Is het 'de uittreksel' of 'het uittreksel'?Het is 'het uittreksel', want uittreksel is onzijdig.Als je het aanwijst is het 'dat uittreksel'.
Het betrekkelijk voornaamwoord die verwijst naar de-woorden; dat naar het-woorden, ongeacht het biologisch geslacht. Naar het-woorden die personen aanduiden (meisje, mannetje, vrouwtje, ventje, neefje, nichtje, familielid, Tweede Kamerlid enzovoort), wordt met dat verwezen.
Ezelsbrug: Voorkomen van lidwoordfouten
Twijfel je nog welke woorden “de” krijgen en welke “het”? Dan kun je denken aan “de man”, “de vrouw” en “het onzijdige woord”. Mannelijke en vrouwelijke woorden krijgen namelijk “de” en onzijdige woorden combineer je met “het”.
Is het 'de document' of 'het document'?
Het is 'het document', want document is onzijdig.Als je het aanwijst is het 'dat document'.
Is het 'de bankafschrift' of 'het bankafschrift'?
Het is 'het bankafschrift', want bankafschrift is onzijdig.
Is het de of het jaaropgaaf
In de Nederlandse taal gebruiken wij de jaaropgaaf. Deutsch: Jahresabschluss | Bekijk of het der of die Jahresabschluss is. Français: déclaration annuelle | Bekijk of het Le o La déclaration annuelle is.
Is het de of het bankrekening
In de Nederlandse taal gebruiken wij de bankrekening.
Factuur is een vrouwelijk de-woord.
Een bijvoeglijk naamwoord bij factuur krijgt altijd een buigings-e: de onbetaalde factuur, een onbetaalde factuur, onbetaalde factuur. Stuur de factuur maar naar mijn huisbaas. Ik viel achterover toen ik het bedrag op die factuur zag!
Juist zijn dus bijvoorbeeld: Ben je op zoek naar een bedrijf dat precies snapt wat jij zoekt? Het plan is ingediend door de directeur. Die hoopt daarmee meer draagvlak te creëren voor de reorganisatie.
Beide aanwijzend voornaamwoorden zijn mogelijk.
Is het de of het raam
In de Nederlandse taal gebruiken wij het raam.
Zout is een onzijdig woord (een het-woord). Daarom zijn de volgende zinnen juist: 'Mag ik het zout? ', 'Dit zout is roze', 'Dat zout was vroeger peperduur.
We gebruiken normaal gesproken geen lidwoord in uitdrukkingen met bed, work en home . We gebruiken normaal gesproken ook geen lidwoord in uitdrukkingen met school, university, prison en hospital. Maar we gebruiken the meestal als iemand alleen op bezoek is, en niet daar is als student/gevangene/patiënt, etc.
Bedrijf is een het-woord en moet dus gecombineerd worden met het betrekkelijk voornaamwoord dat. Organisatie is een de-woord en moet gecombineerd worden met het betrekkelijk voornaamwoord die.
Met het boek wat ga je in tegen de taalnorm die zegt dat je je moet houden aan de regel 'verwijs naar het onzijdige zelfstandig naamwoord boek (een het-woord) met het betrekkelijk voornaamwoord dat'. Zeker in de schrijftaal is er daarom een voorkeur voor Het boek dat ik lees.
schrijf liever: De auto, die ik gisteren gekocht heb, rijdt op diesel.
Is het 'de gebouw' of 'het gebouw'?
Het is 'het gebouw', want gebouw is onzijdig.Als je het aanwijst is het 'dat gebouw'.
'Dat is mijn fiets' is juist. Je kunt in zo'n zin met dat naar een fiets verwijzen, ook al is fiets een de-woord. Fiets is een de-woord. Je spreekt daarom van de fiets, deze fiets en die fiets.
In de Nederlandse taal gebruiken wij het contract.
In de Nederlandse taal gebruiken wij het bedrag.
In de Nederlandse taal gebruiken wij het bureau.
Is het de of het adres
In de Nederlandse taal gebruiken wij het adres.
Is het de of het bankstel
In de Nederlandse taal gebruiken wij het bankstel. Deutsch: Sofa | Bekijk of het der of die Sofa is. Français: canapé lit | Bekijk of het Le o La canapé lit is.
Beide zijn correct, afhankelijk van de CONTEXT . Typische gebruiken: Ik heb geld OP de bank. Ik moet wat zaken regelen BIJ de bank. Beide zijn correct, en je zou inderdaad beide uitdrukkingen kunnen gebruiken…
Is het de of het betaling
In de Nederlandse taal gebruiken wij de betaling.