Kan het moeilijkheden geven als een kind het kruipen overslaat? An Jansen: Wees gerust, het is niet zo dat die kinderen sowieso bewegingsproblemen krijgen. Wel houden we hun ontwikkeling beter in de gaten. Door niet te kruipen, hebben ze bepaalde vaardigheden namelijk minder goed geoefend.
Sommige baby's kunnen eerst zitten en gaan daarna kruipen. Maar er zijn ook baby's die van zittend naar staan gaan en slaan het kruipen over. Als je baby na 10 maand nog steeds geen pogingen doet om te bewegen en te kruipen, is het aan te raden om dit even te besprek bij het consultatiebureau.
De meeste baby's zijn gemiddeld tussen de 7 en 10 maanden als ze gaan kruipen. Maar er zijn ook baby's die pas later gaan kruipen (of gaan billenschuiven) of de hele kruipfase overslaan en meteen gaan lopen. Ook hier geldt: maak je niet gelijk zorgen als het bij jouw baby anders gaat.
Als jouw kind nog niet kan kruipen kan je dit stimuleren door. Veel spelletjes met de baby in buiklig doen. Hierdoor worden kinderen spelenderwijs geprikkeld om bijvoorbeeld een speeltje net buiten zijn bereik te willen pakken. De voetjes van een baby in buiklig afwisselend te masseren.
Kruipen, een belangrijke fase
Hij stimuleert ook de verbinding tussen de twee hersenhelften en dat is cruciaal voor zijn ontwikkeling. Bovendien krijgt hij al kruipend meer bewegingsvrijheid, oefent hij op ruimtelijk inzicht en verbetert hij zijn oog-handcoördinatie.
Er is sprake van hoogdbegaafheid als een kind een IQ hoger dan 130 heeft. Vaak zijn ze ook creatiever in hun denkwijze en hebben ze veel doorzettingsvermogen. Er is wel een verschil tussen hoogbegaafdheid en een ontwikkelingsvoorsprong. Kinderen die voorlopen in hun ontwikkeling, hebben een ontwikkelingsvoorsprong.
Als je baby gaat billenschuiven, is dat in principe niet erg. Het is een normale variant in zijn ontwikkeling, een alternatief voor kruipen. Billenschuiven kan wel wat gevolgen hebben voor de ontwikkeling van je kind.
Per kind is het verschillend hoe hij of zij zich ontwikkelt met het kruipen. Sommige baby's kunnen bijvoorbeeld eerder gaan zitten en zich zittend voortbewegen. In dat geval kan het ook voorkomen dat kindjes het kruipen overslaan. Andere kindjes beginnen dan weer wel eerst met kruipen.
Je kind begint de eerste woordjes te zeggen als het één tot anderhalf jaar oud is. Als je kind vier jaar wordt, kan het al (eenvoudige) zinnetjes maken. Wanneer je dagelijks veel aandacht besteedt aan praten met je kind en luisteren, dan leert het steeds beter praten.
Je zult ook merken dat je baby zich steeds meer gaat optrekken, nog even en je baby kan staan! Ook gaat het grijpen met de handjes steeds beter. Je baby krijgt de primitieve pincetgreep steeds meer onder de knie. Dit zorgt ervoor dat hij dingen kan vastpakken tussen zijn duim en wijsvinger.
Je baby kan gedurende één minuut los zitten (zonder steun van de armen). Hij kan zitten met een rechte rug en gestrekte benen en heeft hierbij een actieve balans. Hij trappelt graag met zijn benen als je hem overeind houdt door hem onder je armen te dragen. Wees voorzichtig, het is te vroeg om hem te laten lopen.
Nu je baby tandjes krijgt, wordt eten steeds interessanter voor hem. Hij gaat automatisch kauwbewegingen maken en traint zo zelf zijn kaakspieren. Die spieren heeft hij straks nodig om te praten. Dus als je hem nu andere structuren laat eten, help je hem zijn mondspieren te trainen voor zijn eerste woordje.
Kinderen met een ontwikkelingsachterstand ontwikkelen zich (veel) langzamer dan hun leeftijdsgenoten. Ze gaan bijvoorbeeld later rollen, zitten, staan, lopen of praten. Vaak zijn er vanaf de geboorte al (lichamelijke) klachten. Soms wordt een ontwikkelingsachterstand pas later duidelijk.
Deze verbindingen zorgen ervoor dat onze hersenhelften goed samenwerken, wat uiteraard ook belangrijk is voor de cognitieve ontwikkeling. Kruipen zorgt bovendien ook voor bewegingsvrijheid, ruimtelijk inzicht en oog-handcoördinatie. Ook voor de verdere ontwikkeling van het evenwicht is kruipen belangrijk.
Daarnaast zitten de baby's te lang, waardoor de ontwikkeling van hun buik- en rugspieren vertraagt. Onderzoekers van de vakgroep Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie (UGent) stelden al in 2010 vast dat de motorische ontwikkeling bij Vlaamse baby's trager verloopt dan elders.
Er zijn twee manieren waarop je baby kan omrollen. Van rug naar buik en van buik naar rug. Vaak beginnen ze met het rollen, van de rug naar de zij. Gemiddeld rollen de meeste baby's volledig om tussen 5,5 maand en 9 maanden.
Een half open hand met de wijsvinger eruit kan betekenen dat uw baby nieuwsgierig is naar wat er gaat gebeuren; Een vuistje tegen het afgewende hoofdje betekent dat uw baby moe is. Hoe groter de baby wordt, des te meer de handjes iets kunnen vertellen. De armbewegingen gaan ook mee doen.
Gemiddeld gaan baby's met negen maanden zich optrekken tot staan. Maar er zijn ook baby's die dat al eerder doen of juist later. De meeste baby's kunnen staan als ze een jaar oud zijn.
Als de bovenste helft van de rug recht wordt dan kan een kindje leren om te gaan zitten. Dit is doorgaans rond de 8-9 maanden. Dit is vaak 1 of 2 maanden nadat ze voor het eerst gingen tijgeren of kruipen.
Zwaai- en klapkunsten
Als je baby'tje gebaren gaat gebruiken is dit een enorme stap in zijn taalontwikkeling. Je kindje laat namelijk zien dat het je niet alleen begrijpt, maar ook dat hij/zij zelf iets duidelijk wil en kan maken. Dit gebeurt meestal rond de zeven maanden met zwaaien en klappen.
Een baby rolt op zijn buik, en weer terug naar zijn rug, als hij zo'n negen maanden oud is. Vanaf dat moment kan hij ook gaan tijgeren: het kindje trekt zich met arm of armen vooruit (eerst een poosje achteruit) op de buik. Daarna volgt meestal al vrij snel ook kruipen op handen en knieën.
Baby's overstrekken vaak omdat er ergens in het lijfje iets mis is waar de baby last van heeft. De baby reageert vervolgens hierdoor veel slechter op externe prikkels. Hij of zij strekt dan zijn of haar rugspieren, strekt de armen en legt het hoofdje in de nek. Overstrekken is makkelijk te herkennen.
Een billenschuiver is een kind dat zich gedurende een periode van zijn ontwikkeling zitten op de billen voortbeweegt. Het maakt daarbij gebruikt van de benen en één of beide handen. Het billenschuiven gebeurt in de meeste gevallen in plaats van het kruipen.