is een bezittelijk voornaamwoord dat altijd wordt gebruikt om aan te geven dat iets van iemand is.Jou is een persoonlijk voornaamwoord dat meestal geen bezitsrelatie uitdrukt. Het kan bijvoorbeeld een meewerkend of lijdend voorwerp zijn en wordt ook vaak gebruikt na een voorzetsel.
Het woord jou gebruik je dus om te verwijzen naar een persoon. Bijvoorbeeld: 'Ik heb jou gisteren opgehaald' of 'Mijn moeder zag jou door de stad lopen'. Het woord 'jouw' wordt dus gebruikt om bezit aan te duiden. Een voorbeeld hiervan is: 'Is dat jouw tas?
'Jou' is namelijk een persoonlijk voornaamwoord. Het verwijst naar iets, een persoon in dit geval. Zo kun je dus zeggen: “Ik vind jou een lekker ding”. Maar wil je iets zeggen over een bezit, gebruik je 'jouw'.
Jou is de voorwerpsvorm.
Die vorm wordt bijvoorbeeld gebruikt als het voornaamwoord de functie van lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp vervult of na een voorzetsel staat. Beide voornaamwoorden kunnen in onbeklemtoonde positie vervangen worden door de gereduceerde vorm je.
Om na te gaan of u jou of jouw moet schrijven, kunt u het voornaamwoord ook vervangen door een aanwijzend voornaamwoord en de bepaling van jou. Is dat mogelijk, dan duidt dat op een bezitsrelatie, en moet u jouw gebruiken. Bijvoorbeeld: Ik heb die zus van jou gezien.
EZELSBRUGGETJE: Bij twijfel kun je jouw en jou vervangen door zijn en hem: Het is zijn (= jouw) geld, ik geef het aan hem (= jou) terug.
Jouw geeft altijd aan dat iets 'van iemand' is. Het duidt dus op bezit, bijvoorbeeld in 'Is dat jouw telefoon? ' Jou geeft geen bezit aan. Het past in zinnen als 'Ik geef jou mijn telefoon.
jou = mij en jouw = mijn. De woorden 'mijn' en 'jouw' zijn bezittelijke voornaamwoorden. Er staat altijd een woord achter voor iets waar ik of jij de eigenaar van zijn. De woorden 'mij' en 'jou' zijn persoonlijke voornaamwoorden.
Je zult niet zo snel per ongeluk zeggen: is het u verjaardag vandaag? Daar hóór je dat het 'uw' moet zijn. Zo kun je er gemakkelijk achter komen dat het in dat geval 'jouw' moet zijn. Het is uw verjaardag (met een w), dus het is ook jouw verjaardag (met een w).
Als je het door “zijn” kunt vervangen, is het jouw (bezittelijk voornaamwoord).Als je het door “hem” kunt vervangen, is het jou (persoonlijk voornaamwoord). In dit geval kun je wel zeggen “bij hem thuis”, maar niet “bij zijn thuis”, dus moet het “jou” zijn.
De correcte spelling is jouw naam.
Helaas een taalfout in opkomst: jou huis, jou e-mail, jou baan. Ja, het klopt dat bezittelijke voornaamwoorden zo kunnen klinken als je ze snel (of slordig) uitspreekt. Maar nee, het woord 'jou' gebruik je nooit wanneer het om een bezit gaat.Dan hoort er een w achter jou: jouw.
De correcte vorm is bij jou thuis.
Thuis is in deze constructie een bijwoord van plaats dat bij jou nader bepaalt: 'niet bij jou op het werk of bij jou op school, maar bij jou thuis'. Op dezelfde manier zeggen we ook bij mij thuis, bij hem thuis of bij Lisa thuis.
Je gebruikt het woordje jouw bij een bezit. Als je wilt uitdrukken dat iets van jou is, gebruik je dus 'jouw'. Het wordt ook wel een “bezittelijk voornaamwoord” genoemd.
Als bezittelijk voornaamwoord van de tweede persoon enkelvoud kan zowel de volle vorm jouw als de gereduceerde vorm je gebruikt worden. Jouw is nadrukkelijker dan je. Als er geen speciale nadruk nodig is, wordt in de praktijk vaker voor je dan voor jouw gekozen.
Jouw is een bezittelijk voornaamwoord. Jouw kan worden vervangen door een ander bezittelijk voornaamwoord, bijvoorbeeld door mijn of zijn. Wat is jouw naam?, zoals Wat is mijn naam? Dat is jouw boek, jouw zaak, jouw zus, zoals Dat is zijn boek, zijn zaak, zijn zus.
Hoe gaat het met jou is correct. In dit geval is er geen sprake van een bezitsrelatie en “jou” wordt niet gevolgd door een zelfstandig naamwoord, dus de vorm zonder w is correct. Jou is hier een persoonlijk voornaamwoord. Hoe gaat het met jouw?
Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is jij de correcte vorm. Als het om een lijdend of meewerkend voorwerp gaat, is jou correct.
Het is hier een bezittelijk voornaamwoord: je moeder of jouw moeder. Je moeder is een derde persoon en daarom schrijf je in deze zin wél wordt.
Vaak denken mensen dat in zakelijke teksten alleen de wij-vorm of jij-vorm (volle vorm) gebruikt mag worden en dat we of je (zwakke vorm) niet juist is. Dit klopt niet. Beide vormen zijn correct Nederlands. Je mag in een tekst ook best we en wij door elkaar gebruiken.
Gebruik wij als er nadruk op ligt: 'Wij zijn verantwoordelijk voor de juiste afhandeling van klachten. ' Gebruik we als er niet zo veel nadruk ligt op het woord: 'Zoals we hebben afgesproken', 'Als u graag gebeld wilt worden, nemen we contact met u op.
Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is ik de correcte vorm.Als het om een lijdend of meewerkend voorwerp gaat, is mij correct.