Schrijf je nu eigenlijk “We zitten erin?” of “We zitten er in?” De regel is eenvoudig: schrijf 'er' vast aan het voorzetsel dat erachter staat. Dus 'erin', 'eraan', 'ertegen', 'erop', 'ervoor', enzovoorts. Overigens geldt dit ook voor 'hier' en 'daar'.
We schrijven erin aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is. Dat is het geval als u de combinatie kunt vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en een naamwoord.
We schrijven erin aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is. Je kunt 'het' dan ergens in of in iets stoppen/schenken/steken. Erin wordt ook aan elkaar geschreven in enkele vaste combinaties. Samen met een werkwoord vormt dit een eenheid met een specifieke betekenis.
Erin verwijst naar die kom of vorm. Het voorzetsel in hoort dus bij er en niet bij het werkwoord schenken. In 'Schenk het beslag erin' verwijst erin naar datgene waar het beslag in terecht moet komen (kom, taartvorm, cakevorm, enz.). Het voorzetsel in hoort hier niet bij het werkwoord schenken.
Eén schrijf je alleen met accenttekens als je het cijfer 1 bedoelt of als er een lezing mogelijk is met 'een'. Dus bijvoorbeeld in een zin als 'Ik heb thuis een hond en een kat' of 'Ik heb thuis één hond en één kat'. Als je wilt dat de lezer hier 'één' leest en niet 'een', dan moet je wel streepjes zetten.
1) Aaneengesloten 2) Belgische tv-zender 3) Cijfer 4) Eentje 5) Eerste in kwalificatie 6) Enkelvoud 7) Gelijk 8) Getal 9) Het kleinste gehele getal 10) Kleinste gemene de...
Schrijfwijzen. Wordt als Eén geschreven aan het begin van een zin. Volgens de spellingsregels betreffende het gebruik van klemtoontekens wordt het telwoord als een geschreven, en niet als één, als het uit de rest van de zin duidelijk is dat het niet om het onbepaald lidwoord kan gaan. Romeins cijfer: I.
Erin is een Angelsaksische naam die 'uit Ierland' betekent. Het is afgeleid van het Ierse woord 'Éireann', dat de betekenis 'Ierland' heeft.
Er is een eenvoudige spellingregel die luidt: als het bijwoord er wordt gevolgd door een voorzetsel, dan schrijven we dat voorzetsel aan er vast. Het is dus erop, en bijvoorbeeld ook eraan, erbij, erbuiten, erdoor, erin, erover, eruit en ervan. Een makkelijke regel zonder uitzonderingen.
IN Gebruik in wanneer iets zich in een bepaalde ruimte bevindt . Het kan een vlakke ruimte zijn, zoals een tuin, of een driedimensionale ruimte, zoals een doos, huis of auto. De ruimte hoeft niet aan alle kanten gesloten te zijn ("Er zit water IN het glas"). ON Gebruik on wanneer iets het oppervlak van iets raakt.
Als je het over het weer hebt, zou je kunnen zeggen: "Er is sneeuw op komst ." Als je het hebt over iets dat je deed toen je naar de markt ging, zou je kunnen zeggen: "Op weg naar de markt besloot ik even bij de bank te stoppen." Hieronder staan nog wat andere voorbeelden met "op weg." Let op hoe bezittelijke voornaamwoorden (mijn, jouw, zijn, ...
Teveel is een zelfstandig naamwoord dat “een overschot” betekent. Het wordt voorafgegaan door een lidwoord (een teveel, het teveel). Te veel, met spatie, betekent “een te groot aantal” of “meer dan nodig/gewenst”.
Het woord erin zitten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Het woord koffiedrinken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Het verschil tussen opzoek en op zoek
Als je op zoek bent naar iets, is het woord zoek een zelfstandig naamwoord. Als je iets opzoekt, gebruik je een vorm van het werkwoord opzoeken. Je bent dus op zoek naar iets, maar om dit te kunnen vinden, moet je het opzoeken.
We schrijven daarvoor aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is. Dat is het geval als u de combinatie kunt vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en een naamwoord. In andere gevallen schrijven we daar voor in twee woorden.
De keuze tussen de zinnen there is en there are aan het begin van een zin wordt bepaald door het zelfstandig naamwoord dat erop volgt. Gebruik there is als het zelfstandig naamwoord enkelvoud is ("There is a cat"). Gebruik there are als het zelfstandig naamwoord meervoud is ("There are two cats").
Geen spatie tussen 'er' en voorzetsel
Schrijf je nu eigenlijk “We zitten erin?” of “We zitten er in?” De regel is eenvoudig: schrijf 'er' vast aan het voorzetsel dat erachter staat. Dus 'erin', 'eraan', 'ertegen', 'erop', 'ervoor', enzovoorts. Overigens geldt dit ook voor 'hier' en 'daar'.
meedoen; deelnemen .
Weer is zichtbaar als donkere vlekken (stipjes) die niet uitwasbaar zijn. Dit wordt ook wel spoch genoemd.De aantasting van bijvoorbeeld wasgoed wordt veroorzaakt door schimmels die goed gedijen in een vochtige omgeving. Verwering van hout heeft eenzelfde oorzaak.
Klanken die met twee letters worden geschreven, krijgen twee accenten, bijvoorbeeld: máát, héél, vóór, dúúr, zéúren, níét, móét, fláúw, nóú, kléín, erúít. Ook de tweeklank ij krijgt twee accenten, maar het is moeilijk om met een tekstverwerker het letterteken j een accent te geven.
Wanneer je een hoofdtelwoord uitschrijft, is deze bijna altijd aaneengeschreven. Alle hoofdtelwoorden tot en met het woord 'duizend' worden aan elkaar geschreven.
Het ziet er nogal lang en omslachtig uit, het meervoud van ei: eieren. Waarom is het niet gewoon eien, zoals uien het meervoud is van ui?