' Er zijn geen vaste regels voor het gebruik van een lidwoord bij winkelnamen.
Wat is het verschil tussen de en het? 'Het' is voor onzijdige woorden.'De' voor mannelijke en vrouwelijke woorden.
Ezelsbrug: Voorkomen van lidwoordfouten. Twijfel je nog welke woorden “de” krijgen en welke “het”? Dan kun je denken aan “de man”, “de vrouw” en “het onzijdige woord”. Mannelijke en vrouwelijke woorden krijgen namelijk “de” en onzijdige woorden combineer je met “het”.
Is het de of het meestvoorkomende
In de Nederlandse taal gebruiken wij de meestvoorkomende.
In de Nederlandse taal gebruiken wij het deel.
Zowel het deken als de deken is correct in de betekenis 'grote lap stof waarmee men zich bedekt tegen de kou'. In België wordt meestal het deken gebruikt, in Nederland bijna uitsluitend de deken. U kunt uw taalgevoel volgen, maar pas uw keuze wel consequent toe.
Bij de deksel horen ook die deksel en deze deksel. Het bijvoeglijk naamwoord krijgt een -e: een rode deksel, de stevige deksel. Bij het deksel horen dit deksel en dat deksel, een rood deksel en het stevige deksel.
Naar onzijdige woorden (het-woorden) verwijs je niet met haar, maar met zijn. Daarom is Amsterdam en zijn grachten goed. Ook namen van dorpen en landen zijn onzijdig. Daarom is juist: Bunnik en zijn inwoners, België en zijn bijzondere bieren en Nederland en zijn Deltawerken.
Factuur is een vrouwelijk de-woord.
Een bijvoeglijk naamwoord bij factuur krijgt altijd een buigings-e: de onbetaalde factuur, een onbetaalde factuur, onbetaalde factuur. Stuur de factuur maar naar mijn huisbaas. Ik viel achterover toen ik het bedrag op die factuur zag! Hij heeft elke factuur netjes betaald.
Plan is een het-woord.
Als afkorting van curriculum vitae is cv een het-woord.
Het cv van Johan is echt indrukwekkend.
Is het de of het uurloon
In de Nederlandse taal gebruiken wij het uurloon. Deutsch: stündlich | Bekijk of het der of die stündlich is.
Is het de of het rooster
In de Nederlandse taal gebruiken wij beide lidwoorden voor rooster.
Zout is een onzijdig woord (een het-woord). Daarom zijn de volgende zinnen juist: 'Mag ik het zout? ', 'Dit zout is roze', 'Dat zout was vroeger peperduur.
In de Nederlandse taal gebruiken wij het huis.
In de Nederlandse taal gebruiken wij het hout.
Adres is een het-woord, dus het juiste lidwoord is het adres.
In de Nederlandse taal gebruiken wij het voorschot.
Is het de of het betaling
In de Nederlandse taal gebruiken wij de betaling.
Namen van steden, gemeenten, landen, regio's en werelddelen zijn doorgaans onzijdig. Als we een lidwoord toevoegen, gebruiken we het onzijdige lidwoord het. Als we met een betrekkelijk voornaamwoord naar de naam verwijzen, gebruiken we dat.
Volgens de klassieke schoolregel voor hen en hun gebruiken we hun voor het meewerkend voorwerp zonder voorzetsel en gebruiken we hen voor het lijdend voorwerp en na een voorzetsel.
Beide aanwijzend voornaamwoorden zijn mogelijk.
Is het 'de ding' of 'het ding'?
Het is 'het ding', want ding is onzijdig.Als je het aanwijst is het 'dat ding'.
De voornaamwoorden die en dat zijn allebei correct, maar er is een regionaal gebruiksverschil. Geen haar op mijn hoofd dat daaraan denkt wordt vooral gebruikt in België; geen haar op mijn hoofd die daaraan denkt komt het vaakst voor in Nederland.