Zitten er nadelen aan genetische modificatie? Aan de technologie, die het mogelijk maakt de eigenschappen van planten, dieren of micro-organismen heel gericht aan te passen, zitten geen bijzondere nadelen. Wel is het zaak dat de techniek goed gebruikt wordt. Daar zijn nationale en internationale afspraken over.
Er is discussie over genetisch gemodificeerd voedsel. In deze discussie gebruiken mensen soms ook de term 'genetische manipulatie'. Het is goed onderzocht door de EFSA of genetisch gemodificeerde producten veilig en gezond zijn (zie kop Veiligheid hieronder).
Genetische gemodificeerde organismen (GMO)
Genetisch gemodificeerde soja en maïs wordt het meest gebruikt om veevoer te maken. Maar de olie van genetisch gemodificeerde soja en maïs zit ook wel in levensmiddelen, zoals margarine en oliën.
Op dit moment geldt in Nederland een geografische toepassingsbeperking voor de teelt van EU-toegelaten genetisch gemodificeerde gewassen. U kunt daarom momenteel geen genetisch gemodificeerde gewassen telen en dus geen melding doen voor het openbare teeltregister.
Yoghurt wordt gemaakt door melkzuurbacteriën toe te voegen aan melk, brie is bedekt met schimmels. Dit zijn allemaal van oorsprong traditionele biotechnologische processen. Moderne biotechnologie (genetische modificatie) heeft ook zijn intrede gemaakt in de moderne voedselbereiding.
Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om de duur van rijpheid van een tomaat te vergroten door een bepaald gen te modificeren. De eerste bananen werden voor het eerst verbouwd in Azië, tussen de 7.000 en 10.000 jaar geleden. De banaan is eigenlijk het resultaat van een kruising tussen twee andere eeuwenoude vruchten.
Vaak staan op groente en fruit PLU nummers ( Price Look Up code). Bestaat de code uit 4 cijfers, is het een conventioneel verbouwd product ( en dus mogelijk GMO). Bestaat het uit 5 cijfers, beginnend met een 9, dan is het biologisch. Als de code uit 5 cijfers bestaat, beginnend met een 8, dan is het een GMO product!
Hagelslag, vleeswaren, margarine, melkproducten, snoep, kant-en-klaarmaaltijden en wasmiddelen voor lagere temperaturen zijn een greep uit de veelheid aan producten die gekocht worden, ook door consumenten die terughoudend zijn over genetische modificatie.
De Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid schrijft voor dat het gebruik van GMO's (of GGO's in het Nederlands) in producten moet worden vermeld op het etiket. Op het etiket moet duidelijk 'genetische gemodificeerd' staan, of 'product op basis van genetisch gemodificeerd [ingrediënt]'.
Risico's genetisch gemodificeerde organismen
Genetisch gemodificeerde organismen (ggo's) kunnen ook risico's geven. Zij kunnen misschien allergieën veroorzaken of nuttige insecten schaden. Buiten het laboratorium bestaat in theorie een kans dat ggo's zich vermenigvuldigen en andere gewassen verdringen.
Kunnen we DNA veranderen? Ja. Naast dat we DNA kunnen aflezen, kunnen we deze bouwstenen van het leven ook aanpassen. Dat gaat door middel van CRISPR-Cas-methode.
Epigenetische veranderingen kunnen ontstaan omdat genen door bijvoorbeeld stress, roken of eetgewoontes aan of juist uit worden gezet. Op een gen ligt de informatie om een eiwit aan te maken. Al deze eiwitten hebben een taak in het lichaam. Als een gen actief is, kan eiwit kan zijn werk doen.
Mutagene technieken niet meer vrijgesteld van GMO-wetgeving
Het Hof zet nu een rem op innovatie: nieuwe mutagenese technieken zoals CRISPR-Cas moeten voortaan voldoen aan de wettelijke vereisten inzake voorzorgsmaatregelen, risicobeoordeling en traceerbaarheid. CRISPR-Cas valt voortaan dus onder strenge GMO-wetgeving.
Van alle GMO-gewassen in de wereld bestaat 48% uit sojabonen. Daarna volgen mais (32%), katoen (14%) en koolzaad (5%). GMO is het meest populair in de katoenteelt.
Modificaties worden veroorzaakt door het milieu en zijn niet erfelijk, dit in tegenstelling tot de erfelijke veranderingen die mutaties genoemd worden.
Tachtig procent van de wereldwijd geproduceerde soja – een belangrijke grondstof voor veevoer – is genetisch gemodificeerd. Als er genetisch gemodificeerde organismen gebruikt zijn in voedingsmiddelen, wordt dat vermeld op de verpakking.
Dit kan verschillende voordelen hebben. De productie kan verhoogd worden of de plant kan worden versterkt. Hij kan bijvoorbeeld beter tegen droogte. De kwaliteit van voedsel kan worden verhoogd, ongedierte kan zonder pesticiden worden bestreden en er kunnen zelfs ziektes mee worden genezen en voorkomen.
De speciale koeien werden ontwikkeld door menselijke genen in koeienembryo's te stoppen en deze in koeien te plaatsen. Volgens Ning bevat de gemanipuleerde melk belangrijke eigenschappen van moedermelk zoals proteïnen en antistoffen. Deze zijn goed voor de gezondheid en versterken het immuunsysteem.
In de biodynamische en biologische landbouw komen gemanipuleerde gewassen niet voor. Alle producten van Machandel zijn gegarandeerd GMO-vrij, gecertificeerd volgens de Europese richtlijn 2001/18/EG. Dat betekent dat we ook alle relevante voorzorgsmaatregelen in acht nemen om verontreiniging met GMO's te voorkomen.
Sinds 1994, zijn een reeks planten ontwikkeld waarbij gebruik werd gemaakt van genetische manupulatie(GMO). Over deze GMO planten is heel wat controversie onstaan, hoofdzakelijk in Europa, waar men zich afvraagt of genetisch gemodificeerde planten wel veilig zijn.
Het doen van dit soort veranderingen wordt genetische modificatie of genetische manipulatie genoemd. Maar ook termen als gentechnologie, recombinant DNA techniek en de Engelse afkorting GMO (Genetic Modified Organism) worden hiervoor gebruikt. In de wet staat heel precies omschreven wat een GGO is.
Bij genetische manipulatie worden stukjes van het DNA van een plant of dier, met daarin een bepaald gen, geknipt en weer geplakt in de cel van een ander organisme. Denk daarbij bijvoorbeeld aan maïs. De cel krijgt daardoor de eigenschappen van het toegediende gen.
De genetische code beschrijft hoe mRNA wordt gelezen om een eiwit te vormen. Deze code is universeel geldig bij alle bekende organismen. Een mRNA-streng bestaat uit een opeenvolging van basen. Er zijn vier verschillende basen: Adenine (A), Guanine (G), Uracil (U) en Cytosine (C).