In België is Belg, Belgisch en Belgische mogelijk; op Belgische identiteitskaarten staat Belg – ook bij vrouwen. In Nederland is zowel Nederlands als Nederlandse mogelijk; in officiële documenten (rijbewijs, paspoort) wordt Nederlandse gebruikt.
Belgisch-Nederlands, Zuid-Nederlands of Vlaams is de aanduiding voor woorden, uitdrukkingen en grammaticale constructies die alleen in de Vlaamse variant van het Standaardnederlands algemeen voorkomen.
(1) De naam van een taal of dialect wordt met een hoofdletter geschreven. (2) Samenstellingen* en afleidingen* behouden de hoofdletter, maar werkwoorden en daarvan afgeleide zelfstandige naamwoorden schrijven we met een kleine letter.
Voor zowel mannen als vrouwen geldt, de juist schrijfwijze is: Nationaliteit: Nederlandse. Zo staat het ook op officiële documenten.
België, Belgisch, het bijvoeglijk naamwoord dat "afkomstig uit of met betrekking tot de staat België" betekent.
België (Frans: Belgique; Duits: Belgien; Engels: Belgium) is een federale constitutionele monarchie in Noordwest-Europa. De totale oppervlakte van België is 30.518 km2 ... [land] een land in West-Europa met grenzen met Nederland, Frankrijk, Duitsland en Luxemburg.
In Nederland is zowel Nederlands als Nederlandse mogelijk; in officiële documenten (rijbewijs, paspoort) wordt Nederlandse gebruikt. Nederlander is in principe ook wel mogelijk, maar die aanduiding is in die context niet erg gebruikelijk.
In België is Belg, Belgisch en Belgische mogelijk; op Belgische identiteitskaarten staat Belg – ook bij vrouwen.
Nederlanders (Nederlander, het Nederlandse volk) zijn de inwoners van Nederland.
De correcte spelling is Belgisch-Limburg, met een koppelteken en twee hoofdletters.
Franse is een afleiding van de aardrijkskundige eigennaam Frankrijk. Aardrijkskundige namen én hun afleidingen schrijf je altijd met een hoofdletter.
Hoofdletters gebruik je alleen voor namen van personen, bedrijven, instellingen, merken, wetten, boeken, aardrijkskundige plaatsen, talen, dialecten, volkeren, feestdagen en historische gebeurtenissen. Ook afleidingen van namen en namen in samenstellingen schrijf je met een hoofdletter.
Als u dit leest, zit u waarschijnlijk op uw poep. Dat is in Vlaanderen minder vies dan het voor Nederlanders klinkt, 'poep' is daar het gewone woord voor billen.
In feite kun je niet zeggen dat de Belgen een accent hebben: het Vlaams is net als het Nederlands ontstaan toen mensen één taal gingen spreken. Uit veel verschillende streektalen zijn het Nederlands, gebaseerd op het Hollands, ontstaan en het Vlaams, dat veel meer gericht is op het Brabants.
Reacties. Een stopwoordje, vermoedelijk hetzelfde als wat in het Nederlands vaak met 'hè', 'toch', 'dus' of 'of zo' gedaan wordt. Ze hebben geen grammaticale functie, en voegen niets toe aan de betekenis van het gesprokene.
[demoniem] een staatsburger van België.
België wordt verdeeld in drie gewesten[1]: Vlaanderen, Wallonië en tweetalig Brussel. Daarnaast bestaan er drie gemeenschappen[2]: de Nederlandse, Franse en Duitse gemeenschap.
Van de ruim 11 miljoen Belgen spreekt ongeveer 60 procent Nederlands. Nederlands is de officiële taal van Vlaanderen en van het tweetalige Brussel waar ook Frans wordt gesproken. Duits is de derde officiële taal in België.
Wist jij dat veel Nederlanders afstammelingen zijn van de Germanen? Ook de Friezen, Bataven en Cananefaten waren afstammelingen van de Germanen. Tweeduizend jaar geleden woonde het volk van de Germanen al in Noord-Europa. Ook in het gebied dat nu Nederland is.
Naast de Nederlandse nationaliteit kunt u nog andere nationaliteiten hebben. Heeft één van uw ouders een andere nationaliteit dan (of naast) de Nederlandse nationaliteit? Dan heeft u misschien vanaf uw geboorte ook die nationaliteit.
Als iemand uit Nederland komt, noem je hem of haar een Nederlander. Een inwoner van Amsterdam is een Amsterdammer, iemand uit de Zaanstreek is een Zaankanter en iemand afkomstig uit Heiloo is een Heilooënaar.
In België is Belg, Belgisch en Belgische mogelijk. Op Belgische identiteitskaarten staat Belg – ook bij vrouwen.
De naam Belgica werd voor het eerst vermeld door Julius Caesar. Hij duidde met Gallia Belgica een gebied aan in Noord-Frankrijk, België, Zuid-Nederland, Luxemburg en Zuidwest-Duitsland tot aan de Rijn. Het latere België kreeg na de val van het Romeinse Rijk een andere bevolkingssamenstelling dan in Caesars tijd.
Typisch Belgische voedingsmiddelen zijn brood, graanproducten, aardappelen, bloemkool, witloof, spruitjes, boter, eerder vlees dan vis, varkensvlees, sauzen, speculaas, Brusselse en Luikse wafels, Luikse siroop (perenstroop) en 'filet américain' (rauwe tartaar) als broodbeleg.